Je zou denken dat een land met een rijke orale traditie flink gebruikmaakt van zijn democratisch recht om zich vrijelijk in fictie te uiten. Als je mij zou vragen of er gebruik wordt gemaakt van dat democratisch recht bij de groep die schrijftraining volgt van de Schrijversvakschool, dan is het antwoord: nauwelijks. Er wordt amper over taboes, mentale gezondheid, etniciteit en dergelijke geschreven in het fictiegenre. De thema’s zijn vaak braaf en voorzichtig. Men durft niet eens over seks te schrijven. Ik wilde een workshop ‘Erotische scènes’ organiseren en kreeg geen enkele aanmelding.
Als ik kijk naar wat er gepubliceerd wordt in de hedendaagse Surinaamse fictie komt de maatschappelijke kritiek daar amper in voor, alle Surinaams-Nederlandse auteurs buiten beschouwing gelaten. Want die zijn een andere categorie en zitten in een totaal andere setting/maatschappij. Ik ga dus niet schrijven over de boeken van Astrid Roemer of Chris Polanen. De toon van R. Dobru’s poëzie bijvoorbeeld (pseudoniem van Robin Raveles (1935–1983)), en de manier waarop hij zijn gedicht in de jaren tachtig bracht, was er een van rebellie, strijdvaardigheid tegen het toenmalige bewind. Zijn gedicht ‘Wan’ wordt nog altijd gebruikt, vooral in voordrachtskunst, maar niemand heeft die hardheid overtroffen. Michael Slory schreef wel tot aan zijn dood gedichten die een weergave waren van wat er in het land gebeurde, maar het had meer een toon van verdriet om hoe Surinamers met elkaar omgaan. Vind ik. Een enkele kunstenaar, zoals Miguel Keerveld, zoekt de controverse constant op. Hij schreef het theaterstuk Pur Blaka, dat de hoofdprijs van het Nyun Sten Theaterfestival won (Stemmen uit het nieuwe Suriname (2016)). Het was een reflectie van een samenleving die woonde aan de Rottenweg, waar Boni de marronverzetsheld onbevlekt reïncarneerde bij Anna. Filmmaker en regisseur Tolin Alexander spreekt van ‘soft activisme’ dat hij toepast in zijn werk om zijn voorouders van marronafkomst consequent een plek te geven in zijn producties. Dat is zeker een manier om met (woord)kunst en taboebespreking om te gaan. Het is alleen te hopen dat men dat doorheeft.
Die hardheid van vrije meningsuiting vind je daarentegen wel op social media. Het toetsenbord is onbegrensd. Er zijn genoeg mensen, vooral niet-kunstenaars — ik noem ze ‘Facebookschrijvers’ —, die zich behoorlijk fel uitdrukken als er misstanden zijn. Schuttingtaal inbegrepen. Waarom schrijven we wel op Facebook onze (vrije) mening, maar heel weinig in fictie? Veel schrijvers voelen zich loyaal aan hun gemeenschap, waardoor de drang tot maatschappelijke kritiek enigszins wordt beperkt. Ik heb gemerkt dat er bij hen altijd sprake is van een onderhuidse angst om te schrijven over taboes zoals huiselijk geweld, suïcide, discriminatie, enzovoort. Van­wege de etnische gevoeligheden tussen de diverse groepen in de Surinaamse samenleving ontstaat er al snel hevige polarisatie in die online gemeenschap. Buiten social media gaat het er iets milder aan toe. Dan zijn we wel één volk dat naast elkaar woont, zich beweegt in het verkeer en roti gaat eten aan één tafel.
In mei 2025 waren er verkiezingen in Suriname. In de lokale kranten verschenen columns en ingezonden stukken van deskundigen die veelal gingen over de economische situatie, diefstal, vakbondsacties, femicide en seksueel misbruik. In fictie kom je wel de persoonlijke struggle tegen van de personages, maar weinig over de tijdgeest. In de stand-upcomedywereld, die vaak ook via social media gaat, uiten jonge komieken en dus jongere schrijvers vaak vrijer misnoegen door middel van hun kunst. Dagelijks komen korte filmpjes langs vol satire en spot over vooral politici. Ze riskeren uiteraard de cancelcultuur en/of bedreigingen. Word je door je met regelmaat kritisch te uiten op social media in een tekst van drie- tot vijfhonderd woorden tot een schrijver? Ik denk het niet.

Anton de Kom heeft het met zijn Wij slaven van Suriname in zijn tijd gedurfd om over onrecht, bureaucratie, machtsverhoudingen en racisme te schrijven. We weten intussen wel wat zijn activisme hem opleverde: uitbanning uit zijn eigen land en gevangenneming. Uiteindelijk stierf hij in het concentratiekamp Neuengamme (Duitsland). Heeft Cynthia McLeod met … die revolutie niet begrepen… werkelijke kritiek op de revolutie? Ik vond in elk geval geen directe kritiek of beschuldigingen aan het adres van Desi Bouterse over de decembermoorden. Er komen geen beschrijvingen van gruwelijkheden in voor zoals in Wij slaven van Suriname. Cynthia McLeod is wat terughoudend geweest. Het boek wekt met de titel wel de indruk dat je zal lezen over de revolutie in Suriname, maar McLeod richtte zich op emoties, verwarring en de impact op gewone mensen, niet op een systematische analyse van Bouterse of het regime. Nu moet ik wel eerlijk zeggen dat er een verschuiving is in haar toon over de Slavernij; een van meer pit en het fel ondersteunen van de dekolonisatiegedachte.

Op onderstaand gedicht, dat ik schreef in 2011, kreeg ik als reactie een bedreiging waar ik niet op reageerde. Het staat nog steeds op mijn website. Ik weet niet meer of ik me geïntimideerd voelde door die bedreiging.

Als je toch een spook bent
kreet uit op de achtste
in hun oren als je moet
laat geen stilte toe
alleen
momenten
van kogels tegen het steen
geketst in het vlees
laat trommelvliezen
barsten
kreet uit op de achtste
als je moet
splijt hun hersenbalk
kreet tot het aderbloed 
vul emmers 
laat hen marteltuigen
voelen op de botten
je smeekbeden
smartkreten
in eeuwigheid
door merg
als je toch een spook bent,
kreet uit
hard! hard! hard!
vandaag op de achtste.

8 december 2011

[Geïnspireerd door de sympathie voor wrok]

Zullen er nu na het overlijden van Bouterse fictieve boeken geschreven worden die de tijdgeest van zijn Bouterse-tijdperk weergeven? Ik betwijfel het. Schrijvers zijn zich gaan conformeren aan zelfcensuur. Angst voor repercussies (subsidie­afhankelijkheid) of sociale uitsluiting in een klein land waar iedereen elkaar kent. De etnische gevoeligheden die dit land kwellen, verkrampen de expressie. Kun je bijvoorbeeld schrijven over racisme zonder te polariseren? Onder pseudoniem publiceren is uit de tijd. Via de digitale media komt men er gewoon achter wie de pen in handen heeft. Fake-accounts eveneens. Over de vraag ga ik nog stevig nadenken, want ook ik ben op zoek naar de grenzen van mijn toetsenbord. ¶

Dit is de vijfde aflevering in een reeks van zes van Ruth San A Jong over schrijven in Suriname.

Ruth San A Jong is schrijfster en directeur van de Schrijversvakschool in Suriname en geeft sinds 2008 lessen in creatief en literair schrijven.

Meer van deze auteur