Zoals een belangrijk deel van het leven van de mens zich afspeelt op een niveau waar hij vaak nauwelijks bij kan, in dromen, halfbewuste verlangens, vage herinneringen aan wat hij vergeten is, in vluchtige fantasieën en onwillekeurige beweringen waarvan hij zich op het moment zelf de reikwijdte niet realiseert, drijft een samenleving, een cultuur, een literatuur op wat zich ondergronds afspeelt, in kelders en pijpleidingen, in klei en veen, in de broeiende modder van subculturen, mompelende clochards, smoezelige randfiguren en eeuwige buitenstaanders. Daar wordt het gesprek met de nooit echt stervende doden aangegaan, daar rijpen ideeën tot ze levenskrachtig genoeg zijn om kortstondig bovengronds te geraken, een felle bloei deelachtig te worden alvorens weer op te gaan in de voedingsbodem voor het latere. Zonder een onder-wereld functioneren we niet. We hebben de duivel nodig om God te begrijpen, het huwelijk gedijt bij de mogelijkheid van overspel, de economie stort ineen als we de zwarte markt uitbannen, underground is de mest waarop zogenaamd ‘hoge’ cultuur tot wasdom kan komen.

De Gids heeft een aantal auteurs gevraagd een tocht naar hun eigen Hades te ondernemen. Wat zich onder de grond, of onder de waterspiegel, afspeelt blijkt minstens even veelvormig te zijn als de wereld van de alledaagse of politiek correcte openbaarheid. Laat De Gids de Vergilius zijn die u door het Inferno geleidt.

Piet Gerbrandy en Roel Bentz van den Berg,namens de redactie