De Gids gaat met dit nummer zijn honderdvierenzeventigste jaargang in en heeft goede hoop ook de honderdvijfenzeventigste te halen — het tijdschrift kan tot dat moment aanbreekt in ieder geval rekenen op de zeer gewaardeerde steun van de Turing Foundation. De redactie is zich aan het beraden op een passende viering van het indrukwekkende jubileum, wat niet wil zeggen dat 2011 een jaar van afwachten wordt: er staat voor komend najaar een samenwerking op stapel met het Van Gogh Museum en in mei vindt de derde Gids Lezing plaats, die dit keer wordt gehouden door de Britse schrijver Tim Parks. Begin april, rond de sterfdag van Rudy Kousbroek, zal De Gids bij wijze van eerbetoon — maar niet al te eerbiedig — een symposium organiseren met onze beste essayisten, onder wie een aantal aanstormende talenten.
Ook dit eerste van acht nummers brengt hommages aan schrijvers die niet meer zijn: gastredacteur Wim Willems stelde in samenspraak met de redactie een halve Gids samen met hoogwaardige bijdragen van en over de Indische schrijver Tjalie Robinson, die honderd jaar geleden geboren werd en één keer eerder in De Gids heeft gestaan, destijds geïntroduceerd door Rob Nieuwenhuys. Oud-_Gids_-uitgever Laurens van Krevelen herinnert zich Harry Mulisch’ voortrekkersrol in de Gids-redactie en oud-_Gids_-redacteur Wiel Kusters schreef een poëtisch in memoriam voor zijn vriend Guillaume van der Graft. Auke Hulst portretteerde een uitzonderlijke Fries en essayist Bas van Putten diept zijn eigen vorige leven op, en peurt daar een goudklompje uit.
Het is nooit te laat voor een herontdekking! Moge ook De Gids als waardevast goudklompje in deze barre tijd door velen worden herontdekt. Dan gaan we dat volgend jaar vieren.

De Gids-redactie