Hence is’t, that I am carryed towards the West
    This day, when my Soules forme bends toward the East.
      John Donne, ‘Good-Friday, 1613. Riding Westward’

Stel, mijn auto is een bol, en in die bol
beweeg ik mij, onderhevig aan werktuigelijk
bewegen, zonder te bewegen, me overgegeven,
naar het oosten. Goede Vrijdag, de weg is vol
van wat de radio, die ongestraft waar flitsers staan
verraadt noemt Paasverkeer. Zakelijk of vrije tijd,
mij is de onwetendheid en daar doorheen vlecht me
de eerste ontsteking, de verbrandingsbeweger,
naar het oosten, terwijl mijn gedachten
voeren naar het westen, waar het wacht,
de zonsondergang die mijn nu al zo lang
doffer en doffer wordende moeder ontsnapt,
die in zichzelf een immer zwarter zwart verpakt
dat niemand vat. De nacht die altijd valt
was er altijd al. Er is geen kruis dat dat
ontkrachten kan. Hoe wankelmoedig
ook mijn rijden van het hart van het land
naar de grensstreek, van waar ik woon
naar wie ik ben, ik prijs mij gelukkig
is het woord niet er zeker van te zijn
de dood niet als een deur maar als een muur
te zien: wie die muur, die majesteitelijk
alle andere naar de kroon steekt louter
als muur bestormt, zal niet ontluisterd zijn.
Wie de natuur, die niemands luitenant is,
zo groots laat als ze is, wie ons pad
over de aarde achter zich weer dichtgroeien laat,
de aarde zich aan de zon, niet andersom,
laat warmen, wie in ootmoed zonder daartoe
door enig boekrol te zijn gemaand de weg aflegt
tussen er nog niet en er niet meer zijn, wie de bol
van stuurloos rijden tussen wat A en Z zal blijken
in kleine handen warmt en met toevalstreffers vult
voor hem neer te leggen op een aarde
waarop talloos zulke bollen haar alleen
zoals wij haar kennen in beweging houden,
wie de verbeelding ongebreideld laat
heeft aan de werkelijkheid voldoende.
Hoe zou ik anders dan naar het oosten
mijn hebben, mijn houden, mijn dochter onzichtbaar
meedeinende meeneuriënd in de binnenspiegel,
de kat op de bijrijderstoel, kunnen bewegen
op een vrijdag als deze? Mij overgeven
aan een huis van bestemming waar
een passie waar ik niet in geloof mij tot stilstaan
wekt, waar een gedicht passeert waaruit ik,
vrije vertaler, omgekeerd dezelfde conclusie trek?
Ik keer het oosten de rug toe door erheen te gaan.
Als dit is wat ik achterlaat, dan is het welgedaan.

Onno Kosters (1962) is dichter, vertaler en docent Engelse letterkunde en Vertalen aan de Universiteit Utrecht. Zijn meest recente dichtbundel is Waarvan akte (2018). Hij vertaalde onder andere Seamus Heaneys District and Circle (met Han van der Vegt, 2013) en Time is a Mother van Ocean Vuong (2022). Hij werkt op dit moment aan een hervertaling van The Waste Land.

Meer van deze auteur