ze hebben zogenaamd de concrete poëzie om zeep geholpen

met de stompzinnigheid waarmee ze de ruimte maar net raken

alsof ze altijd hier zouden willen zijn

jullie mogen hier niet komen verdomme, ik laat jullie hier niet binnen

het samenvallen van het gedichtloze met de wereld

wat weet deze snotneus van de mobilisatie van de werkelijkheid.

er zullen bommen ontploffen!
de omstandigheden lieten het niet toe en kijk jullie gaan er gewoon levend uitkomen

het is verbrand verast, we hebben de concrete poëzie om zeep geholpen!


zijn de bossen in finland uitgedroogd

ze hebben ze blijkbaar aardbeienwater gegeven enzovoorts

ze laten ze kennelijk gedwongen aardbeienwater nemen wanneer het water op is,

hij is naar het finse bureau voor militaire zaken gegaan enzo

ze hebben dus bij de ka’aba voortdurend lsd ingenomen en zijn ontploft

hij is voor rechters verschenen, hij was hecht met de rijken daarna is ons contact verwaterd

zijn commandant zei blijkbaar dat Turken goede krijgers zijn.

we houwen er nie van nee, ik houd niet van liberalen

het is duidelijk, jij bent een echte canonconformist jij houdt er wel van

dit zijn bullshit gedichten

die heeft dat mogelijk gemaakt en die heeft dan weer weet ik veel wat tegen die gezegd

precies ik heb dit allemaal kapotgemaakt en achtergelaten, fuck it!

kapotmaken dat is ons ding als dichters, klaar!

we hebben ons nooit ondergeschikt opgesteld, we zijn toch nooit iemands je weet wel geweest

ik neuk zijn moeder zijn tante, en hoe

Blauwjas En Woestijnkrijger Hebben De Concrete Poëzie Om Zeep Geholpen!

de zwarte slang gaat jullie hersenen opeten.


strontmalloot :Gecreëerd met snippers van de geheime opnames die ik heb gemaakt tijdens bijeenkomsten met vrienden. Ik kijk Çöpçüler Kralı met Sevinç Çalhanoğlu, de vader İhsan Yüce vraagt aan Ayşen Gruda of ze wil trouwen met de beroemde acteur Kemal Sunal: ‘En meid, wil je dat, snotneus?’ moeder Nermin Özses dient hem van repliek met ‘Laat het niet over aan haar hart, wat weet die strontmalloot er nu van?’ Wat weet de snotneus van de mobilisatie van de werkelijkheid? Ik had tijdens de opnames woorden toegevoegd zoals reizen, gezondheid, Finland, bloed, vrijheid en vooruitgang. Het deel over Finland is gebaseerd op de herinneringen van Ali Alper Çakır over zijn dienstplicht in Finland. Het eerste deel van het gedicht vindt zijn oorsprong in een interne grap tussen Ahmet en mij. Ik beschuldig Ömer Şişman en Ahmet Güntan van het om zeep helpen van de concrete poëzie. Het is een grap die ik herhaaldelijk maak en enigszins versleten is geraakt. Ahmet had mij na mijn gedichten – mijn ‘monumenten van onleesbaarheid’ – de bijnaam ‘Woestijnkrijger’ gegeven. Dit is blijkbaar de bijnaam die Pound aan Zukofsky had gegeven. Voor mij is Ahmet vanwege zijn uniciteit een woestijnkrijger. Maviş is Ömer. Hij had op een dag een felblauwe jas aan; ik heb het verzonnen om hem te plagen. Vervolgens had Fırat Demir, toen hij mij in februari in New York opzocht, het over het bandietenbestaan en over de cultus van de zwarte slang in de Koerdische mythologie. Ik dacht als de concrete poëzie al wordt opgegeten, dan zal zij door guerrilla zwarte slangen worden verorberd.

*Sevinç Çalhanoğlu, Ömer Şişman, Ahmet Güntan en Fırat Demir zijn Turkstalige dichters

Efe Murad (Istanbul, 1987) studeerde filosofie aan Princeton en werkt nu aan zijn Ph.D. in Ottomaanse geschiedenis en Arabische filosofie en theologie aan Harvard. Hij publiceerde vijf dichtbundels en vijf vertalingen in het Turks van de Iraanse dichters M. Azad en Fereydoone Moshiri en van de Amerikaanse dichters C.K. Williams, Susan Howe and Lyn Hejinian. Zijn gedichten, essays en vertalingen naar het Engels zijn verschenen in magazines als Guernica, Jacket, Five Points en The American Reader.

Meer van deze auteur