Welkom, nieuwe lezers! In een tijd waarin cultuur onder de druk van rekenmeesters en populisten wordt weggestreept durfde N.V. De Groene Amsterdammer het aan De Gids onder zijn hoede te nemen. Nu de persoonlijke sfeertekening en opinies in de krantenkolommen overheersen, biedt De Gids ruimte aan het gedachte-experiment, de wetenschappelijke overpeinzing en de literaire afdwaling. Altijd actueel maar op afstand van idées reçues en kleine meningen.

Het leek ons, in aansluiting op Ian Buruma’s Kousbroeklezing, toepasselijk om het eerste nummer in nieuwe stijl te wijden aan de nostalgie. De warmte van vroeger doorgloeit immers ons heden. Retromeubels, eighties-party’s, herinnert u zich deze nog: we zijn een archiverende en weemoedige samenleving geworden. Het erfgoed heeft bezit van ons genomen. Geholpen door digitale camera’s en sociale media slaan we alles op en dreigen we verdwaalde tijdreizigers te worden. Vroeger is overal.

De Gids neemt dit nostalgisch verlangen de maat. Waarom voelen wij nostalgie? Hoe nostalgisch is links? Waarom verlangen Oost-Duitsers naar de tijd voor de val van de Muur en hullen Indonesiërs zich voor vermaak in koloniale kledij? Wat moeten we met de opkomst van de nostalgiepolitiek?

De nostalgie, zo blijkt uit de bijdragen aan dit nummer, is een ingewikkelde speling van onze geest, een ironisch mengsel van verleden en toekomst, van herinnering en hoop, van ervaring en cliché. Die dubbelzinnigheid is evident in de nostalgie die onze massacultuur overspoelt in de vorm van voortdurende referenties aan een mooi en inleefbaar vroeger. Maar ook onze persoonlijke nostalgie is vol dubbelzinnigheid. Want verlangen we nu werkelijk terug naar het verleden? Of hunkeren we naar de belofte die erin besloten lag? We zijn op zoek naar een toekomst die ooit in het verschiet lag. Nostalgie is de heimwee naar de tijd dat nieuwerwets de maat was, toen alles leek te kunnen, toen het moderne nog belofte had, de periode voor de vork in weg.

Ons retro-utopisme is niet alleen een persoonlijke weemoed of een cultureel verlangen. Ook de politiek wordt doordrongen van het verbeeld verleden. De twintigste eeuw begon met een utopisch vooruitdenken en eindigde in een al even utopisch achteruitkijken. Links en rechts blikken terug naar hoopvoller tijden: de handelsgeest van de Gouden Eeuw, de tinteling van de maakbare toekomst of de culturele homogeniteit van de jaren vijftig. Het verleden is de maat geworden voor onze onvrede en onze verwachtingen.

Kortom: vroeger was alles.

Namens de Gids-redactie,
Remco Raben