Op het moment dat we een app op de telefoon hebben die spraak automatisch omzet in digitale tekst, is het handschrift definitief een reservaat geworden voor het vastleggen van bedoelingen en gedachten in taal. Handschrift is een technisch overbodige privéaangelegenheid geworden, in digitale tijden bijna zoiets als een naaktfoto. Wanneer je je handschrift als beeld in het openbaar presenteert, is dat een provocatie aan de aandacht van mensen die gewend zijn film, foto’s, opgemaakt drukwerk en animaties te zien.

Een vel van 1.22 bij 1.75 meter met de hand volschrijven met steeds dezelfde paar regels tekst is niet alleen een opmerkelijke fysieke inspanning. Wat wil degene die dit doet ons laten zien en laten denken? 

Laten we om te beginnen kijken naar het handschrift. Het is regelmatig en zonder opvallende eigenaardigheden. Niet zwierig of expressief van karakter. Een leesbaar en hoekig handschrift, van een man waarschijnlijk, en dan van iemand die veel met de hand geschreven heeft en dus nog heeft leren schrijven tussen hulplijntjes en pas na verloop van tijd promoveerde van kroontjespen naar balpen.

Dan de tekst. Die luidt: 

‘Een reusachtige maar uitgeputte kolonie, steeds uit Holland bestuurd met een idee: winstbejag. De werkelijkheid is niet: de overheerser groot in Indië, maar de overheerser kleine armzielige uitzuiger, het land uitgezogen, en de werkelijke bevolking – verknocht aan de Indische grondneergedrukt in de minachting van de overheerser, maar nu dreigend op te staan uit die druk en die minachting…..’

Hij is afkomstig uit de roman De Stille Kracht (1900) van Louis Couperus. Het is niet de stem van de verteller die deze tirade uitspreekt. Hij komt uit de mond van Frans van Helderen, een Hollander die nooit in Holland is geweest, een koloniaal ambtenaar en controleur. Zijn woede en scherpe woorden zijn opmerkelijk, zeker in een keurige burgerlijke roman uit 1900, toen de heersende mening toch was dat Nederland het uitstekend deed in de Oost. Het lijkt eerder een uitspraak van een bevlogen Indonesisch nationalist, een revolutionair uit de jaren dertig. Wie dacht dat De Stille Kracht over bijgeloof, tropenmoeheid, moreel bederf en onderdrukte hitsigheid gaat, wordt hier geprikkeld de roman nog eens opnieuw of beter te lezen.

Wat in reproductie niet optimaal is te zien is het sterk wisselende contrast van de letters op het witte papier. Een fineliner zoals die waarmee de kunstenaar geschreven heeft loopt geleidelijk leeg en het contrast waarmee de letters afsteken dooft langzaam uit. Bart Domburg koos ervoor dit wegebben van kracht te laten zien, in plaats van op tijd een verse fineliner aan te spreken en het vervagend effect uit te sluiten. Nu is er een getij te zien, een golfbeweging, een visueel effect dat tussen de solide woordblokken stroomt, als over en tussen de palen van een pier of golfbreker in zee.

Het visuele krachtsverschil tussen passages en kolommen lees je al snel als een verschil in volume of nadruk. Het heeft in al zijn elasticiteit toch iets van een ritme. Maar omdat de tekst hetzelfde blijft lijkt die uitleg er niet toe te doen. Mij deed het vooral denken aan de verslappende aandacht waarmee de kunstenaar moet kampen bij het maken van dit werk. Hier worden toch lange uren gemaakt die griezelig veel op elkaar lijken. Ik vroeg het Bart, terwijl we naar beneden keken, waar het werk _Couperus _aan onze voeten lag. De uren waarin hij aan zulk werk bezig is eisen een meditatieve aandacht, en hij merkte dat er periodes waren waarin hij de betekenis van de woorden navoelt en met overtuiging overbrengt in het handschrift, maar er zijn ook periodes waarin hij bijna mechanisch de woorden herhaalt. ‘Gek genoeg blijf ik met mijn gedachten dan wel in de buurt van de reden waarom ik het doe; ik denk niet aan de afwas of een voetbalwedstrijd.’ Ook als de aandacht verslapt smeult het vuur van de intentie verder. Ver af, dichtbij. Ver af, dichtbij.

In de buurt waarvan precies blijft Domburgs geest rondhangen als hij op de automatische piloot de woorden overschrijft? Wat is de oorsprong van zijn intentie? Ik denk dit: bij een schok die je bij het lezen kunt ervaren. Het is stil, je sluit je af van de beelden en geluiden om je heen, de woorden sluipen geruisloos via je oogzenuw je hersens in, je hersens zetten letters om in betekenis en kort erop voel je iets in je buik. Ja, iets wordt wakker. En je weet, als dat meetrilt (wat het ook is…), dan gedraagt het gelezene zich als een waarheid. Met een explosie doemt de mensenwereld, jouw verbondenheid met de levende geschiedenis uit de woorden op.

Het is de schok van het oplopen tegen een waarheid. Die niet meer buiten je bestaat, als iets waarnaar je gedachten verwijzen, maar als een gebeurtenis binnenin je lichaam. Dat is te zien in ander werk van Bart Domburg uit deze reeks, zoals het werk dat in het Holocaust Museum in Amsterdam te zien is, met de 21.662 adressen van Joodse Amsterdammers, die merendeels gedeporteerd werden naar vernietigingskampen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Wie het ziet beseft: deze lijst is opgesteld om mensen beter te kunnen vermoorden en dat is nog gelukt ook. Iets vergelijkbaars geldt voor de lelijke en pijnlijke waarheid van het kolonialisme, die ook de Hollanders kenden en voelden, maar zonder dat dat iets aan de gang van zaken veranderde of dat het een wrede en domme oorlog voorkwam toen de Indonesiërs hun onafhankelijkheid opeisten.

Het werk dat Bart Domburg van zulke teksten en lijsten maakt doet twee dingen tegelijkertijd: het is een nadrukkelijke en dwingende herhaling en het roept de context op waarnaar de tekst verwijst. Het beeld is de versmelting van die twee als het stille spoor van een fysieke handeling. De herhaling is pijnlijk, de zichtbare moeite wekt ontzag.

Het werk Couperus is de verbeelding van de intentie om de schok van een plotseling meer dan cognitief contact met de geschiedenis vast te houden en te verbeelden, dat wil zeggen zichtbaar, deelbaar en duurzaam te maken. En niet door die geschiedenis af te beelden. Bart Domburg dwingt ons anders te lezen, door de droge feiten, de citaten, de lijsten door zijn levende, denkende, voelende lichaam te laten gaan en in herhaling neer te schrijven. Lezen wordt verbeeldend kijken. We worden gedwongen om via de fysieke verschijning van de woorden en lijsten onze aandacht te verleggen naar de mensen, hun levens, al de jaren en nachten, de verwoesting en woede, die ermee worden opgeroepen. Bart Domburgs hand is een onverstoorbare seismograaf, die hard core concrete poëzie voortbrengt.

Dirk van Weelden (1957) is schrijver en redacteur van De Gids. Hij debuteerde in 1987 samen met Martin Bril met Arbeidsvitaminen. Het abc van Bril & Van Weelden, daarna in 1989 solo met Tegenwoordigheid van geest. Hij schreef romans, novellen en bundels met essays en verhalen. In 2022 verscheen zijn meest recente titel: Het voorbeeld van hun liefde.


Meer van deze auteur