Is er iets in uw leven waarvoor u de volle verantwoordelijkheid neemt?

In de hoop dat dat kan: het einde ervan.

Hoe ga je/moet men iets vinden/onderzoeken waarvan je niet weet/wij niet weten wat het is?

Dat gaat helemaal vanzelf: geen jaar, dag of zelfs uur waarvan je het verloop werkelijk kunt voorspellen.

Welk eten vindt u onethisch?

Als het heeft geleden om menselijk voedsel te worden.

Wat vindt u uitgesproken mooi, en waarom?

Vul een helder glazen fles met water en houd er een ansichtkaart omheen van een landschap, stad, schilderij; kijk door de fles naar de afbeelding. Wat je dan beleeft is het antwoord op de tweede helft van de vraag.

Wat is de mooiste metafoor en/of de lelijkste metafoor die u kent of zelf hebt gebruikt? En waarom?

Als mooiste de zeepbel. Zo veel kleuren en lichtheid, met tot slot het uiteenspatten, micro-druppels glinsterend in de zon; een voorbeeldig einde… Jammer dat het als metafoor dient voor een loze fantasie.

De ergste is ‘verkazing’. Niet alleen van hersens, die dat schijnen te doen, maar ook van ideeën, inspiratie. Verstarren is tot daaraantoe; verkazen, dat is pas de ware verstikking.

Wat is wat u betreft, als puntje bij paaltje komt, de uiteindelijke grondstof van de werkelijkheid?

Niet zozeer iets stoffelijks denk ik maar eerder een heel ijl, ingewikkeld klank- en lichtspel. Misschien zoals te horen is aan het slot van R.M. Rilkes XXste zang uit Sonette an Orpheus (dl. 2):

[…]

Fische sind stumm…, so meinte man einmal. Wer weiß?

Aber ist nicht am Ende ein Ort, wo man das, was der Fische

Sprache wäre, ohne sie spricht?

Wat is de gevaarlijkste illusie die mensen kunnen koesteren?

Dat toeval niet bestaat.

Wat verstaat u onder fatsoen?

Beschaafd gedrag jegens iedereen – met uitzondering van je vrienden trouwens, want bij ware vriendschap heeft fatsoen weinig te zoeken. Nee, het is juist de omgang met onbekenden en mensen om wie je niet erg, of helemaal niet geeft waar fatsoen voor bedoeld is; te beginnen bij de poging een ander hoe dan ook geen onnodige hinder te bezorgen. Van daaruit kun je dan via een aantal gangbare beleefdheden hele choreografieën van wederzijdse voorkomendheid opbouwen, en zo helpt het fatsoen ons elegant door allerlei complexe sociale omstandigheden heen – aangenomen tenminste dat de ander zich vergelijkbaar gedraagt.

Maar wat als die ander dat niet doet, helemaal niet zelfs, hij is grof, laaghartig, abject? Geen nood, want juist dan krijgt het fatsoen de kans tot superieure hoogten te stijgen – met als familievoorbeeld de legendarische tante Christine. Tijdens de oorlog logeerde zij bij mijn grootouders in Nijmegen, toen op een ochtend de Duitsers de deur probeerden in te beuken om, naar later bleek, het hele huis, de hele buurt zelfs in brand te steken. Mijn grootouders renden naar de tuin, maar tante Christine stapte de gang door en opende de al bijna bezweken voordeur met de woorden: ‘Na bitte, können Sie nicht klingeln?’

Wat zou u veranderen aan uw leven als er onomstotelijk en algemeen geaccepteerd wetenschappelijk bewijs bestond van een hiernamaals?

Verlies omzetten in hoop, en dan elke dag denken aan het weerzien.

Welk ledemaat zou u willen opofferen voor de goede zaak? Welke goede zaak?

Of er is geen keuze, of er is geen goede zaak.

Wat is voor u altijd de grote vraag in het leven (geweest)?

Of ik het redelijk af krijg.

Hedda Martens woont en werkt in Amsterdam. Ze schreef drie verhalenbundels, waarvan Iemandsland, vijftig beschrijvingen van personages, nog leverbaar is. In 2008 verscheen De postbode, over een stad met betoverende mogelijkheden.

Meer van deze auteur