Tijdens de jaarlijkse inhuldigingsceremonie van het Broederschap der Kaalhoofdigen in Brussel zegt de president: ‘Willen jullie je handen boven op deze prachtige bol leggen en beloven om nooit je kapsel aan te passen dat moeder natuur voor jou voorzien heeft?’
Vervolgens wordt er een grote witte biljartbal, die op een rood kussen ligt, aangereikt waar de kaalkop zijn handen op legt, en hij zegt: ‘Ja, ik beloof het!’
‘Wilt U mij met luide en verstaanbare stem nazeggen: “Kaalkop ja, Chauvinist nee” (chauve oui, chauvin non). Bij de bevoegdheden die mij zijn toevertrouwd, verklaar ik U ingewijd als lid van ons broederschap.’
Na deze plechtigheid kust het nieuwe lid de grote biljartbal en tegelijkertijd kust de president de nieuwe kletskop.
Dan neemt de president van de kaalkoppen een glaasje met myrtillelikeur (gemaakt van blauwe bosbessen) om deze over de kale kop van het nieuwe lid leeg te schenken.

Eens per jaar staan de Belgische kaalhoofdigen met hun kraam op een jaarmarkt om zich te presenteren. Voorbijgangers kunnen tegen betaling van vijftig cent een poging doen om met drie gekleurde ballen eieren stuk te gooien die in een uitgeholde boomstam zijn geplaatst.
Bewust of niet spelen ze met dit spel na wat hun voortdurend overkomt. Ze verbeelden de (pijnlijke) blik van glurende passanten.
Aan de rand van de kaalhoofdigenkraam hangen netten met speelgoedvoetballen te bungelen. Wanneer er even geen volk voorbijkomt, gaan ze uit verveling met hun kale kop tegen de ballen botsen.
Jaarlijks zijn de kaalhoofdigen te zien in optochten, gekleed in lange pijen in de kleuren van de Belgische vlag. Om hun nek hangt een houten kam als amulet. Hiermee willen ze uitlokken dat ze worden uitgelachen. Ze hebben hier een woord voor: ‘autodérision’ dat letterlijk betekent: ‘(her)lachen om zichzelf’.

De kaalhoofdigen zijn moeilijk uit elkaar te houden omdat ze er vanaf een zekere afstand allemaal hetzelfde uitzien. Het zijn sferen (bollen) die ongevraagd de aandacht op zich vestigen. Om die belangstelling af te weren hebben ze mechanismen bedacht als zelfspot. Ze lachen zichzelf uit, voordat iemand anders op het idee kan komen. Hun lach is een pantser.
Want zodra die aandacht bij hen in de buurt komt wordt die afgebogen en omgeleid. Vervolgens verplaatsen de mensen hun aandacht naar iets anders.

Als kunstenaar heb ik verschillende files waarin ik onafgewerkte kunstwerken zoals ideeën, zinnen, schetsen opsla. Als er zich een uitnodiging voordoet voor tentoonstelling of presentatie dan open ik een bepaalde file waarvan ik denk en voel dat dit werk erin past. Ik vind het een spannend gegeven dat mijn nog in ontwikkeling zijnde werk op dat moment in een andere context geplaatst wordt. Als de context blijkt te reageren dan begint het voor mij eigenlijk pas interessant te worden, omdat het werk dan interacties aangaat met zijn omgeving, zich op een bepaalde manier kenbaar maakt.
Zo heeft de context in dit geval ook gereageerd: toen ik mijn tekst/tekeningen en foto’s over de Belgische kaalhoofdigen instuurde, maakte Jeroen van Dongen (een van de samenstellers van dit nummer van De Gids) mij attent op de legendarische spreuk van de wetenschapper John Wheeler uit de jaren zeventig: ‘Black holes have no hair.’ Hiermee bedoelde hij dat zwarte gaten onderling lastig uit elkaar te houden zijn. Ze hebben maar drie onderscheidbare eigenschappen: hun massa, rotatie en elektrische lading.