DIG verhaal

DIG verhaal
Ik heb stenen in mijn DNA
‘I have stones in my DNA.’
Jessica Semaan
I.
Ik heb stenen in mijn DNA, die moeder en vader heten. Ze kruipen door mijn lichaam als hongerige mieren. Als een karavaan die zich in zwarte lijnen verplaatst. Mijn stenen willen niet gevonden worden. In elke droom die ik heb doet een man het licht uit, terwijl hij zegt dat vanuit de ruimte de zon altijd wit blijft.
Johan van Dijke
II.
Ik heb stenen in mijn DNA en gaten in mijn hoofd waardoor herinneringen naar buiten lekken als olie uit vergeten olievaten op zee. Vanuit het raam van mijn zolderkamer tel ik zwarte plekken. Vissen sterven, niemand huilt. Krabben sterven, niemand huilt. Zeesterren sterven, niemand huilt. De Notre-Dame staat in brand, mijn moeder en vader zitten op de sofa en houden een wedstrijdje om het meest kokosrotsjes eten. In de keuken drupt de kraan.
Toen ik klein was, zei niemand me: wat ben je mooi. Zei niemand me: je bent iemand. Zei niemand me. Maar Plato zei de hele tijd: ‘Be kind, for everyone you meet is fighting a harder battle.’ En ik had moeten luisteren. Ik had mijn oren op mijn lichaam moeten leggen als warme washandjes. Ik had het geschreeuw van mijn stenen kunnen vangen in minder dan mijn vingers. Ik had de dikke buurvrouw met aan elke arm een boodschappentas de straat over moeten helpen. Ik had minstens een betere vrouw of man kunnen zijn als ik –
III.
Socrates zei de hele tijd: ‘To find yourself, think for yourself.’
Kunnen stenen denken? vraag ik me in stilte af. Het is de stilte van lavendel in de zon die groeit. Als ze dat kunnen, dan ben ik gelukkig. Gelukkig zijn is soms een moeder en een vader hebben die naar de bodem van hun lege koffiekop staren en op een windstille ochtend aan zee zeggen: mijn kind.
Op sommige dagen leg ik mijn gedachten achter elkaar aan als legoblokjes. Wat ontstaat is een paadje, een aaneenschakeling van gekleurde punten. Op het einde ligt een hart waarin alle mensen wonen die ik te vroeg aan de hemel heb afgestaan: Marie Fredriksson (‘It must have been love’), grootmoeder met de blikken trommel vol boterkoekjes, Billie, Staat en Kleefband (de konijnen die zand opaten).
IV.
Het spijt me, ook ik bewaar het zand nog tussen mijn tenen van die keer aan zee. Bloemen van crêpepapier, kleingeld in een kinderhand en een glimlach die in ieder geval niet bij mijn moeder hoorde. De zee was blauw, neen, was zwart als duct-tape die ik rond mijn borsten plakte om geen borsten meer te hebben, zodat ik al liggend op de grond van mijn zolderkamer op de horizon zou lijken.
V.
Ik heb stenen in mijn DNA. ‘s Nachts tikken ze tegen mijn slapen aan alsof ze me in morsecode iets willen vertellen. Hippocrates zei: ‘The soul is the same in all living creatures, although the body of each is different.’
Maar hoe moet ik dat begrijpen? Wat is de ziel eigenlijk als ik het met iedereen moet delen als een oneindig koekje? (Ik deel geen dinosauruskoeken, dat moet je aanvaarden, zoals ik elke dag de wolken boven mijn hoofd aanvaard.) Als ik mijn ziel met mijn moeder en mijn vader deel is het een driehoek. Als ik het ook met mijn grootmoeder deel is het een vierkant. En ik houd van vierkanten: bierkaartjes op houten cafétafels in de kroeg, gekleurde mozaïeksteentjes in de badkamer, een roze post-it op het koffieapparaat waarop staat: ‘Love me for who I am.’
Dit zeiden Plato, Socrates of Hippocrates niet. Dit zei ik tegen het rijtje Barbies op mijn zolderkamer toen ik de stiltes van mijn vader en mijn moeder door mijn borstkas voelde rijten. Het waren de stiltes van koffievlekken op de keukenvloer, de stiltes van stenen.
VI.
Lieve Hippocrates, wil ik zeggen, hoe zwaar is de ziel en kan ik ervan houden als van een langharige kat? Ik heb armen die zich om iets willen klemmen als twee dammen rond een stroom. Armen die water ophouden, die stenen ophouden. En al mijn liefde is een lijnstuk waarop twee punten elkaar even aanraken, zoals het eerste ochtendlicht een slapend lichaam aanraakt. Mijn lijnstuk is een weg, een horizon met erachter een kiezelpad door duinen, een heel leven van ademhalingen.
VII.
Ik heb stenen in mijn DNA, die moeder en vader heten. Misschien kan ik ze huilen zoals het meisje uit Jemen dat steentjes huilt, om mezelf te verlossen van het verdriet dat in mij slaapt als een straathond. Wat zijn straten zonder straathonden? Straten zonder straathonden zijn eenzame stenen waarop voorbijgangers hun sigarettenpeuken en kauwgom achterlaten.
VIII.
Ik ben niet bang voor stenen. Ik ben bang voor handafdrukken die op mij blijven plakken als zwijgende fossielen. En alle stenen zijn eerlijk. En alle stenen zijn gelukkig. In het dorp aan zee, waar ik woon, huilt verder niemand. Boven de strandcabines hangt een witte zon. Met een steen kerf ik op een steen in de duinen. Het liefst wil ik de ziel tekenen, maar er ontstaat een ei waarin minstens dertig mieren passen.

DIG essay
Hoe noem je —
DIG poëzie
Zuigelingen
DIG Geluid & Poëzie
Blijf de kou wegstrijken
DIG poëzie
Galm

DIG essay
Ook ik ben stukgewaaid

DIG poëzie
Nasleep
DIG verhaal
Over zee gereisd
DIG essay
Laura Dern
DIG essay
Omwegen
DIG verhaal
Het jaar van de mug

DIG video
Dr. Leo Kanner ziet in Jimmy een papegaai die niet snapt wat hij zojuist heeft gezegd
DIG verhaal
Kleine Rutabaga

DIG verhaal
Kleine Grape
DIG poëzie
Drie gedichten
DIG verhaal
Balkon
DIG essay
Wolk
DIG verhaal
Ik heb stenen in mijn DNA

DIG verhaal
Kleine Avocado
DIG poëzie
Drie gedichten
DIG poëzie
Twee Gedichten
DIG brieven
Astronauten van de binnenwereld (III)
DIG verhaal
Alles komt terug
DIG brieven
Astronauten van de binnenwereld (II)
DIG poëzie
Tot mijn zelf

DIG brieven
Astronauten van de binnenwereld (I)
DIG Memoir
Nachtboek
DIG poëzie
Twee gedichten
DIG beeld
Vogelvrij
DIG poëzie
Vier prozagedichten

DIG poëzie
Twee gedichten
DIG essay
Sovjet-handleiding om in de rij te staan

DIG brieven
Tarot en het einde van de wereld (III)

DIG essay
Amerikaanse observaties: Hoe kan dit?
DIG brieven
Tarot en het einde van de wereld (II)

DIG essay
Iets om de armbanden warm te houden
DIG brieven
Tarot en het einde van de wereld (I)

DIG essay
De furie van zonsondergangen
DIG verhaal
Wisselcolumn: Flessenpost

DIG verhaal
Ze hebben ons ontdekt

DIG poëzie
Oefening
DIG verhaal
Het middelste wezen krijgt het erg warm

DIG essay
Weefsel

DIG essay
Eeuwig moment

DIG poëzie
Nederland in stukken
DIG verhaal