Lopende zaken 2020

Essay / 26.10.20

Omwegen

Basje Boer

Op Instagram beweeg ik me over Manhattan. Laat ik mijn koffie bijvullen in de West Village bij La Bonbonniere, sla ik de krant open die ik er om de hoek heb gekocht bij Casa Magazines. Steek ik het eiland dwars over naar B&H Dairy om er hun “famous challah french toast” te bestellen. Eet ik oesters bij P.J. Clarke’s aan de Upper East Side.
Op Twitter wandel ik door Soho in Londen. Maak ik me druk om het verdwijnen van winkels waar ik nooit ben geweest.
Op Twitter volg ik de vogels die neerstrijken in Central Park. Kleine felgekleurde beestjes die parmantig een tak omklemmen. Een zeldzame uil die zijn veren schikt. Die gaapt in slow motion.

Er is een filmscène die ik niet kan zien zonder te huilen. Een man en een vrouw kussen. Het is hun eerste kus. Na de kus huilt ze.
Niet huilen omdat ik wegga, troost hij. Zij reageert bijna smalend: Ik huil niet omdat je weggaat. Hij kijkt dommig, zoals mannen soms kunnen kijken. Ze zegt: Ik huil omdat hét weggaat.
Het?
Ze legt het uit. Ze vertelt hoe fijn ze het vond om de zomer met hem door te brengen, en dat dat nu allemaal voorbij is. Het was als een droom en nu is het echt. Ze staat op. Haar silhouet en technicolorrode haar tekenen zich af tegen een decor van spectaculaire natuur.
Ze veegt haar tranen weg – de mijne komen dan juist op gang – en zegt: ‘I didn’t want to be real.’

Twee seizoenen lang liep ik rondjes door de stad. Soms sloeg ik rechtsaf en liep ik langs het water. Soms ging ik links en dan liep ik naar de fontein.
De fontein. Iedere keer was ik weer onder de indruk. Ontroerd, tot tranen toe. Het had iets te maken met het geluid van water, dat zacht ruisende. Het had te maken met de manier waarop het schuimende water bovenop de fontein het zonlicht vangt. Met de lichtjes die, als de zon eenmaal onder is, de fontein tot een spookverschijning maken.
Iedere keer was ik weer onder de indruk en iedere keer greep ik weer naar mijn telefoon. Maakte ik toch weer een foto van de fontein. De foto’s zette ik, soms, op Instagram.

In de fotomapjes in mijn telefoon lopen echt en niet echt in elkaar over. Screenshots en foto’s. Memes en filmstills. Berichtjes en poëzie. Gezichten van mensen die ik ken en van iemand die ik nooit heb gesproken.
Het is niet zozeer een rode draad die de beelden bij elkaar houdt als wel een ritme, een herhaling van bepaalde symbolen. Ik herken de symbolen en ik fotografeer ze. Save ze, screenshot ze. Alles verbind ik aan elkaar, alles puzzel ik tot samenhang, totdat het klopt.
Soms loopt de realiteit over in het internet, soms loopt het internet over in de realiteit. Soms loopt een droom over in het echt.

De horeca ging open en had wat in te halen. Fietspaden en parkeerplaatsen werden terrassen. Het Spui werd een terras. De echte wereld stroomde over, we hadden zo verlangd naar de realiteit.
Mij overkwam Iets Ergs. Op Instagram gingen al mijn berichten erover – foto’s van parken, bloemen, mijn gezicht in de spiegel – en ze gingen er helemaal niet over. Ik kon er, op die plek, alleen met een omweg over spreken. In hashtags en symbolen.
De likes wisten niet van Het Erge. De likes waren voor de parken, de bloemen, mijn gezicht in de spiegel.

De horeca ging dicht. Het werd donker en het werd stil op straat. Lege trams rijden door een lege stad.
Ik verruilde het wandelen voor fietsen. Iedere avond ga ik in een acht door Amsterdam, het liefst in het zwart gekleed, als een ninja. Ieder avond fiets ik langs dezelfde kantoren, over dezelfde brug. Langs dezelfde sporthal en langs hetzelfde hotel, dat overal bovenuit torent. Tegenwind is geen probleem, ik ga er allemaal harder door fietsen.
De omweg van de acht kan ik eeuwig fietsen. Misschien is dat ook wel wat ik mooi vind aan die fontein, dat constante. De suggestie van oneindigheid.
Ik zoek houvast, herhaling. Ik zoek een ritme. Vogels in mijn tijdlijn die takken omklemmen.
Ik maak foto’s van de lichtjes, de foto’s zet ik online. Sommige hou ik voor mezelf.

Basje Boer (1980) is schrijver en journalist. Van haar verschenen de romans Nulversie (2019) en Bermuda (2016) en de verhalenbundel Kiestoon (2006). De essaybundel Pose: Over hoe we kijken en wie we spelen (Nijgh & Van Ditmar) wordt in het najaar van 2022 verwacht. Daarnaast schrijft ze over film en (pop)cultuur, onder meer voor De Groene Amsterdammer en De Filmkrant.

Meer van deze auteur