Redactioneel
Op 13 november van het jaar 2039 viel Ado Water de ondergrondse fietsenstalling van Utrecht Centraal binnen, tientallen minuten voor haar partner Lot thuis de aardappelschotel met prei en geraspte kaas de oven in zou duwen.
Ado is, zoals ze wel vaker doet, te lang op werk blijven hangen. Er moet een rapport aan het eind van de week af zijn en dat neemt ze nogal serieus. Om halfzeven rent ze gehaast haar cubicle uit terwijl ze haar laptop in haar tas propt. Ze staat alleen in de lift, die haar, vlak voor de deuren openschuiven, vertelt dat het buiten dertien graden en licht bewolkt is, en dat er een fraaie zonsondergang is geweest. Maar wanneer Ado het pand verlaat, regent het voor het eerst in zeven weken. Onder het afdakje haalt ze haar telefoon tevoorschijn, die net als de lift beweert dat het droog is. Maar: het regent wel degelijk.
Die ochtend had de lucht nog warm aangevoeld voor de tijd van het jaar. Men blijft dat zeggen, ‘voor de tijd van het jaar’, terwijl de herfst in feite al decennialang niet meer nat en druilerig is. Ook boombladeren die van kleur veranderen leven voornamelijk voort in verhalen over Stars Hollow. Gauw bestelt ze een e-paraplu. Een halve minuut na betaling verschijnt die boven haar hoofd. Ze snelt naar haar fiets. Het is elf minuten trappen naar het station. Onderweg stuurt ze nog vier mailtjes en plant twee afspraken in voor haar leidinggevende. Als de kenmerkende gebouwen van Utrecht Centraal zichtbaar worden, is het tien over halfzeven. Ze gaat het halen.
Sinds Ado en Lot van Utrecht naar een groen dorp op twintig kilometer afstand verhuisd zijn, begint Lot steeds vaker over ‘onrecht’. Vorige week hadden ze nog hevig gediscussieerd over de eerste- en tweedeklascoupés in de trein. Ado had bij het referendum vóór een slot op de eerste coupé gestemd, Lot tegen.
‘Ik snap niet wat het probleem is,’ had Lot gezegd. ‘Heb je ooit iemand in jouw eersteklascoupé gehad die daar niet hoorde?’
‘Nou nee, maar het idee dat er zomaar iemand binnen kan lopen… Dat voelt niet goed.’
‘Jij denkt dat mensen iets van je af willen pakken terwijl ze gewoon als mensen behandeld willen worden. Je maakt een probleem van iets wat niet eens aan de orde is. Je ziet spoken.’
‘Ik wil gewoon graag beschermen waar ik hard voor heb gewerkt,’ had Ado gezegd.
‘Je luistert niet.’ Lot was boos weggelopen.
Ado had veel twijfels bij de verhuizing gehad. Ja, het was een veel groter huis. Vrij-staand, een beekje in de achtertuin, een ruime garage; maar het was Utrecht niet, de stad waar ze elkaar hadden ontmoet in dat natuurwijnrestaurant aan de Catharijnesingel toen Lot nog kort roze haar had en Ado altijd zwarte coltruien droeg. Ado vond het eng dat Lot op een dag wakker was geworden en een andere richting in was geslagen. Alsof ze op een dag ook op zou kunnen staan om haar koffers te pakken en bij Ado weg te gaan.
‘Hoe kom je hier opeens bij, Lot?’ had ze wel tien keer gevraagd.
‘Dit gaat ons goed doen.’ En Ado zag dat ze het meende.
Dus: hoe sceptisch ze ook was, uiteindelijk ging ze akkoord, meer uit schuldgevoel dan uit enthousiasme. Zij was altijd aan het werk en Lot verlangde zo naar een moestuin met komkommerplantjes. Maar de verhuizing was nu zeven maanden geleden en Ado haatte het huis. Ze had een hekel aan de kwetterende vogels, het gras dat gemaaid moest worden en de allesoverheersende stilte. Steeds vaker voelde Lot als een vreemdeling, met haar modderige vingers en zelfgebakken courgettebrood met amandelmeel. Ado wist niet of het Lot was die langzaam verdween of zijzelf, en of ze een hekel begon te krijgen aan Lot of zich vooral buitengesloten voelde in Lots nieuwe hobby’s en ideeën. Vanavond móést ze op tijd thuis zijn. Lot wilde praten.
De ondergrondse fietsenstalling bij Utrecht Centraal werd in 2024 tijdelijk deels gesloten vanwege mogelijk gevaarlijke scheurtjes in de constructie. Reparatie zou de gemeente zoveel geld kosten dat er een burgerberaad bij elkaar werd geroepen om een andere oplossing te bedenken. Na drie weken vergaderen werd besloten om de stalling op te delen in twee lagen. Elke laag zou bestaan uit drie verdiepingen met een eigen ingang en van elkaar gescheiden fietspaden. De onderste ring had door de scheurtjes een instortingsgevaar van 16 procent en bleef gratis toegankelijk voor gebruikers. Voor de bovenste ring gold een veiligheidsgarantie van 110 procent en hiervoor konden gebruikers een abonnement afsluiten voor 130 euro per maand. Zodra er op deze manier genoeg geld was verdiend om uit de kosten te komen, zou de reparatie in gang worden gezet en de stalling weer toegankelijk zijn voor iedereen.
Maar dat gebeurde niet. Het geld was er al lang, maar met de jaren die verstreken, vervaagde de noodzaak en behoefte om iedereen dezelfde veiligheid te garanderen. Safety is a luxury: het werd een nationaal sentiment. Een schandaal, vond Lot. Ado had er nooit echt bij stilgestaan. Zij parkeerde haar fiets altijd in de bovenste ring en haar werkgever droeg de kosten. Het was er schoon, overzichtelijk, veilig en vertrouwd.
Als Ado de laatste bocht naar de stalling neemt, regent het nog steeds. Er staat een opvallend grote groep mensen voor de ingang, waardoor ze vol op de rem moet gaan staan en haar achterwiel een beetje slipt op het natte asfalt. Ze botst net niet tegen de fietser voor haar aan. Ado begrijpt niet gelijk wat er aan de hand is, maar met Lot in haar achterhoofd wurmt ze zich langs de mensenmassa heen naar voren. Ze ziet dat de poort gewoon openstaat, maar algauw blijkt precies dat het probleem te zijn. De poort blíjft open. Normaal gesproken laat je een stukje van je huid scannen (vinger, arm, buik, maakt niet uit, #inclusief) en word je met een welcome in de stem van Scarlett Johansson toegang tot de stalling verleend. Ado valt midden in een discussie die, zo voelt het, al even bezig is.
‘Wat nou als ze dit beneden te horen krijgen en hier gratis hun fiets komen stallen?!’ roept een man met grote snor die vooraan bij de defecte poort staat.
‘Komt er nog wat van?’ wordt er achter in de rij geroepen.
‘Geduld!’ schreeuwt iemand terug.
Steeds meer mensen komen aangefietst en verzamelen zich bij de groep. Binnen een paar minuten staan ze met meer dan honderd mensen te wachten.
En dan begint het dringen. Eerst nog redelijk schroomvallig, zoals wanneer aan het begin van een popconcert iedereen toch nog één stapje dichter bij het podium probeert te komen. Daarna ruwer. Harder. Agressiever. Ado wordt naar voren geslingerd en kan geen andere kant op dan de stalling in. Mensen gillen. Ado begint te trappen.
TURN LEFT.
YOU’VE REACHED YOUR DESTINATION.
Haar mobiel geeft 18:50 aan. Ze heeft nog dertien minuten om de trein te halen die haar op tijd bij Lot aan tafel kan brengen. Na de commotie bij de ingang viel de verlichting uit. Haar fietslampjes waren aangesprongen. Eerst kwam ze nog andere mensen tegen. De opmerking van de man met snor spookte door haar hoofd. Hoorde dat meisje hier of was ze naar binnen geglipt? Het angstige gezicht van een dame lichtte op toen ze haar passeerde. Wie waren deze mensen? Ze zet een paar stappen het fietspad op om te kijken of er iemand aan komt. Niemand. Ze is al een tijdje helemaal alleen.
YOU’VE REACHED YOUR DESTINATION, klinkt het weer. Maar klopt dat wel? Ado is nog helemaal niet bij G19:26, het plekje dat altijd voor haar is gereserveerd. Waar is ze eigenlijk precies? Als ze helemaal gewend is aan het donker, ziet ze dat het fietspad aan de rechterkant naar links buigt, verderop daalt het af naar beneden. Ze herkent vast snel welke kant ze op moet, maar normaal gesproken vertelt Scarlett haar waar ze links of rechts moet afslaan.
Ado rijdt verder. Ze komt niemand tegen, maar hoort af en toe vreemde geluiden die ze niet kan plaatsen. Ze fietst door. Nog maar een rondje? En nog een. Nog een. Eentje nog?
TURN LEFT, maar er loopt helemaal geen pad naar links.
TURN RIGHT, maar ze kan daar helemaal niet naar rechts.
THANK YOU. YOU’VE REACHED YOUR DESTINATION.
Dan voelt ze haar telefoon trillen in haar jaszak. Ze zet haar fiets aan de kant en neemt op.
‘Lot?’ Haar stem trilt.
‘Kan je onderweg basilicum meenemen? Die slakken zijn wéér in de bakken gekropen.’
‘De stalling. Ik ben nog in de fietsenstalling.’
‘Oké? Als je zo langs de super komt, bedoel ik.’
‘Ik geloof dat ik de weg kwijt ben.’
‘Daar wilde ik het vanavond over hebben, ja.’
‘Nee, ik bedoel…’
‘Basilicum!’ onderbreekt Lot haar. ‘Dat is alles.’ En dan hangt ze op.
Ado loopt naar het einde van een gang. Bij een scheurtje in de muur gaat ze door haar knieën. Eerst legt ze haar handen tegen de wand aan, vervolgens buigt ze ver genoeg voorover om ook haar linkeroor tegen het beton te leggen. Daar zit ze dan. Ze concentreert zich op de geluiden. Ze hoort iets kraken. Ze twijfelt even, maar balt dan haar vuist en begint zo hard ze kan haar knokkels tegen het beton te slaan. De scheur groeit. I’m reaching my destination, denkt Ado.
Dan springen plots de lichten weer aan.
Ze hoort Scarletts stem. OUR TECHNICAL ISSUES HAVE BEEN RESOLVED. SORRY FOR THE INCONVENIENCE.
Ado komt overeind. Eerst kijkt ze naar haar bebloede hand, dan naar de tijd. 18:59. Als ze haast maakt, kan ze de trein nog halen. ¶
Essay
‘A certain speculative flavour’: vreemde orchideeën in de broeikas van sciencefiction
Verhaal
Maquette
Verhaal
Wrakstukken
Poëzie
Het hemelsnoer
Beeld
An Asian Ghost Story
Essay
De tijd in de tijd zoeken. Een klein onderzoek naar overgave
Verhaal
De laatste mens
Poëzie
Maak geest
Verhaal
De verzamelaar
Verhaal
Sporen
Beeld
Verschijningen
Verhaal
Scheintür
Essay
Tragedie van de natuurlijke historie
Poëzie
waarom is het licht aan? omdat ik bang wakker werd
Verhaal
De gokbaas
Poëzie
Zeekreng
Essay
Madame Renard. Het vertellen van een vrouw
Poëzie
Live verslag vanuit de shishalounge
Verhaal
Crisismanagement
Essay
Het is echt iets van redacteurs
Beeld
I think of breakfast, and my mind is blank & A half-heard sound, an indefinable feeling
Beeld