Ach, de psychoanalyse. Wat lijkt het alweer lang geleden dat er in intellectuele kringen goede sier te maken viel met het feit dat men al jarenlang ‘in analyse’ was en dat geleerden in Amerika en Europa twistten over de werkelijke betekenis van Freud. Was hij een denker van uitzonderlijke statuur, wiens werk tot in lengte van dagen een Fundgrube zal blijven vormen voor psychotherapeuten en cultuurvorsers? Of hadden we te maken met een doortrapte charlatan over wiens erfenis door een sektarisch gezelschap op obsessieve wijze werd gewaakt?

Tot diep in de jaren negentig van de vorige eeuw hield de psychoanalyse de gemoederen nog aardig bezig. Maar sindsdien is er veel veranderd. In de eerste plaats bij de overheid en de zorgverzekeraar, waar Freud danig uit de gratie is geraakt. Op kwam de cognitieve gedragstherapie, een stuk korter en goedkoper; af ging de psychoanalyse, in 2010 definitief uit het verzekeringspakket geschrapt wegens gebrek aan bewezen effectiviteit. Maar ook buiten het therapeutische domein is de rol van Freuds gedachtegoed gemarginaliseerd.

Hoe terecht is dat? Dit nummer van De Gids pretendeert geenszins hier de definitieve balans over op te maken, maar probeert wel iets te zeggen over de bruikbaarheid van Freuds ideeën op uiteenlopende gebieden. Jacob Zwaan reisde af naar Londen om met een aantal vooraanstaande Freud-kenners in gesprek te gaan over de betekenis van Freuds nalatenschap op het culturele vlak, maar vooral ook in de therapeutische praktijk. Douwe Draaisma laat in zijn bijdrage over de naaktdroom zien hoezeer Freud ons heeft beïnvloed, niet alleen in hoe we onze dromen duiden, maar zelfs ook in wát we dromen. Willem Otterspeer legt uit hoe hij van Freud gebruikgemaakt heeft in zijn Hermans-biografie zonder de schrijver op de divan te leggen, Dana Linssen bekijkt de vruchtbare uitwisseling tussen film en psychoanalyse en Jelto Drenth onderzoekt de even grote als twijfelachtige betekenis van Freud voor zijn eigen vakgebied, de seksuologie. Hoe men een en ander ook waardeert, duidelijk is dat onze kijk op de wereld door Freud onherroepelijk is gekleurd, of, om met Draaisma te spreken: we leven definitief in een wereld na Freud.

Ook buiten het dossier ‘psychoanalyse’ biedt dit nummer nog genoeg te lezen. Warm aanbevolen is het verslag van Remco Raben uit Caïro, waar hij verbleef toen de tweede golf van onlusten uitbrak. In De Gids geen journalistieke reportage zoals we die in de dagen weekbladen al aantreffen, maar een schets van de gevolgen van de ‘revolutie’ voor de literaire wereld in Egypte – vlak voordat deze een noodlottige wending ten kwade nam.

Namens de Gids-redactie,
Annet Mooij

Annet Mooij (1961) is zelfstandig onderzoeker en voormalig hoofdredacteur van De Gids. Zij schreef onder andere over de geschiedenis van de geneeskunde in Nederland, de Februaristaking en de Volkskrant. In 2013 verscheen de biografie Branie. Het leven van Mina Kruseman (1839-1922). Momenteel werkt ze aan de biografie van Gisèle d’Ailly-van Waterschoot van der Gracht.

Meer van deze auteur