kamer

positie : ik heb al
mijn handen

en één uur,
komt

(waar ik niet ben,
in een x aantal regels




ik zag je niet    voor wie

in (de één     de één
het zaallicht,    na de ander

over        nadert
of naast
         onophoudelijk
nadert :




een lange, leeg-witte    zien : aan een raam
hal (in :          tientallen, gesloten

dewelke is gesloten :    zien ook deze na :
wit en volgt        de één na de ander

deze na ; de ander     volgt
wit en keert terug      en keert

in een veelvoud       in een veelvoud
van tientallen.       van tientallen.




trakai

je kneust het

op de plek
waar je staat.

hoogriet,
een bijna lege inventaris

en de zon
op middaghoogte.

je wilt iets zeggen.

ik zie dat

net als wij (wie ook ? onverwachts, zo
terloops hier, van de parking naar de kassa
tussen melkdistels
 en een
 windscheve ansichtcarrousel
dan de torens vestingmuren
alles in dezelfde rode baksteen, het volle zicht in, om-liggend meer
met een aanlegsteiger
een paar ganzen
tegen de zon de eufraat en over al dat bruine water
de afvaart van de doden 
houtrook en de oneindig trage herplaatsing
van
deze
rode
steen. (telrichting : van boven naar beneden.

*

waar al die voorraadschuren
nodig

mijn
oogcontact :

nu
iets zeggen
en het

weet die leegte
niet meer

r. schipper (1988) schrijft. Eerdere fragmenten verschenen onder andere in De Gids en op De Internet Gids. Momenteel is hij bezig met het kleine werk lichtmasten.

Meer van deze auteur