Terwijl het voor veel mensen een schrikbeeld is dat er een tijd komt waarin niemand zich meer herinnert dat zij er ooit zijn geweest, wordt ook wereldwijd geprocedeerd om het recht digitaal vergeten te worden. Het illustreert hoe we worstelen met wat we wel en wat we niet willen onthouden – en hoe onze voorkeuren daarover elkaar soms tegenspreken. Hebben we eigenlijk controle over ons geheugen? Nooit eerder is alles wat gebeurt zo minutieus in ‘archieven’ opgeslagen als nu, maar impliceert die eindeloze toename van informatie ook dat we meer greep hebben op onze eigen herinnering en op die van de wereld als object van ons collectief geheugen? Worden we gecorrigeerd door al die externe opslagplaatsen, of maken ze ons alleen maar lui?

Alle hulpmiddelen ten spijt is niets zo feilbaar als het menselijk geheugen. Psychologisch onderzoek heeft aan het licht gebracht dat we er vaak op los fabuleren in de volle overtuiging dat we niets dan objectieve feiten op een rijtje zetten. Juist die inherente onbetrouwbaarheid maakt het geheugen tot een literair thema bij uitstek; uiteindelijk is elk verhaal dat zich op het geheugen beroept ten diepste fictief. Dat geldt overigens niet alleen voor ons individuele brein, want ook het collectieve geheugen weet ons telkens weer verrassend in de steek te laten.

De verhalen, gedichten en essays in dit themanummer hebben gemeen dat erin wordt onderzocht wat het is om te onthouden, te vergeten en vergeten te worden. Wil Boesten, Daan Heerma van Voss, Fabienne Rachmadiev, Martin Reints, Hans Tentije, Adriaan van Veldhuizen, Dirk van Weelden en Hannah van Wieringen hebben het samenspel tussen individueel en collectief geheugen als vertrekpunt genomen. Dat heeft geleid tot bijdragen die u, de lezer, hopelijk aan het denken zullen zetten over wat het is om steeds weer terug te vallen op dat vreemde onbetrouwbare instrument waarmee we wat er gebeurt in ons hedendaagse bestaan betekenis geven.

Fabienne Rachmadiev, Piet Gerbrandy en Adriaan van Veldhuizen, namens de redactie