Aanvankelijk heette het

storing, later
invasie.
En toen de steden brandden,
renden wij weg,
vluchtten als schaduwen
voor het licht – 
beweging bij de bomen,
ons volgt nu
al enkele dagen 
een vos.
De wind trekt aan,
wolkenbergen – mateloos 
plastisch, de resten
van een vliegtuig
verstrooid
rond een meer.
Niet ver, tussen
rotsen, steken armen
uit de sneeuw,
strekken hun vingers
als bloesems
uit vlees.
De grenzen van onze taal
zijn de grenzen
van onze wereld.
Het ergste
is voorbij. Het ergste
moet nog komen.

Anfangs hiess es

Störfall, später
Invasion.
Und als die Städte brannten,
rannten wir davon,
flohen wie die Schatten
vor dem Licht —
Bewegung bei den Bäumen,
es folgt uns nun
seit Tagen schon
ein Fuchs.
Der Wind zieht an,
Wolkenberge — masslos
plastisch, die Reste
eines Flugzeugs
verstreut
um einen See.
Unweit, zwischen
Felsen, ragen Arme
aus dem Schnee,
strecken die Finger
wie Blüten
  aus Fleisch.
Die Grenzen unsrer Sprache
sind die Grenzen
unsrer Welt.
Das Schlimmste
ist vorüber. Das Schlimmste
steht noch aus.

Voor het themagedeelte ‘Grensland Duitsland’ kreeg De Gids een financiële bijdrage van het Goethe Instituut.

Levin Westermann (1980) begon met dichten tijdens zijn studie sociologie en filosofie. Zijn werk verscheen in diverse literaire tijdschriften en is gebundeld in zijn debuutbundel unbekannt verzogen (2012). Die bundel leverde hem enkele literaire prijzen op en een vergelijking met de Oostenrijkse dichter Georg Trakl.

Meer van deze auteur