Redactioneel
de duif kreukt glas kraait op, mijn stadse karkas stijf en wond
uw zolderraam knikt ja
in de verte hindes in stil zacht dooierlicht, nog verder echo’s
jongensstemmen bekoorlijk uit hun koddig kinderlijf
kom schapen volg mij tot de schuur schaduw, schaduw mij
buiten moet ik rapen, parels rapen op zilverzand en plaat
op de bodem happen visjes klein en krill in mijn ledig billenvlees
ontzeg mij niets, geen weerhaken harpoenen slagpennen
niet uw fijngevormde priemsnavel
in mijn rif zwaait koraal de scepter, slurven wiegen
wuiven vijgen in lispelende onderstroom (geen probleem)
hijgt het borrelende zout mangaanknollen in uw keel
adem in, diep onder water vriend, ik ben twee kanten van de zee
kom onderstroom golf dit lichaam, ben ik uw enige compartimentenmens
vermalen kruimels mij in talloos koren, raak ik ingeblikt tot het hiernamaals
of strooi mij in wijze zaden over aardse akkers heen
breng me niet aan diggelen, grond noch vijand of uw affirmatie
ben ik nog uw mooie vogel wanneer de maan haar wiegmes trekt
en vleugels vingers snijdt.
Poëzie
duivel en vogel
Essay
In de kraamkamer van de poëzie
Poëzie
bellen
Brieven
Het visioen was er even geweest
Poëzie
De hemelbestormer
Poëzie
De schaar van Lucebert
Beeld
Dog & Chase
Poëzie
het beest is woord in een landschap
Poëzie
Vindingrijke eenvoud
Poëzie
Ein jeder Engel
Essay
Close Reading: Het mycelium van een gedicht
Poëzie
Poëzie
Poëzie
iets in zijn kop
Essay
Terwijl je zingend de aarde verlaat
Poëzie
De hemelbestormer
Verhaal
Beenruimte
Essay
Een pleidooi voor onbescheidenheid
Verhaal
Vijf verhalen over de plek waar Bronk in rechte lijnen kruist met Deria
Essay
Hongaarse eenzaamheid
Verhaal
boelie, een nieuw liefdesverhaal
Essay