Redactioneel
Het zal met de ‘echo van genen’ te maken hebben, om met dichter Ellen Deckwitz te spreken, dat ik vrije openbare ruimtes per definitie associeer met strijd. Vrijplaatsen moeten bevochten worden, anders zijn het geen vrijplaatsen. Vrijheid bevochten op onderdrukking of uitsluiting. Mijn opa van moederskant was worstelaar, acrobaat en caféhouder. En communist (geen stalinist). Mijn oma kwam uit een nest van vrije socialisten, arbeidersmensen — dienstmeisjes, fabrieksarbeiders, sigarenrollers, looiers. Arm maar ‘geestelijk rijk’ zoals men dat in die tijd verwoordde. Ze hadden niet automatisch toegang tot de ‘hogere kunsten’ maar ze waren lid van de Roode Bibliotheek, die romans over bijvoorbeeld ‘het leven der Parijse anarchisten’ publiceerde, van de antimilitaristische beweging (de toenmalige regering wilde die verbieden), haalden met viool en mandoline spelen geld op voor dienstweigeraars, waren voor geboortebeperking en vrouwenemancipatie, organiseerden culturele avonden waar naast muzikale en theatrale voordrachten ook de socialistische leider Domela Nieuwenhuis sprak, voerden acties voor betere levensomstandigheden voor arbeiders, staakten als het nodig was, speelden toneel en zongen in koren. Zo organiseerden ze vrijplaatsen voor zichzelf en dat deden ze op eigen kracht, tegen de verdrukking in. En altijd samen met anderen; de gemeenschapszin was groot, want noodzakelijk om te overleven. Arbeiders in die tijd hadden niks in te brengen. Ze werden uitgebuit. Er werd op hen neergekeken. Iedereen was arm.
Dat ‘handelen’, om met Hannah Arendt te spreken, maakte mijn voorouders tot (geestelijk) vrije mensen, die dat vrijdenken vervolgens doorgaven aan hun kinderen, kleinkinderen, die het weer doorgeven… Honderd jaar later voel ik me meer dan ooit met hen verbonden, niet in de laatste plaats door de huidige (extreem-)rechtse wind die er waait, die ik zie als het summum van het hyper- of neokapitalisme, waarbij steeds meer kapitaal in handen van steeds minder mensen geraakt is, wat in feite neerkomt op een economische dictatuur. Ik kan dit niet los zien van de opkomst van autocratische leiders, overal ter wereld, en de uitholling van democratie. Alsof we terug in de tijd kelderen in plaats van vooruitgaan.
In haar bundel Hogere natuurkunde heeft Deckwitz het over haar instinctieve neiging om iemand die tegen haar op botst te hoeken. Een oerreflex, overgeërfd van haar grootmoeder die moest zien te overleven in een Japans interneringskamp tijdens de Tweede Wereldoorlog. Oma vertelde haar verhalen alleen aan haar kleindochter, aan niemand anders, zelfs haar kinderen niet, en implanteerde zo haar overlevingsdrift en vechtlust in Ellen, dichter in wording, die er uiteindelijk poëzie van maakte en zo een vrijplek creëerde om het over dit soort ingewikkeld en universeel intergenerationeel trauma te hebben. Literatuur is voor mij de ultieme vrijplaats. Alles kan en wordt bevraagd, zoals schijnbare tegenstellingen als goed en kwaad, mannelijkheid en vrouwelijkheid; oordelen zijn minder interessant dan vragen; juist onze duistere kanten kunnen we onderzoeken in literatuur. En altijd kun je iets zeggen met een omweg, in metaforen of anderszins. Woorden vinden voor wat niet of moeilijk te zeggen is. Literaire taal is ambigu.
Vorig jaar was ik in Caïro vanwege de Arabische vertaling van mijn roman De laatste dichters en ervaarde dat de literatuur, de roman, daar bloeit als nooit tevoren. Egypte is een soort open gevangenis; je mag niet demonsteren of vrijelijk zeggen of schrijven wat je denkt; kritische romans worden verboden. Maar toch floreert de literatuur, niet commercieel, mensen zijn te arm om boeken te kopen, maar als vrijplaats, boeken worden digitaal gedeeld en gelezen, besproken in openbare of ondergrondse boekenclubs. Literatuur is in wezen intrinsiek subversief en emanciperend.
Literatuur als verdienmodel is geen vrijplaats maar een fuik waar schrijvers tot losers worden gedegradeerd. Schrijvers mogen zich voordoen als eenlingen, tegelijkertijd redt niemand het alleen. De mythe van de schrijver als de ultieme buitenstaander die los of boven de wereld staat als een soort poppenspeler, een soort God, is achterhaald en conservatief. Door samen te werken, te discussiëren, ons te verbinden met elkaar en onze lezers, de mensen over wie we schrijven, creëren we vruchtbare vrijplaatsen die maatschappelijk van betekenis zijn (zoals het feministische schrijverscollectief Fixdit). Dat gaat niet ten koste van je autonomie, integendeel, het scherpt de geest en voedt de ziel. Misschien wakkert het huidige onderdrukkende politieke klimaat dat bewustzijn bij ons schrijvers aan. Waarom schrijf je? Waarom schrijf ik?
Als ik aan een fysieke vrijplaats denk, denk ik aan het kleine klaslokaal in de gevangenis met uitzicht op de luchtplaats en het cellencomplex. Daar komt de schrijfgroep om de week op vrijdagmiddag bij elkaar. Al achtenhalf jaar begeleid ik die groep. Sommige schrijvers in detentie zijn zes jaar lid van de groep, andere vier, drie, twee, een jaar of soms een paar maanden. De literatuur — lezen, schrijven, praten over wat je ten diepste beweegt en bezighoudt — faciliteert deze vrijplaats in een bij uitstek onvrije omgeving, waar iedereen gedurende de workshop (aspirant-)schrijver of dichter is en géén gedetineerde. Toen de groep de eerste publicatie samenstelde, vond de redactie (allen schrijvers in detentie): ‘Alsjeblieft geen clichéstukken over tralies en muren, maar écht goede verhalen en gedichten.’ Dat lukte, want, zo scheef B in zijn gedicht ‘Hoe het hier is’: ‘Het is de ideale plek voor een zittend beroep / Hier groeien schrijvers, mensen zijn van papier.‘ In de confrontatie met de omringende muren, tralies, prikkeldraad, veiligheidspoortjes, stalen deuren en bewaarders, de (innerlijke en openlijke) wrijving, verwarring en strijd die dat bij de schrijvers in de groep teweegbrengt en de pogingen om dáár — met elkaar — woorden aan te geven, wordt de vrijheid (om te schrijven en denken wat je wilt) terugveroverd. Je menselijkheid, zou je ook kunnen zeggen. Zo ontstaat een werkelijk vrije ruimte. ¶
Essay
In de Flixbus
Poëzie
De gele brug
Beeld
Openbare ruimte
Polarisatie, oorlog en samenleven
Vijf concepten om de week mee door te komen in de postnormale samenleving
Essay
De kleine revolutie
Beeld
XO
Essay
Muren
Verhaal
Een Tempel voor den Gewonen Man. Aantekeningen van een verbaasden reiziger door Louis Couperus 1863–1923
Verhaal
Rustplaats
Essay
Thuis-maken. Over Georges Perecs project ‘Lieux’
Essay
ELIZA was here
Verhaal
’n Kodak Moment
Eenzame avonturen
Maria en de ravages van de geschiedenis
Verhaal
Hou je even aan mijn schouder vast
Essay
‘Woorden worden oorden in de geest’. Het zintuiglijk proza van Hafid Bouazza
Poëzie
Gedichten
Surinaamse dagen