In mijn droom in het buitenland bloed ik opnieuw
Ik herken het oog in het sleutelgat
Ik neem mijn stemvork en pook
Mijn neef wordt halfblind
Het zal hem leren.

Hij leert niets
Hij groeit op en blijft crapuleus
Ik ontbijt alleen
Naast mij bast een man: ‘De melk!’ tegen zijn vrouw
Ik vertaal melk in het Frans
En beland bij het adjectief ‘lelijk’
Maar alles is mooi.

In het buitenland zoek ik een apotheek
Om een vrucht af te drijven
In de etalage van een hoedenmaker
Val ik mij op
Ik zie er bijna moedig uit
Alsof ik zopas een gletsjer hebt ontdekt.

Negen maanden later bloed ik
In mijn moeders voorraadkast
Gelukkig ben ik gekleed
In het oproldoosje van een haring
Herken ik mij
Ik zie er vermomd uit
Alsof ik zopas een alpinist heb vermoord.