Redactioneel
Het gedicht is een klein universum. In compacte vorm wordt een wereld opgebouwd uit klanken die met elkaar niet alleen een miniatuursymfonie doen horen, maar dankzij het in beginsel ongelimiteerde associatievermogen van de lezer ook verwijzen naar alles wat zich in de kosmos bevindt of – als het tot nog toe ontbreekt – zou kunnen bevinden. Daar komt bij dat hoe incoherent een verzameling klanken, woorden of zinnen ook is, we altijd de neiging zullen hebben net zo lang door te denken totdat we er een bevredigende eenheid van hebben gemaakt. Lezen is verbinden.
In 1967 verscheen de bundel Gedichten van Cornelis Bastiaan Vaandrager (1935-1992), die er samen met Armando, Hans Sleutelaar en Hans Verhagen in was geslaagd de Nederlandse poëzie een verfrissende wending te geven door zich af te zetten tegen zowel het napruttelen van een burgerlijke romantiek als het soms pretentieuze lawaai van de Vijftigers. Het viertal zocht naar een Totale Poëzie die met doodgewone woorden, op bijna zakelijke wijze, Luceberts ‘ruimte van het volledig leven’ gestalte kon geven, wat vaak een mengeling van grimmigheid en ironie opleverde. Met Vaandrager zelf is het niet goed afgelopen, maar hij is onsterfelijk geworden met de cyclus ‘Made in Madurodam’ uit Gedichten.
Cornelis Bastiaan Vaandrager
Made in Madurodam
Wat gebeurde er met
reserve-luitenant Maduro?
Hij offerde zijn leven (1916-1945)
voor het vaderland.
De kroketten in het restaurant
zijn aan de kleine kant.
De uitgang heeft vertrouwde afmetingen.
Uit: Gedichten, 1967, De Bezige Bij
Het gedicht telt, afgezien van de titel, niet meer dan zeven regels, verspreid over drie pagina’s. De omvang van het geheel correspondeert met de miniatuurwereld van Madurodam, die op zijn beurt weer de ruimtelijke ordening van onze werkelijkheid representeert. De titel roept het internationale jargon van industrie en commercie op en suggereert dat het gedicht een product is uit een fabriekje in het speelgoedstadje. Maar de combinatie van de drie woorden is al een wonder van vernuft, want ‘Made’ komt terug in ‘Madurodam’, terwijl de laatste lettergreep er een omkering van is, wat de titel tot een afgerond, cyclisch geheel maakt: het lijkt wel een palindroom. Verwijst dit niet al naar de eeuwige cycli van de kosmos? En mogen we het element ‘mad’ ook zijn Engelse betekenis toekennen? Is dit een krankzinnig gedicht?
Op de eerste pagina van het eigenlijke gedicht staan twee strofen van twee regels:
Wat gebeurde er met reserve-luitenant Maduro?
Hij offerde zijn leven (1916-1945) voor het vaderland.
Het is altijd goed een gedicht met een vraag te beginnen, de lezer wordt direct geactiveerd en hoopt dat er ook een antwoord komt. Dat gebeurt hier inderdaad, al is de informatie beknopt. De typografie met de jaartallen tussen haakjes oogt zakelijk, maar de combinatie van de militaire rang met het zwaarwichtige ‘vaderland’ roept het drama van de Tweede Wereldoorlog op. Let even op het onnadrukkelijke rijm met ‘luitenant’. Pijnlijk is in zekere zin de toevoeging ‘reserve’: Maduro had misschien niet hoeven sterven, ze hadden hem ook achter de hand kunnen houden.
Hier is het onvermijdelijk even een stapje buiten dit tekstuele stadje te doen. George John Lionel Maduro was op Curaçao geboren uit Sefardisch-Joodse ouders. Na zijn rechtenstudie in Leiden was hij in de meidagen van 1940 als officier betrokken bij de verdediging van Den Haag. Na de capitulatie sloot hij zich aan bij het verzet. Uiteindelijk werd hij opgepakt en in februari 1945 overleed hij in Dachau. Zijn ouders financierden na de oorlog de bouw van Madurodam. Dit stadje staat er dus niet voor niets. Je zou kunnen stellen dat het de wederopbouw symboliseert, en tegelijkertijd een monument voor de Holocaust is.
Het leven van Maduro komt in Vaandragers gedicht niet meer expliciet aan de orde, maar alleen al de strofische opbouw mag geassocieerd worden met verdwijning en vernietiging. Telde de opening vier regels, de pagina erna geeft er slechts twee, die terecht beroemd zijn geworden om hun vermeende lulligheid:
** De kroketten in het restaurant zijn aan de kleine kant. **
Opnieuw het rijm op ‘-ant’, nu verlevendigd door de alliteratie met de k, die wellicht de krokante korst van de smakelijke snack verbeeldt. Dat in zo’n klein stadje ook de kroketten klein zijn uitgevallen, is natuurlijk grappig. Je zou je even kunnen voorstellen dat de bezoekers zelf zo gekrompen zijn dat ze plaatsnemen in een miniatuurrestaurant. Intussen zijn we de vorige pagina niet vergeten. We herinneren ons dat er perioden en plekken zijn geweest waar het verorberen van een kroket niet tot de mogelijkheden behoorde. Wordt de toerist geacht zich in gedachten even te verplaatsen naar een concentratiekamp – eveneens een stad op kleine schaal?
De laatste pagina geeft maar één regel te zien:
De uitgang heeft vertrouwde afmetingen.
Het is mooi dat het einde van het gedicht het woord ‘uitgang’ bevat: we lopen hier de tekst uit, na een kort verblijf in het kabouterstadje. Tekst en wereld vallen samen. De afmetingen van de uitgang zijn vertrouwd omdat we nu weer de normale wereld in stappen, bovendien herkennen we de locatie waarschijnlijk omdat we daar ook naar binnen zijn gekomen. Net als de titel verloopt ook de tocht door het attractiepark cyclisch.
Na het voorafgaande krijgt het woord ‘uitgang’ echter een navrante bijklank. George Maduro heeft het kamp niet mogen verlaten, zijn leven vond een andere uitgang. Is die ook vertrouwd? Helaas valt niet te ontkennen dat wat Maduro is overkomen, ons inmiddels bekend voorkomt. Merk nog even op dat ‘uit-‘ rijmt op de eerste lettergreep van ‘luitenant’, en dat in ‘afmetingen’ het voorzetsel ‘met’ uit de allereerste regel terugkomt. Ja, in zo’n kleinschalig gedicht tellen alle letters.
We keren nog even terug naar het begin. Misschien mogen we het feit dat Maduro zijn leven ‘offerde’ in verband brengen met de oervorm van offeren, waarbij een levend wezen wordt geslacht en verbrand. In die context is een associatie mogelijk met het slachtvee dat in de kroketten is verwerkt, die in kokendheet vet worden gefrituurd – maar misschien is dat een gedachte die in de jaren zestig, toen nog bijna iedereen vlees at, niet zou zijn opgekomen. Ten slotte kunnen we de titel nog even op zijn Nederlands uitspreken, en het is onvermijdelijk dat we dan voor ons zien hoe maden zich tegoed doen aan onbegraven kadavers.
Ja, Totale Poëzie.
Poëzie
duivel en vogel
Essay
In de kraamkamer van de poëzie
Poëzie
bellen
Brieven
Het visioen was er even geweest
Poëzie
De hemelbestormer
Poëzie
De schaar van Lucebert
Beeld
Dog & Chase
Poëzie
het beest is woord in een landschap
Poëzie
Poëzie
Poëzie
Vindingrijke eenvoud
Poëzie
Ein jeder Engel
Essay
Close Reading: Het mycelium van een gedicht
Poëzie
Poëzie
Poëzie
iets in zijn kop
Essay
Terwijl je zingend de aarde verlaat
Poëzie
De hemelbestormer
Verhaal
Beenruimte
Essay
Een pleidooi voor onbescheidenheid
Verhaal
Vijf verhalen over de plek waar Bronk in rechte lijnen kruist met Deria
Essay
Hongaarse eenzaamheid
Verhaal