‘Man, altijd als zij
de hammen in de nok
te drogen hing, zag ik
het dik van het been!’
Een blik op de kring,
geen herkenning; het vet
rond zijn mond wordt
met hun klamme hand gewist.
Hij gaat zitten, komt overeind,
gaat zitten, Anke staat op.
‘Een ander nog? Niemand?’
Hij wordt teruggekeken, likt
in het zinderende tl-licht
het litteken onder haar top; wit
als een leeggebloede varkenspoot.

Mischa Andriessen (1970) is dichter. Onlangs verscheen zijn vijfde bundel, getiteld Het drogsyndicaat. Daarnaast publiceert hij met regelmaat in verschillende media over beeldende kunst en jazz.

Meer van deze auteur