een schielijke dichter loopt rond met iets in zijn kop 
is de dichter al bedorven? 
lezen heeft iets van leven: al wat sterft bederft 
een lieflijke oplichter rot weg in de aarde 
zijn ontbinding wasemt rottende boze tongen 
je moet zweten wil je werken 
eten wil je verven 
weten: de lieflijke (schielijke) oplichter (dichter) fluistert 
wie wil stralen die moet branden
is het gedicht al gestorven? 
is de dichter al bedorven?
wij snakken naar nog niet gestorven dichters 
wij snakken naar een tijdschrift vol 
lieve god geef ons een onbedorven ongestorven gedicht tegen de stank 
voor hoog op het vuur 
wie wil stralen moet zich haasten 
een lieflijke dichter loopt rond met iets in zijn kop 
in deze tijd heeft wat men altijd noemde
een lieflijke dichter rot lieflijk weg in de grond 
schoonheid schoonheid haar gezicht verbrand
ik loop rond met een lieflijk lijk in mijn kop

Kop. Tijdschrift van nog niet gestorven dichters, circa 1952, c/o Pictoright.

Literatuurmuseum

Maria van Dordrecht (1997) is neerlandica en filosofe. Werk van haar hand verscheen in De Groene Amsterdammer en de Poëziekrant. Op dit moment is ze werkzaam als redactiesecretaris van De Gids, verricht ze ondersteunende werkzaamheden voor schrijverscollectief Fixdit en rondt ze een master moderne Europese filosofie af aan de Universiteit Leiden. 

Meer van deze auteur