Redactioneel
Onvindbaar waren we die lange dag:
we waren de paadjes achterlangs en binnendoor,
brandnetels en berkenstammen, de ondoorzichtige
oude kas achter in de tuin van een van ons,
boomhutten en hutten op de grond waren we,
verstopt waren we onder bruggetjes en laaghangende
takken van treurwilgen bij de gracht. We wisten alles
van stekelbaars en kruisspin, verschansten ons
in het oog van de tijd. We waren geheim.
Die avond legden we elkaars onschuld achterover
op nog warme tegels. De geur van kamperfoelie
drukte ons plat tegen de hemel. Orion prikte
de nacht in onze vingers. We werden moe.
Ongewild vielen we in bloei.
Kawakami
De jacht op de nieuwe Murakami
Essay
De multistulti-samenleving
Essay
Nagai
Poëzie
Bevindingen
Essay
Autochtonie, cultuur en geschiedenis
Poëzie
Ten slotte het diner
Maar zonder breken
Maanlicht
De cavia
Poëzie
Routes
‘Kosmologische inflatie’
Poëzie
Een intieme verhouding
Een piepkleine mol in de oorlogsnacht
Poëzie
Gedichten
Vico del Gargano
In de operatiekamer
Poëzie
Aan een anti-Japanse schrijver
Poëzie
Nog nog
Poëzie
Gedichten
Poëzie
Fotogedicht
Naaktportret van een meubelmakersdochter