Oké, het is laat.

We gaan zo.

We gaan zo echt.

Echt. Maar doe nu nog maar twee wijn. We zijn er nu toch.

Mompelde ik of wilde je het niet horen? Ik vroeg dus net. Of het niet fijn zou zijn te kunnen vergeten dat jij het bent.

Als in, dat jij jij bent? Ik, ik? Dat bedoel je?

Ja.

Dat gebeurt toch de hele tijd?

Spullen of feiten vergeten ja, maar dat ik het ben, niet zo vaak.

Drank doet het, theater doet het, seks doet het, literatuur doet het, de natuur doet het. Slaap doet het.

Hm. Oké. In jouw geval moet de vraag misschien zijn: onthoud je het ook wel eens?

Ja nou ja, allebei tegelijkertijd, kan dat ook?

Even stil.

Even stil.

En wat ben je dan eigenlijk, als je het vergeten bent?

Maar ik vergeet de beste dingen. Op de middelbare school liet ik me erop voorstaan alle geheimen van iedereen te kunnen bewaren.

Jij?

En dat was ook zo. Want ik vergat ze gewoon gelijk. Je kon aan mij wel drie keer vertellen dat iemand nu met iemand anders’ verkering was.

Vergeet-discreet?

That’s me.

Borges zegt ergens: het vergeten is de enige wraak en de enige vergiffenis.

Hm. Dat is waar.

Ken je Dory uit Finding Nemo? Díé vergeet het. Doe mij maar een scheutje Dory bij die wijn.

Dat is die vis die steeds iemand wil helpen de weg te vinden, terwijl ze haar eigen naam niet kan onthouden?

Wat een goede definitie van liefde is. Maar die hele film gaat over je weg vinden hè, over loslaten, over alles eigenlijk, lievelingsfilms gaan natuurlijk altijd over alles.

Ik heb ‘m gezien, maar ik weet er vrijwel niets meer van.

Geluksvogel. Dan kun je hem helemaal opnieuw kijken.

Of nee, die zeeschildpadden, die komen daaruit, toch? Die ‘You’re riding it, dude’ roepen. Dat schiet meestal door mijn hoofd als ik midden in een regenbui zit.

Nu niet kwaad worden, maar Halberstam schrijft erover in The Queer Art of Failure.

Rolt niet met ogen. Dacht ik hier vanaf te zijn.

Ik snap niet waarom je dat niet leest. Hij schrijft nota bene over Fantastic Mr. Fox. Alleen maar de beste boekverfilming ooit.

Ik ga het falen niet verheerlijken, ik kan dat niet aan.

Dat doet hij niet. Hij betoogt over het eenvormige van succes. Hoe saai dat is. Het is één lang betoog voor het andere, het onbelangrijke, het kleine, het anti-monumentale, het inconsequente, het irrelevante. Ook zegt hij dat we het vergeten kunnen inzetten, bijvoorbeeld bij het maken van een nieuw soort familie.

O, ik wil wel een nieuw soort familie.

Hij steekt niet onder stoelen of banken dat hij het kerngezin als bedreiging voor de volksgezondheid ziet, zie ook het ‘queer’ in de titel. Hij stelt onder meer het vergeten voor als techniek om bepaalde waarden niet langer ‘door te geven’ en te herhalen.

Hm. Bedoel je dan bijvoorbeeld zoiets als de in mijn familie overdreven aandacht voor servies? Ik heb weleens gedacht dat mijn moeder bezorgder was om het ongeschonden voortbestaan van het Gien-servies dan dat van mij.

Eh, ja hoor, ook. Hij schrijft ook over het verband tussen het gezin en het materiële. Hoe het gezin de hoeksteen van het kapitalisme is. Maar even, hè. Inmiddels weet je toch wel dat er tig manieren zijn waarop spullen beladen kunnen raken met gevoelens die eigenlijk voor mensen bedoeld waren?

Jawel. Even stil.

Even stil.

Was er een reden dat je wilde vergeten dat jij het was?

O. Omdat. Ja. Veel dingen. Omdat het vandaag nu eens mooi leek mist te zijn. Of theaterrook. Omdat de verlangens zo goedkoop glimlachen. Omdat er ijskou optrekt. Omdat er verwarring over de ijskou. Waar is dan nu het kokendhete?

Oké.

Ik reed door de polder en zag een bordje met: ‘Al het goeie komt van Melkunie-koeien’. Het maakte lacherig. Nee droevig. Nee lacherig. Nou goed. Goed. Ik ben zó plakkerig. Ik kom nergens weg, hier ook niet. Ik denk de hele tijd dat er nog iets komt.

Ga gewoon.

Ja. Dat zou je wel zeggen, hè.

Wil je eigenlijk iets vragen?

Nee, eerder met jou mee als een huisdier, naar jouw huis en slapen aan het voeteinde van je bed.

Mag wel.

O! Er zit een scène in De bende van de Witte Roos over servies. Astrid Lindgren beschrijft een huwelijk waarin onenigheid ontstaat over kopjes die steeds sneuvelen. De echtelieden besluiten over zulke futiliteiten geen ruzie meer te maken en kopen een doos nieuwe kopjes. Een voor een, en heel voorzichtig tikken ze gebroederlijk alle oortjes alvast van de kopjes.

En in deze analogie stel jij nu voor voorzichtig iets van mij af te tikken?

Nee, lieve baas. Ik dacht eerder… Ik dacht gewoon. Aan servies. Aan het falen van servies, dat geen falen is. Maar liefde.

Hannah van Wieringen (1982) is schrijver van toneel, poëzie, proza en beschouwingen. In juni 2021 is Untitled_2021 te zien, online theaterstuk i.s.m. Nineties Productions.

Meer van deze auteur