voorop zwemt een piepklein visje
dat gevolgd wordt door een iets minder iel visje
waarachter een visje van dertien in een dozijn zwemt
met in zijn spoor een iets lijvigere vis die
op de hielen wordt gezeten door een tamelijk forse vis
waarvan de sierlijke vinnen overigens aan zomerjurkjes doen denken
deze vis wordt geschaduwd door een ronduit groot te noemen vis
die op zijn bek lorgnetvormige sprieten draagt als een oude kassier
met in zijn kielzog echt een kanjer - ruw geschat groter
dan een torpedo kleiner dan een rondvaartboot
maar wel met een spuitgat op zijn kop
en als iedereen dan eindelijk keurig op een rij zwemt
gestreept gevlekt gespikkeld grijs groenblauw oranje smaragd
begint als door een onzichtbaar teken - misschien doet de voorste wel blurb –
van voor naar achteren het grote happen

K. Michel (1958) studeerde filosofie. Zijn recentste publicaties zijn Speling zoeken (verzamelde poëzie, 2016) en Te voet is het heelal drie dagen ver (gedichten, 2016).

Meer van deze auteur