Een kind heeft een vader nodig. Geld was het probleem niet.

Ze woonde in DUMBO, op de bovenste verdieping van een opgeknapt pakhuis aan de East River. Als ze ‘s ochtends koffiedronk, keek ze naar het verkeer op de Brooklyn Bridge en de gebouwen van Manhattan aan de overkant. Daar, te midden van het Financial District, was Sebastians school.

Amber zat in haar peignoir op de bank, genietend van het uitzicht, de kop cappuccino in haar hand. Het was zeven uur ‘s ochtends. Als hij wakker werd, zou ze het hem vertellen.

Het nieuws zou hem ongetwijfeld ontregelen. Een paar dagen lang zou hij van slag zijn, dat kon niet anders. Hij zou huilen, misschien weer in zijn bed plassen. Maar op termijn zou het goed voor hem zijn. Hij was zo lief, zo zacht. Té lief, té zacht.

Ze deed er alles aan om hem een gelukkige jeugd te geven, en ze wist wel dat ze daar tot dusver in was geslaagd. Maar ze kon niet ook een vader voor hem zijn.

De wc in zijn badkamer werd doorgetrokken. Sebastian kwam in zijn Spidermanpyjama de keuken in gelopen.

‘Goedemorgen, lieverd.’

‘Dag, mam.’ Hij kroop op de bank naast haar, gaf haar een kus op haar wang. Ze knuffelden even en toen aaide ze hem over zijn bol.

‘Vandaag wordt een heel bijzondere dag,’ zei ze. ‘Je gaat vandaag je vader ontmoeten.’

Hij leek niet te begrijpen wat ze zei.

‘Je weet toch dat papa en mama vlak na je geboorte uit elkaar zijn gegaan? En dat papa is vertrokken naar een onbekend land en nooit meer iets van zich heeft laten horen?’

‘Ja…’

‘Gisteravond, toen je sliep, belde hij ineens. Hij is terug in New York. Hij wil je leren kennen.’

‘Heb ik een papa?’

Ze lachte. ‘Alle kinderen hebben een papa. Alleen jouw papa woonde heel lang in het buitenland.’

Ze aaide hem over zijn hoofd. Hij leek in de verste verte niet op Harrison. Blond versus bruin haar, een verfijnd, bijna meisjesachtig gezicht versus woeste masculiniteit, en een tenger jongenslijfje versus twee meter testosteron. Maar die verschillen gaven niet. Sebastian was te jong om die te zien.

Ze merkte dat er iets behaaglijk in haar buik begon te kriebelen als ze aan Harrison dacht.

‘Wanneer?’ vroeg hij alleen.

‘Vanmiddag. Papa en mama komen je samen ophalen en dan wandelen we met z’n drieën over de brug naar huis. Het wordt een heel mooie dag vandaag.’

Na het ontbijt namen ze de lift naar de begane grond. Ze stapten in de Porsche en reden naar buiten. Sebastian mocht op de achterbank televisie kijken. Af en toe nam ze een slok koffie.

De school was hemelsbreed nog geen twee kilometer bij hun huis vandaan, maar omdat het verkeer op de brug vaststond, deden ze er een half uur over om er te komen.

‘Dag mam.’ Hij gaf haar een kus voordat hij uitstapte.

‘Veel plezier op school, pompoen. Maak je geen zorgen over vanmiddag. Het wordt heel leuk.’

Hij keek haar nog even onzeker aan en liet zich toen van de bank glijden.

Amber reed terug naar huis. Haar trainer wachtte haar op in de sportruimte op de eerste verdieping. Ze maakte foto’s van haar terwijl ze buikspieroefeningen deed, over de lopende band rende en op de skippybal zat.

Toen ze na afloop de honderd foto’s doorscrolde, was ze niet ontevreden. Vooral die met de skippybal waren goed gelukt.

Om twee uur had ze afgesproken met Harrison in de Starbucks op Pearl Street, twee straten bij Sebastians school vandaan. Ze hadden drie kwartier om alles door te nemen.

Terwijl ze in de taxi zat, staarde ze gespannen naar het uitzicht aan haar linkerhand: de gigantische kranen van de haven, het Brooklyn Bridge Park en in de verte Governors Island. Hij had haar gevraagd wat hij aan moest trekken. ‘Kom maar in pak,’ had ze ge-sms’t. Ze wilde dat Sebastians vader een succesvolle indruk maakte. Bovendien waren mannen het aantrekkelijkst als ze een pak droegen.

Amber pakte haar telefoon en bekeek voor de zoveelste keer de foto’s op zijn profiel. Op sommige zag hij eruit als een brave en een beetje een boerse huisvader uit Oklahoma, op andere droeg hij een baseballjack en een pet. Er was er zelfs een waarop hij als orthodoxe jood poseerde. Maar ze prefereerde zijn foto’s als welvarende polospeler: hij droeg zijn stick nonchalant op zijn brede schouder, de mouwen van zijn overhemd waren tot halverwege zijn onderarmen opgestroopt en hij keek vastberaden in de lens. Iemand die wist wat hij wilde: vrouwen veroveren en succesvol zijn.

Terwijl ze uitstapte en naar de deur van de Starbucks liep, realiseerde ze zich dat ze Harrisons achtergrond al helemaal had ingevuld aan de hand van die laatste foto’s: opgegroeid in Park Slope, gestudeerd aan Princeton, aanvaller van het poloteam en bevriend met jongens die nu in de politiek en de top van het bedrijfsleven zaten. Na een jaar reizen begonnen met werken op een advocatenkantoor in Midtown. In die periode hadden ze elkaar leren kennen. Gewoon in een bar in de West Village – ze moest het niet te moeilijk maken.

Verder: bruiloft in East Hampton, met een feest in de tuin van het buitenhuis van zijn ouders, op huwelijksreis naar Italië, appartement gekocht op 19th Street in Chelsea (daar woonde een vriendin van haar, dus dat kon ze zich makkelijk voorstellen), geboorte van Sebastian, baanaanbod in Singapore dat Harrison niet kon weigeren en exit Harrison.

Nee, dat ging te makkelijk. Er moest beter uitgelegd worden waarom hij naar Singapore was vertrokken. Maar waarom wás hij eigenlijk in godsnaam naar Singapore vertrokken? Ze hadden het toch goed met z’n drieën? Ze waren toch gelukkig? Toch een andere vrouw, bedacht ze gekwetst, alsof het haar echt was overkomen. Een andere vrouw die hem had gedwongen om het contact met zijn ex en zijn zoon te verbreken. Waar hij met pijn in het hart mee had ingestemd. En nu was hij dan eindelijk weg bij deze Aziatische kenau die een gezin had verwoest. Na jaren waarin hij hen allebei verschrikkelijk had gemist, keerde hij terug naar zijn vrouw en zoon, die inmiddels een nieuw leven waren begonnen in DUMBO.

Amber hield uiteraard nog steeds van hem. Ze was al die jaren trouw aan hem gebleven, ondanks alles. Want dat was belangrijk voor kinderen: dat de ouders onvoorwaardelijk van elkaar hielden. Maar ze kon niet doen alsof er niets gebeurd was. Dat moest Harrison (en Sebastian) begrijpen. Daarom zouden ze voorlopig twee keer per week met z’n drieën afspreken, en dan wel weer verder zien.

Ze zag hem onmiddellijk. Hij zat op een laptop te werken aan de bar. Hij was waarschijnlijk bezig met een belangrijke deal.

Amber ging naast hem staan. Ze had zich vergist.

Harrison stond aan een tafeltje iets verderop. Hij was bezig met iets op zijn telefoon. Candy Crush, zag ze toen ze dichterbij kwam.

Hij droeg een goedkoop pak. Een huurpak misschien zelfs wel.

Toen hij haar zag, zei hij: ‘Wacht even.’

Hij ging door met zijn spelletje. Hij had een mooie kaaklijn, een stoppelbaardje en bijzonder blauwe ogen.

Hij zei ‘fuck’, sloeg op de tafel en legde toen zijn telefoon weg.

‘Ha Amber, hoe gaat het?’

‘Hoe gaat het?’

‘Ik kan niet klagen, dank je.’

Ze bestelde iets te drinken en legde hem daarna zijn verhaal voor. Ze had verwacht dat hij hier en daar wat details zou willen veranderen, een paar nuances had willen aanbrengen. Maar hij vond het helemaal prima.

Hij vroeg haar zo veel mogelijk te vertellen over Sebastian. En hij had een stapel papier bij zich, die ze moest ondertekenen.

Ze merkte dat ze het een beetje teleurstellend vond hoe zakelijk het allemaal ging. Zijn houding was weinig persoonlijk. Terwijl hij toch de nieuwe vader van Sebastian ging worden.

‘Laatste vraag: hoe heb je van ons gehoord?’

‘Ik las erover op internet.’

‘Wat doe je voor werk?’

‘Ik was eigenaar van in totaal meer dan honderd crèches aan de oostkust. Een paar jaar geleden heb ik mijn bedrijf verkocht.’

‘Oké. Wat is er met je man gebeurd?’

‘Er was geen man. Of ik bedoel: er was wel ooit een man maar dat was iets eenmaligs. Sebastian was een ongelukje.’

‘Interessant.’

‘Mag ik iets vragen? Ik hoop dat je het niet vervelend vindt.’

‘Maak je geen zorgen. Vraag wat je wil.’

‘Je accent… Het klinkt een beetje zuidelijk, kan dat?’

Hij lachte. ‘Ik kom uit Alabama inderdaad. Moet ik wat meer zo praten?’ Hij klonk nu als een senator uit Virginia. ‘Of zo, is dit beter?’

‘Dat laatste is beter, inderdaad. Zeg nog eens wat?’

‘Wat moet ik zeggen?’

‘Zeg maar: ik ga een fantastische vader van Sebastian zijn.’

‘Ik ga een fantastische vader van Sebastian zijn.’ Hij was wat rechter op gaan staan en hij keek nu ook wat meer zoals op de foto van de polospeler. Ze was niet ontevreden. Hij klonk nu bijna als een succesvolle advocaat uit New York.

‘Heel goed,’ zei ze.

Ze stonden op om naar de school te gaan.

‘O, en Harrison, geen scheldwoorden, alsjeblieft,’ zei ze nog. ‘En ook geen Candy Crush. De vader van Sebastian heeft geen tijd om computerspelletjes te spelen.’

‘Oké, prima. Wat jij wil.’

Naast elkaar wandelden ze naar de school. De zon scheen en hij zette een zonnebril op terwijl hij naar haar lachte. Van opzij keek ze naar hem en dacht: ja, hij is het. Dit gaat een groot succes worden. Sebastian gaat dol op hem zijn. Tot haar oog ineens op een ongerechtigheid viel.

‘Wat doet die keppel in je zak?’ vroeg ze.

‘Moet zo nog naar een familie in Williamsburg,’ verklaarde hij. ‘Heb ook deze bij me.’ Hij haalde lachend twee pijpenkrullen uit zijn binnenzak.

Ze probeerde zich te beheersen. ‘Harrison,’ zei ze, ‘ik heb liever dat je in het vervolg niet meer aan andere families refereert.’

Hij stopte de keppel en de pijpenkrullen in zijn binnenzak en ritste ‘m dicht. ‘Het spijt me,’ zei hij.

‘Het geeft niet. Maar je moet niet vergeten dat ik er ook in moet geloven. Als ik het niet doe, dan doet Sebastian het ook niet.’

Ze kwamen aan bij de school. ‘Wie is het?’ vroeg hij.

‘Die met dat beugeltje.’

Sebastian kwam een beetje onzeker aanlopen.

In de paar seconden voordat haar zoon bij hen was, twijfelde ze ineens of deze hele onderneming wel een goed idee was. Ze voelde zich schuldig.

Maar Harrison overtrof haar verwachtingen. Hij deed niet overdreven: hij hing niet de lang verloren vader uit door hem op te pakken en te overladen met sentimentele praatjes. En hij deed ook niet te afstandelijk. Hij deed het precies goed. Hij deed het zoals een vader zou doen die zijn zoon nog nooit heeft ontmoet.

‘Laten we gaan wandelen,’ zei ze. Ze liepen door de schaduw van Wall Street naar het stadhuis en gingen daar de brug op, te midden van tientallen toeristen. Het lukte niet om met z’n drieën naast elkaar te wandelen. Soms wandelde Sebastian naast haar, soms naast Harrison. En soms liep hij een eindje voor hen uit, terwijl zij en Harrison vlak naast elkaar de brug beklommen. Het verliep allemaal ontzettend natuurlijk.

‘Hoe vind je ‘m?’ vroeg ze toen ze even naast Sebastian liep.

‘Wel aardig, geloof ik. Is hij echt mijn vader?’

‘Gekkerd. Natuurlijk is hij je vader.’

Ze kwamen aan op het midden van de Brooklyn Bridge. Ze stelde voor om een foto te maken. Amber schoot een voorbijganger aan en ging tussen haar jongen en haar man staan, terwijl de toerist hen vereeuwigde. ‘Maak er maar een heleboel,’ zei ze. ‘Dan kunnen we straks kiezen.’

Terwijl ze verder liepen, zag ze onmiddellijk welke foto de beste was: die waarop Sebastian even ontwapenend omhoogkeek naar Harrison, die een grapje had gemaakt. Zij lachte er ook om. Ze zoomde in op het gezicht van Sebastian. De blije uitdrukking op zijn gezicht was zo puur, dat ze er door ontroerd raakte.

Dit wordt onze kerstfoto, dacht ze.

Harrison bleef die avond eten. Met z’n drieën keken ze een uurtje naar de televisie. Toen het bedtijd werd voor Sebastian, vertrok Harrison.

Door het raam zag ze hoe hij in de diepte naar een oude paarse Toyota liep. Hij keek naar zijn telefoon terwijl hij op het portier tikte. Een vrouw stapte uit. Ook zij keek naar haar telefoon. Ze gaven elkaar een snelle kus. Hij stapte in en zij liep om de auto heen naar de bijrijdersstoel.

Amber lachte even zenuwachtig en ging Sebastian voorlezen.

Op zaterdag kwam Harrison weer. Ze wandelden langs de East River en kochten een ijsje bij de Brooklyn Ice Cream Factory. Aan het einde van de dag aten ze een pizza bij Grimaldi’s.

Er gingen verschillende weken op deze manier voorbij. Ze zag wel dat Sebastian zich aan Harrison begon te hechten. Harrison leek zich ook op zijn gemak te voelen bij hen. Hij was enorm onder de indruk van hun badkamer en in het bijzonder hun bubbelbad. Op zaterdagmiddag ging hij er vaak met een biertje in zitten, terwijl zij kookte. Soms stapte Sebastian er ook in en dan hoorde ze hen vanuit de keuken kletsen.

Op een woensdag, terwijl ze bij de school stonden te wachten, stelde Harrison voor om naar een ijshockeywedstrijd te gaan.

‘IJshockey?’ vroeg ze verbaasd.

‘Dat doen vaders en zonen. Die gaan naar sportwedstrijden.’

‘Ja, dat is waar… Maar is lacrosse niet meer iets voor hem? Of… polo?’

‘Polo? Lacrosse? Daar ga ik niet naartoe, hoor.’

Ze vond het onprettig dat hij met zijn normale accent praatte als Sebastian er niet bij was.

‘Nou goed. We kunnen best een keer naar een ijshockeywedstrijd gaan. Met z’n drieën.’

‘De Islanders spelen namelijk vanavond en het is een mooie wedstrijd,’ zei hij. ‘Kaarten zijn 200 dollar maar dat is vast geen probleem.’

‘Nee. Nee, natuurlijk niet.’ Sebastian was nog nooit naar een sportwedstrijd gegaan.

Eenmaal thuis kocht Harrison de kaarten. Ze bleken iets duurder te zijn. Er werd 750 dollar van haar creditcard afgeschreven.

Met z’n drieën stapten ze in de taxi naar het Barclays Center. Ze hadden mooie plaatsen in de onderste ring, zodat ze alles goed konden zien. Sebastian en Amber begrepen weinig van de spelregels. Af en toe werd de wedstrijd om een onverklaarbare reden ineens stilgelegd. Ook werden spelers zo nu en dan door de scheidsrechter naar de kant gestuurd zonder dat er iets gebeurd leek te zijn.

Sebastian overlaadde haar met vragen, die zij ook niet kon beantwoorden. Ze ruilde van plek met Harrison, zodat hij in het midden kwam te zitten. Geduldig legde hij haar zoon uit wat er gebeurde. Sebastian werd steeds enthousiaster.

Tijdens het volkslied voorafgaand aan de wedstrijd was Harrison opgestaan en had hij luid meegezongen. In de rust tussen de eerste en de tweede periode werd een oorlogsveteraan geëerd. Weer stond Harrison op, terwijl hij zijn hand op zijn hart legde. Sebastian keek even naar hem en deed toen hetzelfde.

Terwijl ze wachtten op de hervatting van de wedstrijd, verscheen Sparky de draak, de mascotte van de Islanders. Hij gooide T-shirts het stadion in. Eén daarvan kwam in hun richting. Harrison sprong op, dook met gevaar voor zijn leven over drie lege stoelen en pakte het shirt. Het publiek in hun omgeving applaudisseerde. Hij gaf het Islandersshirt aan Sebastian, die helemaal straalde van geluk.

‘Wat is er, mama?’

‘Niks, lieverd. Ik ben gewoon blij.’

‘Maar als je blij bent, waarom moet je dan huilen?’

‘Ik moet niet huilen, honing. Er zat iets in mijn oog.’

Tijdens de tweede pauze was er een kiss cam. Op een groot scherm verschenen stellen uit het publiek, die elkaar lachend een kus gaven. Ineens zag ze zichzelf naast Harrison zitten. Rond hun hoofden was een groot rood hart.

Ze zag dat hij twijfelde. Ze zag Sebastian blij en verwachtingsvol naar hen kijken. Hij gaf haar een kus. Het hele stadion joelde.

In de taxi naar huis bleef Sebastian maar praten over de wedstrijd. Ze kreeg hem met grote moeite naar bed, zo enthousiast was hij.

‘Blijf je nog even een biertje drinken?’ vroeg ze Harrison.

Hij had de ijskast al opengemaakt en stond met een flesje Coors bij het aanrecht.

Toen Sebastian eindelijk sliep, kwam ze naast hem zitten op de bank met een glas witte wijn. Ze vroeg of hij bleef slapen.

‘Waarom in godsnaam?’ vroeg hij. Weer met dat vreselijke accent.

‘Dan kunnen we morgenochtend met z’n drieën ontbijten. Bij Celestine. Of bij Cecconi’s.’

‘Zolang je betaalt, vind ik het best,’ zei hij.

‘Fijn,’ zei ze. Ze nam een slok wijn en keek met samengeknepen ogen naar de lichtjes van Manhattan.

‘Maar ik ga je niet neuken, hoor, als je dat soms denkt. Ik ben geen gigolo.’

Amber schrok van zijn harde woorden. En ze was buitengewoon verontwaardigd door zijn insinuatie.

‘Je dacht toch niet dat ik daar op uit was? Wat denk je wel?’ Ze keek hem furieus aan. ‘Als ik met een man naar bed wil, dan ga ik daar niet voor betalen. Of denk je soms dat ik geen mannen meer kan krijgen?’

‘Ik denk helemaal niks. Ik zeg alleen dat ik je niet ga neuken.’

‘Je twijfelt daaraan? Jij denkt dat mannen mij niet meer aantrekkelijk vinden?’

‘Dat heb ik helemaal niet gezegd.’

‘Ik kan je naaktfoto’s laten zien.’

‘Nee, hoor. Ik geloof je zo ook wel.’

Na de verwekker van Sebastian had ze nog drie keer een onenightstand gehad. Ze miste seks. Eerst had ze geen tijd gehad voor een relatie vanwege haar bedrijf. En later… Later leek ze te laat te zijn.

Ze werd ineens bevangen door razernij. Ze trok haar kleren uit, gooide ze op de grond en wierp zich naakt tegen hem aan. ‘Neuk me, Harrison! Ik ben je vrouw die je negen jaar lang in de steek gelaten hebt. Dacht je niet dat ik dat verdien?’

Ze maakte zijn riem los en trok hem op het tapijt. Hij stribbelde aanvankelijk tegen, maar liet het uiteindelijk gebeuren. Hij lag op zijn rug terwijl ze op hem zat.

‘En nu weg,’ zei ze toen het voorbij was. ‘Ik zie je woensdag op school.’

Hij pakte zijn jas en liep het appartement uit, terwijl hij nog bezig was zich aan te kleden. Ze wilde gaan douchen maar Sebastian stond ineens in de kamer.

‘Wat was er net, mama? Ik hoorde je schreeuwen.’

‘Niets, lieverd. Papa en mama hadden even ruzie. Dat doen papa’s en mama’s soms. Er is ook zo ontzettend veel gebeurd.’

‘Waarom ben je naakt?’

‘Ik wilde net gaan douchen. Ga maar weer lekker slapen, pompoen.’ Ze gaf hem een kus.

Ze realiseerde zich dat er nog nooit ruzie was gemaakt in huis. Sebastian was opgegroeid zonder dat er ooit een onvertogen woord tussen hen was gevallen. Maar ook ruzie hoorde bij het leven.

Terwijl ze onder de douche stond, besefte ze dat ze Harrison al had vergeven voor zijn lompheid. Ze zou hem een lief berichtje sturen.

Hij stuurde niks terug. Die avond niet en ook de dagen daarna niet. Op woensdag kreeg ze een e-mail van Rent a family waarin stond dat Harrison niet langer beschikbaar was als vader voor haar gezin. Ze dreigden juridische stappen te ondernemen als ze nog één keer contact met hem zocht.

‘s Middags haalde ze hem alleen op.

‘Waar is papa?’ vroeg Sebastian.

‘Papa is weer terug naar Singapore.’

Hij sloeg zijn ogen neer.

‘Waarom?’ vroeg hij met vochtige ogen.

‘Er was te veel gebeurd. Het ging niet meer. O, het spijt me, lieverd.’

Hij drukte zich tegen haar aan en ze voelde hoe ontzettend veel ze van hem hield.

‘Zullen we gaan eten bij Shake Shack?’ stelde ze voor.

Blij keek hij haar aan. ‘Maar dat is heel ongezond, toch?’

‘Dat geeft niet. Dat kan best een keertje. En zullen we daarna naar de bioscoop?’

‘Ja!’ riep hij.

In de dagen daarna benadrukte ze dat het niet aan hem lag, dat zijn vader niet vanwege hem weer terug naar Singapore was gegaan. Hij leek het te accepteren maar op een nacht plaste hij weer in zijn bed.

Ze gingen regelmatig met z’n tweeën naar de Islanders. Telkens als er in de pauze T-shirts werden uitgedeeld, begon Sebastian over die keer dat Harrison over de stoelen was gesprongen. Hij zong altijd mee met het volkslied en hij ging staan als er een oorlogsveteraan werd geëerd. En altijd hield hij zijn hand ondertussen op zijn hart, precies zoals hij Harrison had zien doen.

‘Papa houdt ook van ijshockey, toch?’ vroeg hij jaren later. IJshockey was zijn sport geworden, de Islanders zijn club.

‘Ja, lieverd, papa houdt ook van ijshockey. Dat heb je van hem.’

Merijn de Boer (1982) is schrijver en was bijna tien jaar redacteur bij Van Oorschot. Hij schreef twee romans en twee verhalenbundels. De geur van miljoenen (2018) werd genomineerd voor de BNG Bank Literatuurprijs en de J.M.A. Biesheuvelprijs. In september 2020 verschijnt zijn nieuwe roman.

Meer van deze auteur