*

We zagen in het ijs de krassen van klauwen
van een verdronken zoogdier.

En ook het ijs verdween,
terwijl vuurwerk felle bloemen tekende in de lucht.

Er waren kinderen met de handen over de oren en uitgewiste
ogen. Buren die zich verbroederden
met hun vreemdheid.

Het tikken van de schaakstukken op het bord (het veld), het borrelen
van de waterpijp (vader overdag in pyjama), en overal de welwillende collaborateurs.

Processie

Er was een vrouw die haar hoofd had kaalgeschoren
en het haar grijs en kort
liet teruggroeien. Misschien was haar jeugdvriendin gestorven.

Zoek je eigen lichaam in de stoet die voorbijkomt.

Na een dag verliezen vliegende mieren hun vleugels.

Alle treinstations zijn verweesd.

De helikopters klutsen de lucht.

Drones lichten rood op en doven.

We tekenen het oeuvre van de doden op.

Wolhandkrabben lopen over de bodem van het IJ om te paren.

Een veerpont stoot tegen het land.

*

Het was georganiseerd, de bomen groepeerden zich rondom ons
we versleepten het kleed tot het laatste gras was achterhaald.

Je hand omsluit mijn onderarm.

In de vroegte beefde en steeg de melk op het vuur om de koffie
minder bitter te maken. De pulp in het sap
van sinaasappels.

Hoe je een vuist in je mond als ik jou overhuif.

Binnen

De theeketel snerpt. De wasmachine bonkt en rommelt.
De wijzer van de keukenklok hapert. Het kind houdt zijn hand
voor het eerst in de vlam. Een mot slaapt op de kap van een schemerlamp.
Door een dikke laag sneeuw ploegt een man
met een doorzichtige plastic zak
met goudvissen in vloeibaar water.

Willem Thies (1973) debuteerde in 2006 met de bundel Toendra (bekroond met de C. Buddingh’-prijs). Vervolgens verschenen Na de vlakte (2008; nominatie J.C. Bloemprijs), Twee vogels één kogel (2012), Meer mensen dan reddingsvesten (2015), Na het paringsritueel (2018) en Mijn zoon hij zegt (2021).

Meer van deze auteur