Klik hier voor de introductie van Mia You op deze lezing.
Klik hier voor deze lezing in het Engels.

Tijdens de paneldiscussie over vertalen op het Internationale Poëziefestival in Stockholm van 2022 vertelde Kim Hyesoon het publiek en de andere sprekers – Jennifer Hayashida, Andjeas Ejiksson en mij – dat ze geen openbaringen over vertalen te bieden had, maar ze leverde ons toch een gedenkwaardig beeld van vertalen: de baarmoeder van de dood. Ze zei dat ze tijdens het schrijven van Autobiography of Death naar de baarmoeder van de dood had geluisterd – alsof ze naar haar moeders baarmoeder had geluisterd. Ze had nauwlettend de ritmes beluisterd en die toen als gedichten uitgeschreven. Het viel me in dat dat precies is wat ik doe als ik vertaal: ik luister nauwlettend naar de baarmoeder – de vertaalbaarmoeder.

De vertaalbaarmoeder is ook de baarmoeder waarvan ik als kind ben gescheiden, waardoor ik ben uitgezet. Tijdens de Koreaanse Oorlog wierpen de Verenigde Staten dagelijks 113.000 kilo napalm af. Ik hoef dus niet te vertellen dat ik ben gegroeid in een baarmoeder, vol gaten.

Nadat ik jaren in heimwee had rondgeraasd merkte ik dat ik weer op de baarmoeder afgestemd raakte dankzij de poëzie van Kim Hyesoon. De afgelopen twintig jaar is het vertalen van Kim Hyesoon een daad van taalmatige terugkeer geweest. Voortdurende terugkeer en voortdurend afscheid kunnen je oren doen slijten – de schelpen en lellen – en je navelstreng verrafelen, als die niet al zwart is geworden en eraf is gevallen. Maar door een wonder zit de ene kant van de navelstreng nog steeds vast, vrij.

Ik begon aan mijn ruwe vertaling van Phantom Pain Wings tijdens mijn verblijf als Artist-in-Berlin via de Deutsche Akademische Austauschdienst. Ik wilde een korte schets maken van waar het in Phantom om draait – de vorm, de taal en de klanken ervan. Maar ik had daar vrijwel geen ideeën voor. Vertaaltaal, baarmoedertaal, is vaak onbegrijpelijk voor me.

Een tijdje terug, toen ik aan All the Garbage of the World, Unite! werkte, zei Kim me dat ik het ritme en niet de betekenis van haar poëzie moest vertalen. In Garbage gebruikte Kim vaak verdubbelingen om ritme te scheppen in haar gedichten:

snelsnel waggelwaggelend plakplakkerig gekakelkakeld gedregddregd klompklomp rustrustig drupdrupt gekustkust hijgthijgt slikslik stijfstijf klapklap
stumperstumper drijfdrijf drupdrup wriemelwriemelend bungelbungelend dichtdichtbij verver slapslap klamklam klapklap kotskotst zanikzanik rilril
knaagknaag flapperflapper geklapklapt kwijlkwijl petspets plopplop ratelratel.
geslagenslagen jankjank gerolrold jammerjammer

In het Koreaans zijn die verdubbelingen niet ongebruikelijk, maar dat Kim ze de hele bundel door zo overdadig had gebruikt betekende iets anders, iets meer.

Het duidde op trancetaal, een baarmoedertaal. De baarmoeder geeft me bevelen. Mijn eerste ontmoeting met trancetaal was toen mijn moeder een sjamaan in huis haalde om geesten uit te drijven. Het was niet heel uitgebreid, gewoon een korte rite om weg te jagen wat ons dwarszat in afwezigheid van mijn vader. Het was winter en we hadden allemaal koorts, en mijn kleine broertje kreeg netelroos. Ik kende de sjamaan al, want die woonde een paar huizen verderop. Ze had maar één borst, en dat vervulde me van angst. Ik was nog maar een klein kind en dacht dat ze misschien een halve man was. Elke keer dat ik het luide slaan van een bronzen gong hoorde, keek ik door het houten hek van haar huis om haar in trance bezig te zien. Die winterdag zweefde ze onze hoofdkamer binnen, die als huiskamer en gemeenschappelijke slaapkamer dienstdeed, al helemaal in haar sjamanenkostuum. Ze begon rond te springen en op haar gong te slaan. We zaten allemaal op onze knieën, alsof we op het podium van de sjamaan zaten. In mijn hele lichaam voelde ik het stampen van haar voeten en het verbeten slaan op de gong. Ze riep en zong tot de geesten die voor ons onzichtbaar waren. Ik begreep haar taal niet, hoewel ze in het Koreaans sprak en zong. We huilden allemaal onophoudelijk uit het acute verdriet dat de sjamaan in ons wakker riep. Het verdriet van een kind staat altijd in verband met iets groters – misschien een rivier of de vruchtzak van de moeder. Dat onverklaarbare verdriet dat ik voelde achtervolgt me nog steeds in mijn dromen. Toen ik begon te vertalen, merkte ik dat ik weer huilde. Ik wist toen dat ik eindelijk mijn weg terug naar de baarmoeder had gevonden – een plek van onbegrijpelijke taal en uitzinnige ritmes, niet alleen van droefenis, maar ook van duisternis, schattigheid, heerlijkheid, rattigheid, mamaheid.

Later, toen ik mijn vaders foto’s ontdekte, volgde ik zijn herinneringen binnen zijn camera en stak de bruggen over waarop hij had gestaan. Dat voerde me naar Hardly War, waarin ik de Koreaanse Oorlog verken, de Oneindige Oorlog – want hij is officieel nooit beëindigd –, de oorlog die in de Verenigde Staten wel de Vergeten Oorlog wordt genoemd. Vandaar dat ‘nauwelijks’. Het was onvermijdelijk dat ik weer zou terugkeren naar de taal van oorlog en de nauwelijksheid daarvan. Ik ben tenslotte geboren uit het lichaam van mijn moeder dat de oorlog heeft ondergaan. Het was mijn eerste taal. Omdat ik vroeger dacht dat mijn vader een buitenlander was (omdat zijn werk hem vaak uit Korea voerde en ik hem zelden zag), geloofde ik dat alle mensen in mijn vaders camera buitenlanders waren, wat betekende dat ze Engels spraken. Voor Hardly War moest ik het Engels vertalen dat de buitenlanders in mijn vaders camera spraken. Het is een soort Engels zoals ik me dat als kind voorstelde. Mijn net-alsof-Engels. Mijn kriebel-Engels. Mijn nauwelijks-Engels.

Beeld uit Hardly War(New York & Seattle: Wave Books, 2016). Er zitten meer beelden van en verwijzingen naar bruggen in het nog te verschijnen Mirror Nation [Spiegelnatie].

Ik kan me nooit herinneren hoe ik vertaal. Er is niets intiemers en onvergetelijkers dan de baarmoeder, maar ze is het eerste waar ik uit moet zien te komen, om mee te springen met een ritme dat ik voel en hoor ‘doe en doe en toe’ – zoals ik heb gedaan in Hardly War. Er zijn tenslotte veel gaten waardoor ik eruit kan komen. Ik volg het ritme dat van oorlog op oorlog wordt doorgegeven, van baarmoeder op baarmoeder.

In Minor Salvage. The Korean War and Korean American Life Writings[1] leent Stephen Hong Sohn het begrip salvage (bergingswerk) van Angela Naimou, dat zij heeft verkend binnen de context van slavernij en het ­Caraïbisch gebied. Zoals hij Naimou citeert: het is een ‘kritische en creatieve werkwijze om elke ontmoeting met het verwoeste, het beschadigde en verworpene te bezielen…’ Binnen de context van Korea gebruikt Sohn ‘de bepaling minor om de grenzen aan te geven van’ zijn kritische praktijk, want: ‘Bergingswerk kan alleen gedeeltelijk en onaf zijn, omdat wat het geweld in de Koreaanse Oorlog heeft veroorzaakt onvoltooid blijft.’ Toen Sohn mijn dmz Colony had gelezen, e-mailde hij met de boodschap: ‘Het is bergsel.’

In mijn creatieve praktijk van bergingswerk beziel ik opnieuw de veronachtzaamde overblijfsels in mijn vaders camera. De afgelopen twintig jaar heb ik mezelf geborgen door middel van de vertalingsdaad. Ik volg het ritme dat van oorlog op oorlog wordt doorgegeven, van berging op berging. Ik bezing bergsel. Ik moet zelf geborgen worden.



Ik kwam net in Seattle terug van mijn verblijf in Berlijn toen de lockdown voor de pandemie begon. Ik begon een voor een de gedichten van Phantom Pain Wings te vertalen terwijl het dodental door covid-19 steeds verder opliep. (Toen Kim het ‘Vertalersdagboek’ las dat ik voor Phantom had geschreven, merkte ze op: ‘Ik voelde veel verdriet in je dagboek.’) Op dat moment hield ik de doden van covid-19 bij; ik hield het voortschrijdende geweld van het Wereldrijk bij. Ik luisterde naar de doden en de verliezen die doorklonken in de gedichten van Kim. Die krachten kwamen allemaal samen en bepaalden de toon van Phantom. Ik realiseerde me ook dat Kim een heel nieuwe taal had uitgevonden: vogeltaal, een taal om het persoonlijke en collectieve afscheid uit te spreken. Het was moeilijk deze vogeltaal te ontcijferen – het viel zelfs moeilijk uit te maken wie de spreker was. Ik voelde me volkomen gedesoriënteerd en onbekwaam, zoals ik me wel vaker voel.

In het Koreaans hoeft niet expliciet te worden gesteld wat het onderwerp van de zin is. Meestal valt dat wel op te maken uit het verband van de zin of de passage. Maar op de een of andere manier waren de onderwerpen in Phantom meer dan impliciet, want ze konden niet goed worden bepaald. De identiteit van het onderwerp was hier ingewikkelder. Het onderwerp was menselijk en niet menselijk, vogel en niet vogel. De gitaar was niet zomaar een gitaar. Na verschillende e-mailuitwisselingen besloten Kim en ik om de onderwerpen soms expliciet te vermelden, zoals ‘Ik + vogel’ of ‘ik + vogel + muziek’ of ‘ik + gitaar’.[2] Het ‘Ik-speel-vogel’-verschijnsel[3] bij Kim Hyesoon vereist de ‘+’ zoals, in vertaling, de baarmoeder de baarmoeder vereist. Zoals, bij bergingswerk, het geborgene zich vermeerdert zoals afval:

Zoeteaardappelknieënappelpitgod varkensteennagelsmeidengod.
Dromendduikendkeversessenboomgod. Mooiemeisjeshakteennagelgod.
Mierenspokenkattenoogbolgod. Rattenholenkattenrottendewatergod.[4]

Binnen de patriarchale baarmoeder heeft Kim altijd nauwlettend gelet op rotzooi en vrouwen. Ze zijn onafscheidelijk:

O, wat is er mis met deze vrouw? Mensen. Die voorbijgaan.
Je bent een stuk weggeworpen rotzooi. Afval, niet op letten.[5]

Vrouwen en rotzooi stapelen zich op. Als ik ontwaak van mijn bergingswerk, kan ik me niets meer herinneren dan baarmoederbaarmoeder. Ik kan me niet meer herinneren wat wordt weggeworpen. Want ooit was ik een wegwerpmeisje. Ik werd als vondeling aangetroffen onder de Hangangbrug, en een jonge, lieve vrouw nam me in medelijden op, ze verzorgde me en bracht me groot. De lieve vrouwen van mijn familie vertelden me dat verhaal vaak, als waarschuwing dat meisjes op elk moment weggegooid kunnen worden, en dat meisjesbaby’s vaak worden aangetroffen als ‘een stuk weggegooide rotzooi’. Klein, inderdaad. Vandaar dat ik ‘louter monter mijn gezicht waste op de binnenplaats en opkeek naar de sterren’.[6] Ik twijfel er geen moment aan dat ik nog steeds een wegwerpmeisje ben. We zingen samen: baarmoederbaarmoeder. Op een dag, als ik ophoud met vertalen, word ik eindelijk ‘afval, niet op letten’. Daarom moeten meisjes bergsel bezingen tot ze erbij neervallen.

Dit voorjaar schreef ik Mia You om haar te vertellen dat ik voor deze lezing de geboorte van mijn Engels wilde achterhalen. Mia en ik zijn verbonden door dezelfde rivier, die wordt gevoed door rivieren in Zuid- en Noord-Korea, en die door Seoul stroomt. Op een gegeven moment moeten we dus uit dezelfde rivier hebben gedronken, en onze vruchtzakken moeten gevuld zijn geweest met hetzelfde rivierwater. In 2000 stortte het Amerikaanse leger, vanuit zijn voormalige Yongsan-basis in Seoul, formaline in de riolering die uitkomt in de rivier. Ik kan met een gerust hart verklaren dat de ratten van Seoul als eerste in formaline baden, voordat de naar azijn ruikende oplossing de rivier bereikte. (Ik heb een keer van Kim Hyesoons ratten gedroomd – ze waren onkwetsbaar voor het gif, dat gloeide als smaragd.) Misschien blijven we binnen die gemilitariseerde, besmette vruchtzak ongerept bewaard, onaantastbaar voor rot. De monding van de Hangang komt uit in de Gele Zee, die tegen de grens tussen de twee Korea’s ligt. Die uitgang wordt nogal eens gebruikt voor militaire oefeningen van de Verenigde Staten en Zuid-Korea. Wat kan een gespleten tong zeggen? Yankee go home!? Rattenprinsessen gillen: ‘O-Yankee-bon-bon!’[7]
Al voor mijn vertrek of mijn uitzetting uit de baarmoeder kende ik een echt Engels woord, dat kan worden beschouwd als ‘Het Nieuwe Amerikaanse Woord’[8]: Hello. Terwijl ik opgroeide hoorde ik er verschillende varianten van :핼로/Hello, 할로/Hallo. Ik kende het nieuwe Amerikaanse woord niet als groet, maar als zelfstandig naamwoord. Een zelfstandig naamwoord voor een Amerikaanse soldaat. Het werd tot zelfstandig naamwoord vertaald door wie de oorlog had meegemaakt, zoals mijn moeder, haar zus, mijn oma, en alle vrouwen die zich schuil moesten houden voor troepen van zelfstandig naamwoorden. Ik herinner me dat ik met mijn vrienden uitzinnig naar een Amerikaanse soldaat zwaaide, die toevallig door een steegje in onze buurt liep. Waarom maakte het nieuwe Amerikaanse woord me uitzinnig? Rattenprinsessen zijn van nature uitzinnig en kunnen niet ophouden met gillen, sissen en kakelen: ‘O-pekel-bon-bon!’

Na de oorlog hadden vrouwen die moesten overleven en zorgen dat hun gezinnen rond konden komen een patriottische taak te vervullen in binationale prostitutie voor het leger van Amerika en Zuid-Korea. De vrouwen kregen een neerbuigende naam: 양공주 yanggongju. De eerste lettergreep,양 ‘yang’, betekent ‘westers’ en klinkt als de eerste lettergreep van ‘Yankee’. Vandaar Yankeeprinses. Ze waren uitsluitend bestemd voor de Amerikaanse soldaten. Omdat de meesten ook geboren waren als Rattenprinsessen konden de Yankeeprinsessen, van nature uitzinnig, niet ophouden met gillen, sissen en kletsen:

Vertel de wereld:
wij willen
Coty-poeder!

O compleet platter!
Maakt het bloeder?

O knetterspetter!
Heb je pletter?[9]



In 1972, nadat we afscheid hadden genomen van onze familieleden, landde ons gezin in Hongkong. Er waren toen nog geen directe vluchten van Seoul naar Hongkong, dus het vliegtuig landde op ­Tokio-Narita om bij te tanken. De datum van ons vertrek was 7 juli. Dezelfde dag waarop de noodlottige er-waren-eens-geliefden, Jiknyeo (weefster) en Gyeonwu (koeienhoeder), elkaar mogen ontmoeten. Eksters en kraaien vliegen dan op om een brug te vormen over de hemel­rivier van de Melkweg voor een kort weerzien van de gescheiden geliefden. De regen die op 7 juli valt wordt gevormd door de tranen van de weefster en de hoeder. Het regende niet op de dag dat we in Tokio landden, maar we waren omgeven door dikke mist. Ik kon haast geen adem krijgen. Ik kreeg er goed spijt van dat ik ‘Angae’ (mist) zong, een triest liefdeslied voor volwassenen dat in de jaren zestig heel populair was. Nu was ik gevangen in de mist van verlangen en afscheid. Maar we wisten toch los te komen uit de mistdeken en landden in Hongkong, een eiland zonder avondklok. Het was net de hemel. De eindeloos knipperende lampjes gaven me het idee dat ik de Melkweg aan het oversteken was.

Misschien kwam het door mijn rattige oren, maar ik vond het moeilijk om Koreaans en Engels uit elkaar te houden. Ik maakte mezelf wijs dat ik Engels kon leren door te letten op de geluiden die het Koreaans en het Engels gemeenschappelijk hebben. Dus kwamen er steeds meer varianten op Hello en andere zelfstandig naamwoorden: 헤일로/Halo,  홀로 [alleen]/hol, 이 [luizen, tanden]/e, en 오/5/nul. Het getal 5, dat in het Koreaans net klinkt als nul, en Oh/O in het Engels bleven in mijn hoofd door elkaar ratelen. Elke keer dat ik deze samengevoegde, transtalige woorden hoorde, verstijfde ik, als een rat in de licht van een zaklamp.

Uiteindelijk werd ik een volwassen rat en zwom ik de Stille Oceaan over naar de Verenigde Staten en vergat ik dat ik ooit een rat was geweest. Ik moet mijn staart ergens diep in de mist hebben achtergelaten. Later, waarschijnlijk niet bij toeval, ontdekte ik de verhalen over mijn mederatten in de gedichten van Kim Hyesoon:

Een rat
verslindt een slapend wit konijn
Er lekt donker bloed uit het konijnenhok
Een rat verslindt een biggetje dat in een pan pap is gevallen (brokken vers
geroosterd vlees in de baarmoeder,
baby’s die rillen van hun eerste aanraking met de lucht,
gemeste brokken vlees,
smakelijke, warme brokken die bloeden als je erop aanvalt)
Een rat verslindt de pasgeborene in de wieg
Moeder is naar het restaurant om de afwas te doen
Een rat glipt een vers begraven lijk in en uit[10]

De onafgebroken vuurbombardementen tijdens de oorlog hadden niet alle ratten gedood. Ratten overleefden als spleekogen, gekleed in witte pyjama’s. In Hardly War kon ik eindelijk de band herstellen met mijn slechte Engels, met andere woorden, mijn mij=spleekoogtaal. 미국/Amerika. 미 (klinkt als mij) betekent schoonheid en 국 (klinkt als gook (spleetoog)) heeft meerdere toepassingen en betekenissen, zoals natie, hortensia en radijssoep. Ik weet dat alle spleekogen er hetzelfde uitzien, en dat ze altijd samenklonteren als rotzooi, vandaar mijn woordenlijst:

미=국 수=국 무=국 화=국 애=국

Schoonheid=Spleekooghortensia=spleekoog-radijs=spleekoogbloem=spleekoogliefde=spleekoog

무궁화=5 bladeren[11]

Ik probeerde mijn angst voor de klank 오/O/5/0 zero[12] te overwinnen – neem van me aan: het was niet eenvoudig. Je kunt net zo goed een Rattenprinses vragen haar angst voor echte prinsessen te overwinnen. Dus ik krabbelde in nep-Engels, zoals ik deed als kind, terwijl ik wachtte tot mijn vader thuiskwam uit Vietnam. Ineens had ik een heel nest van O-woorden:

O-Pinkville O-hou-van-me O-hou-van-me
O-zeewier O-zwier-mee zwier-mee O-hou-van-me O-zei-me O-aan-lijk-aan-lijk-aan O-maffe-madelief! O-ring-vlekken! O-weeskindjes! O-aan-lijk-aan-lijk-aan
O-nu O-bonnet! O-roos-van-sharon! O-lelie-pang-pang! O-lelie-mij O-bloem! O-bloem! O-bloes O-lint-bon-bon O-weeskindjes! O-bonnet-bon-bon! O-pyjama! O-bon-bon O-rot-vent Oké-pang-pang! O-Yankee-bon-bon! O-bonnet! O-Oké-bon-bon O-kriebel! O-lelie-pomp-pomp O-pappie! O-gesteven! O-petti-Coty! O-petti-coup! O-boeketje! O-Coty-tje! O-bruids-schoentjes! O-nieuws! Spijt-me! O-riem! O-petti-coup! Je-mag-je-poederen! beier-eierstok! Wat een gebeier! O-Lelie-Heer! O-Petti-Heer! O-Coty-Heer! O-Poeder-Heer! O-Tijger-Heer! O-Pomp-Pomp-Heer! O-krabbel! O-hij! O-stampij! O-Zeewier! Hij lachte! O-fanfaredeun-je-bent-mijn-buitenlandse-steun! O-Kolonie! O-Neokolonie! O-beier! O Schoonheidskolonie! O poepie! O-schoonheid-van-publiciteit![13]

Ik bedenk hoe hello-hallo-halo-hol voorafgaan aan de geboorte van het bergselmeisje, waarmee ik wil zeggen dat ze werd geboren binnen de mij=spleekoogtaal, en als ik de logica van O-Neokolonie zou moeten volgen, dan zou het niet te vergezocht zijn te zeggen dat ik met een halo ben geboren. Mia ook. En omdat we zijn geboren in een land dat is bezet door zelfstandig naamwoorden, ‘zijn we feitelijk allemaal moederloos’.[14]

En toch waren we niet 홀로/alleen hol. Hello was altijd bij ons. Hello go home!



Park Chan-wooks film Decision to Leave (2022) trok me weer terug in de mist die ik tijdens onze overtocht naar Hongkong had leren kennen, weer terug in het lied ‘Angae’ dat ik als kind had gezongen. Decision bestaat uit lagen van verwijzingen naar film, literatuur en muziek: het lied ‘Angae’; de oude, meesterlijke film Angae/De mistige stad (1967) van Kim Soo-yong; en het korte verhaal ‘무진기행’ [Verslag van een reis naar Mujin][16] van de beroemde schrijver Kim Seung-ok, waarvan De mistige stad een trouwe verfilming is. Het verhaal wordt beschouwd als een metafoor voor de naoorlogse tijd, de tijd van de militaire dictatuur van de jaren zestig. Ondanks het feit dat de neokoloniale geschiedenis van Korea tijdens de dictatuur werd verzwegen, zijn de herinnering aan en het trauma van de oorlog voelbaar voor de hoofdpersoon, die voor een kort bezoek is teruggekeerd naar zijn vaderstad Mujin. Het verraste me dat de Yankeeprinsessen een grote rol spelen in zowel het verhaal als de oudere film. Schoenpoetsertjes gaan om de ‘gekke vrouw’ heen staan en dagen haar uit:

‘공부를 많이 해서 돌아 버렸대.” “아냐, 남자한테서 채여서야.” “저 여자 미국 말도 참 잘한다.’

‘Ze is gek geworden omdat ze te veel heeft gestudeerd.’ ‘Nee, het komt omdat ze is verstoten door een of andere man.’ ‘De vrouw kan ook uitstekend Amerikaans spreken.’[17]

Ze heeft intieme kennis van de troepen zelfstandig naamwoorden, en net als ik kent ze de mij=spleekoogtaal.

In Decision roeptPark De mistige stad op met het beeld van mieren. De mieren in De mistige stad zwermen over het geopende grootboek van de hoofdpersoon. De mieren in Deci­sion zwermen over het gezicht van een dode man die zijn ogen nog open heeft. Een van de meest gedurfde, glorieus filmische momenten in Decision is voor mij het moment waarop Park de schaal waarop we de mieren zien omkeert door de buitenwereld af te beelden vanuit een geopend oog van de dode man. De mier is niet langer klein, maar enorm, alsof hij in een dunne zak ronddrijft, en de detectives die daarachter op de bergtop staan waar de dode man vanaf is gevallen, lijken nu klein als mieren. Deze omkering bepaalt hoe in de film de herinnering aan De mistige stad wordt opgevoerd. De omkering vergroot uit.

Kim Soo-yong gebruikt de mieren als beeld voor de prikkelbare, wispelturige geest van de hoofdpersoon en ook om te laten zien hoe onbelangrijk een mensenleven is onder een militaire dictatuur. In een van de flashbacks zien we de jongere versie van de hoofdpersoon, gekleed in een donker overhemd en donkere broek, terwijl hij op zijn rug ligt en angstig rondwriemelt, als een hulpeloos insect; hij kan de afzondering en de schaamte over het feit dat hij in zijn eigen huis moet onderduiken voor de oorlog, niet meer verdragen. Zijn moeder weerhoudt hem, haar enige zoon, die aan tuberculose lijdt, ervan naar het front te gaan om daar te vechten en te sterven als oorlogsafval. In een andere scène loopt de hoofdpersoon gelijk op met zijn jongere insectenzelf. Zijn bergselzelf. In De mistige stad vindt de omkering plaats via schitterende, poëtische, lange scènes waarin de mensen even klein lijken als mieren. De lange opnames van grote afstand vergroten hun onbelangrijkheid uit.

안개 [De mistige stad], geregisseerd door Kim Soo-yong (1967). Een screenshot.

Decision to Leave, geregisseerd door Park Chan-wook (2022). Een screenshot.

안개 [De mistige stad], geregisseerd door Kim Soo-yong (1967). Een screenshot.

Dankzij de eenentwintigste-eeuwse technologie is Park in staat het proces van onbelangrijk maken te versnellen en uit te vergroten. In Decision spelen smartphones een essentiële rol als vertaalmiddel tussen de hoofdpersoon, detective Jang, en de moordverdachte Song, een etnische Koreaanse uit China. In het verhaal ‘Verslag van een reis naar Mujin’ dient mist om de herinnering aan de oorlog uit te vergroten. De dichte mist speelt de rol van herinneringswolk. Terwijl de herinneringswolk in De mistige stad herhaalt hoe verlaten en onbelangrijk mensen waren onder de dictatuur, herhalen de smartphones in Decision de intieme dialogen tussen Jang en Song en vertalen ze Songs verhaal over het verleden van haar grootvader, waarmee ze herinnering en betekenis herstellen. Song, die als verstekeling met een container aankomt in een haven in Zuid-Korea, is de kleindochter van een antikoloniale strijder die in het koloniale tijdperk vocht tegen de troepen van het Japanse rijk (en zeer waarschijnlijk ook tijdens de Koreaanse Oorlog, tegen de Amerikaanse neokoloniale bezetting). In Decision herstellen smartphones de herinnering aan de antikoloniale geschiedenis die tijdens de dictatuur werd uitgewist.

Detective Jang vindt het onweerstaanbaar hoe Song de Koreaanse taal gebruikt. Ze gebruikt ouderwetse maar poëtisch klinkende uitdrukkingen zoals 단일 [uitzonderlijk], 마침내 [ten langen leste], en 현대 사람 [modern mens]. ‘U spreekt keuriger Koreaans dan ik,’ zegt hij tegen haar, en hij vindt het een aardig idee dat ze die woorden moet hebben opgepikt van het kijken naar Koreaanse kostuumdrama’s op tv. Maar er is één sleutelwoord dat Song via haar smartphone leert wanneer ze luistert naar een opname waarin de detective zijn gevoelens voor haar bekent: 붕괴 [gebroken]. Ze begrijpt dat de detective is verpletterd door zijn gevoelens voor haar. Ze beluistert herhaaldelijk de opname waarin detective Jung in volle hevigheid bekent dat zijn toestand aan waanzin grenst – als krioelende mieren, als een wriemelende jongen. Ten slotte vertaalt Song zijn verpletterde toestand als zijn liefde voor haar. Nu is Song de antikoloniale vertaler, en niet de smart­phone. Vereenzaamde holle woorden hebben de macht om te bergen of te vernietigen, of allebei tegelijk.

Decision to Leave, geregisseerd door Park Chan-wook (2022). Screenshots.

Nu moet de kleindochter van een antikoloniale strijder een uitweg zien te vinden, een uitweg uit de uitvergrotende mist, de herinneringsmist. Nu ze heeft begrepen dat er iemand van haar houdt, verlangt ze naar haar uitweg, om de beslissing tot vertrek te kunnen nemen. Tot vertrek, niet als verstekelingsafval maar als zelfbepaald bergsel. Op het strand graaft ze een kuil voor zichzelf. Voor haar uitweg is ze gewapend met een blauwgroene emmer en blauwgroene fentanylpillen.



Ik kon de mist en de haloheid van dat vereenzaamde woord niet afschudden. Gebroken. Het vertrek van een kind is niet minder verpletterend. Louter monter. Ooit, tijdens de oorlog, was mijn vader gewapend met blauwzuur. Net als de ‘kroegvrouwen’ die de mij=spleekoogtaal heel goed spreken, maar die in De mistige stad kiezen voor een uitweg uit Mujin. Vooral Songs blauwgroene vertrek is voor mij ondraaglijk. Het zou het verzamelde effect kunnen zijn van al die manieren van onbelangrijk maken. Toen herinnerde ik me een gedicht dat ik ooit had vertaald,‘모래 여자’[18] [Zandvrouw] van Kim Hyesoon.
모래/Zand in het Koreaans klinkt precies zoals het woord 모레, dat deel uitmaakt van 내일모레 [overmorgen]. Ik troost mezelf met de toekomstige vrouw, de toekomst van vertrek, de toekomst van vertaling, met mijn nauwelijks-­Engels.

Zandvrouw

De vrouw werd uit het zand getrokken
Ze was volmaakt schoon – nog geen lok haar was losgekomen

Ze zeiden dat de vrouw niet had gegeten of geslapen na zijn vertrek
De vrouw hield haar ogen gesloten
ademde niet
maar was niet dood

Mensen kwamen de vrouw weghalen
Ze zeggen dat mensen haar kleren uittrokken, haar in zout water dompelden, haar dijen spreidden
haar haar knipten en haar hart openden

Hij stierf in de oorlog en
zelfs het land scheidde ergens verver weg
de vrouw slikte haar leven in
liet haar adem niet los aan de wereld
Haar ogen bleven gesloten zelfs toen een mes bedrijvig in en uit haar ging

Mensen naaiden de vrouw dicht en legden haar in een glazen kist
Degene op wie ze wachtte kwam niet, in plaats daarvan zwermden vingers aan uit alle richtingen

De vrouw die zich in het zand verborg werd eruit getrokken
en elke dag staarde ik leeg naar haar op papier uitgespreide handen
Ik wilde een kameel bestijgen en van deze plaats wegvluchten

In elke droom volgde de vrouw me
en opende haar ogen
de woestijn binnen haar oogleden was dieper en weidser dan de nachtlucht


[1] Stephen Hong Sohn, Minor Salvage: The Korean War and Korean American Life Writings (Ann Arbor: University of Michigan Press, 2022), 17.

[2] Kim Hyesoon,** Phantom Pain Wings**, vertaling Don Mee Choi (New York: New Directions, 2023), 32-36.

[3] Kim Hyesoon, Phantom Pain Wings, 11.

[4] Kim Hyesoon, All the Garbage of the World, Unite!, vertaling Don Mee Choi (Notre Dame, Action Books, 2011), 29.

[5] Kim Hyesoon, Autobiography of Death, vertaling Don Mee Choi (New York: New Directions, 2018), 9.

[6] Choi, Hardly War, 11.

[7] Choi, Hardly War, 67.

[8] Choi, Hardly War, 18. ‘The New American Word’ komt uit The Manchurian Candidate(film, 1962).

[9] Choi, Hardly War, 81.

[10] Kim Hyesoon,** Poor Love Machine**, vertaling Don Mee Choi (Notre Dame: Action Books, 2016), 42.

[11] Choi, Hardly War, 5.

[12] In Mirror Nation worden nog meer woordgrappen, zowel visueel als klankmatig, verkend.

[13] Choi, Hardly War, 58-87. Dit zijn alle O-woorden tegen de door de Verenigde Staten ondersteunde dictatuur en oorlog in ‘Hardly Opera’.

[14] Don Mee Choi, DMZ Colony (New York & Seattle: Wave Books, 2020), 116.

[15] Choi, DMZ Colony, 70-71.

[16] Kim Seung-ok,무진기행/Record of a Journey to Mujin, vertaling Kevin O’Rourke, Tweetalige uitgave: Modern Korean Literature 006 (Seoul: Asia Publishers, 2014).

[17] Kim Seung-ok, 무진기행/Record of a Journey to Mujin, 22, vertaling Han van de Vegt.

[18] Kim Hyesoon, Garbage, 2-3.

Deze lezing werd uit het Engels vertaald door schrijver, dichter en vertaler Han van der Vegt (1961).

De lezing van Don Mee Choi werd financieel ondersteund door het Nederlands Letterenfonds.

Don Mee Choi (1962) werd geboren in Seoul, Zuid-Korea. Voor haar dichtbundel DMZ Colony ontving ze de National Book Award. Ze schreef ook de dichtbundels Hardly War en The Morning News is Exciting en publiceerde pamfletten en essays. Ze vertaalde de Koreaanse poëzie van Kim Hyesoon naar het Engels, waarvoor ze meerdere prijzen kreeg. Chois derde boek in de KORUS-trilogie verschijnt in 2024. Behalve dichter en vertaler is Don Mee Choi ook beeldend kunstenaar. 

Meer van deze auteur