Ik heb mij jarenlang in het kwaad verdiept. Ik ben niet zo thuis in het goede. Maar dat is vast een goed uitgangspunt om er eens over na te denken. Waarom is dat dan een ‘goed’ uitgangspunt? Omdat het tot inzicht in het ‘goede’ leiden zal? Vanwege de daaruitvolgende bruikbaarheid van het ‘goede?’ Of omdat je je het ‘goede’ door inzicht kunt toe-eigenen? Nee, niets van dat alles. Ik vraag me namelijk en eigenlijk steeds meer af wat een mens in vredesnaam met dat ‘goede’ kan, doet, moet of niet moet. Ik vroeg ooit aan een bedachtzame junglepiloot die niet veel zei wat hij ‘goed’ vond aan vliegen. Dat kon hij als de beste. Allerlei vliegtuigtypen wist hij feilloos goed ofwel gepast te laten doen wat hij maar wilde. Hij zei na een korte stilte: ‘Dat niemand aan je kop zeurt.’ En we stegen op.

Was dat nou werkelijk een goed antwoord? Helpt het ons verder? Jawel, maar anders dan je denkt. We vliegen nu gewoon eerst wat om het ‘goede’ heen. Boven de jungle heb je namelijk tijd om wat langer na te denken, als je tenminste zó goed bent dat je er met twee vingers in je neus de weg kunt vinden. En ja, het is misschien helemaal niet zo ingewikkeld om over het ‘goede’ te denken als je het maar spelenderwijs doet, spelen met lucht dus, denken in wolken, die ongrijpbare watten boven wat broccoli lijkt maar jungle is, de groene hel, de hel als zetel van het gevaarlijke kwaad. Maar waar is toch dat goede ‘goede’?
Morele wezens als we zijn willen we allemaal goeddoen. Goeddoen is zo essentieel voor wie we willen zijn dat er zelfs geen spatie meer wordt gebruikt tussen ‘goed’ en ‘doen’. ‘Goed’ en ‘doen’ zijn aan elkaar gesmeed, als ons bloed, ons hart en onze ziel laat goeddoen zich niet scheiden. Zelfs mensen die kwaad doen rechtvaardigen het kwaad dat ze doen als goeddoen, en behalve in spectaculaire B-films zal er in het echte leven hoogst zelden iemand als the Joker opstaan die verkondigt dat hij of zij eropuit is het kwaad in de wereld te brengen.

Toch voelt die alom gedeelde obsessie met goeddoen als ongemakkelijk. Dat is niet alleen omdat slechte mensen even hard roepen dat ze goeddoen, of omdat we niet zo goed weten wat goed of goeddoen eigenlijk inhoudt. Ook als iemand tegen je zegt dat je nog geen vlieg kwaad zal doen, word je niet onmiddellijk door gelukzalige blijdschap overspoeld. Misschien heeft dat altijd bestaan, die ambivalentie over goeddoen, maar in ieder geval weten we sinds Nietzsche dat moraliteit getuigt van kuddegeest, en als er iets is dat we tot elke prijs willen voorkomen is het tot de kudde behoren. Daar komt bij dat in onze neoliberale samenleving de morele dimensie van ons handelen danig in diskrediet is geraakt. Wat ertoe doet, en van overheidswege zelfs gestimuleerd wordt, is voor je eigen belangen opkomen en wedijveren met anderen. Goeddoen betekent vaak dat je onvoldoende voor jezelf opkomt en achterop raakt. Goeddoen betekent de strijdbijl begraven en het leven volgens andere wetten leven – en dat, zou onze premier zeggen, is slecht voor de economie.

Dit themanummer is tot stand gekomen in samenwerking met het Leidse muziektheatergezelschap De Veenfabriek. De vraag ‘waar doe je goed aan?’ is het centrale thema van een reeks voorstellingen en projecten van De Veenfabriek in de periode van 2021 tot en met 2024. Op woensdag 26 oktober organiseert De Veenfabriek naar aanleiding van dit themanummer in de eigen repetitieruimtes een zogenaamde Veenproef, een driegangenmenu met een ‘proeverij van muziektheater’, waaraan ook auteurs van De Gids mee zullen werken. Het programma zal tegen die tijd op de websites van De Veenfabriek en die van De Gids worden gepubliceerd. Houd die dus in de gaten!

Piet Gerbrandy, Wytske Versteeg en Edzard Mik,
namens de redactie

P.S. Uit de teksten over goeddoen die naar aanleiding van de oproep in De Gids zijn ingezonden, heeft de redactie er vier geselecteerd.