Dit is de laatste aflevering van 2014. Het dossier van dit nummer staat in het teken van de Gidslezing, dit jaar gehouden door de van oorsprong Britse maar in Cambridge, Massachusetts woonachtige literatuurcriticus en essayist James Wood – de belangrijkste recensent van The New Yorker, hoogleraar literaire kritiek aan Harvard en een grootheid in zijn vak. We zijn er bijzonder trots op dat hij (na Lynn Margulis, Frank Ankersmit en Tim Parks) de vierde editie van de Gidslezing voor zijn rekening heeft willen nemen.

Het nummer opent met de vertaling van Woods lezing, op 11 december uitgesproken in de Rode Hoed: een elegant en erudiet pleidooi om ‘echt te kijken’. Goede schrijvers hebben dat vermogen en niemand beter dan een uitmuntende lezer als Wood om ons te laten zien waarin dat schuilt en waarom het van belang is. ‘Kijken is redden,’ stelt Wood in zijn lezing, de dingen redden uit de klauwen van een langzame verdwijning: ‘De herinneringen aan onze kindertijd, de bijna vergeten scherpte van smaken, geuren en aanrakingen: de langzame dood die we in de we- reld toelaten door onze dommelende aandacht.’ In ‘echt kijken’ ligt ons enige verweer tegen de oprukkende vervaging.

Oog voor het detail, geconcentreerd lezen – die les van Wood doortrekt ook de rest van het dossier, met stukken over de verbeelding van het intieme in de romanliteratuur (Oek de Jong) en over het aandachtig lezen van poëzie, een opgave waar zelfs sommige critici het moeilijk mee lijken te hebben (Mischa Andriessen). Nina Polak herleest tijdens een verblijf in Jeruzalem Mulisch’ De ontdekking van de hemel, het boek dat haar ooit de ogen opende voor de betekenis van literatuur. Edzard Mik, ten slotte, stelt de functie van literatuur ter discussie in een terugblik op de reacties op zijn laatste roman, waarin hij de heersende literaire codes en conventies opzichtig aan zijn laars lapte. Een keuze die hem door recensenten niet in dank werd afgenomen.

We beperken ons in dit nummer niet tot het literaire domein. Buiten het dossier bericht vertaalster Hanneke van der Heijden vanuit haar woonplaats Istanbul over recente ontwikkelingen in de Turkse cultuurpolitiek, het toneel van een ideologisch gevecht waarin Erdogans conservatieve AKP zich hoe langer hoe meer laat gelden. En Arthur Eaton verdiept zich in de geschiedenis van de roemruchte psychohistorische beweging, een stroming die inmiddels hooguit nog tot de folklore van de academische geschiedschrijving wordt gerekend, maar die toch ooit furore maakte als een nieuwe en veelbelovende tak van de wetenschappelijke historiografie.

Voor nu goede feestdagen en tot in de nieuwe jaargang, namens de Gids-redactie,

Annet Mooij

Annet Mooij (1961) is zelfstandig onderzoeker en voormalig hoofdredacteur van De Gids. Zij schreef onder andere over de geschiedenis van de geneeskunde in Nederland, de Februaristaking en de Volkskrant. In 2013 verscheen de biografie Branie. Het leven van Mina Kruseman (1839-1922). Momenteel werkt ze aan de biografie van Gisèle d’Ailly-van Waterschoot van der Gracht.

Meer van deze auteur