III

Onze levens zijn rivieren
die verdwijnen in de zee:
zo is het sterven;
daarheen stromen ook de fieren,
zij gaan met de golven mee
en bederven;
daarheen gaan de grootste stromen,
daarheen klein en middelgroot;
als gelijken
zullen zij er samenkomen:
zij die zweten voor hun brood
en de rijken.

V

[gedicht]
Deze wereld is de route
naar het andere bestaan,
zonder tranen;
maar om goed te lopen moet de
mens de weg behoedzaam gaan,
zonder wanen;
net geboren gaat hij zwerven,
ijlt hij voort naar verre kusten;
hij komt aan
op het tijdstip van zijn sterven,
en wanneer hij kan gaan rusten
is ’t gedaan.
[/gedicht

Deze gedichten van Jorge Manrique (1440–1479) zijn geselecteerd en vertaald door Barber van de Pol en Maarten Steenmeijer, die een bloemlezing voorbereiden van Spaanstalige poëzie.