Geen medium dat de afgelopen vijfentwintig jaar zó vaak is doodverklaard. Fotografie, bestaat het nog? Spreken we nu niet liever van Kunst? Aan de andere kant: is er door de digitalisering niet een geheel nieuw medium ontstaan, een ‘supermedium’ waar ook andere – tekst, film, video, televisie, radio, telefoon, internet – in zijn opgegaan?

De notie dat er iets wezenlijks verandert in de fotografie komt mede door het massale afscheid van de analoge fotografie, ten gunste van de digitale – met alle consequenties van dien voor zowel de beroepspraktijk van de fotograaf als de status van het fotografische beeld. Doka’s (donkere kamers) zijn massaal opgedoekt, professionals worden door amateurs verdrongen.

Eenmaal digitaal, zo schreef publicist Arjen Mulder ooit, heeft het geen zin meer om fotograaf te blijven. Kunstacademie akv St. Joost, waar zich de enige postacademische opleiding fotografie van Nederland bevindt, noemde haar vijftigjarige jubileumboek van de fotografieopleidingen in 2008 zelfs veelzeggend – zij het nog met een vraagteken – De laatste fotograaf? Een fraaie paradox: nu we allemaal, zeven dagen per week, vierentwintig uur per dag met onze smartphones foto’s maken, bewerken, versturen en op internet zetten, is niemand meer fotograaf.

Maar niet iedereen is zo somber over de toekomst van het medium of het beroep en zijn artistieke mogelijkheden. Er lijkt een nieuwe generatie ‘beeldmakers’ te zijn opgekomen die de ontwikkelingen – soms vol paradoxen – niet als een beperking voelt, maar juist als een bevrijding.

Dat behoeft toelichting.

Een bevrijding van wat? Hoe?

Terwijl in de fotografie de grenzen tussen klassieke genres als portret, landschap, interieur en stilleven al enige tijd geleden zijn vervaagd, lijkt nu hetzelfde te gebeuren met verschillen tussen ‘documentair’ en ‘geënsceneerd’, tussen wat in een beeld als ‘werkelijkheid’ en wat als ‘fictie’ moet worden begrepen. Deze begrippen impliceren niet langer absolute tegenstellingen. De foto heeft haar status als betrouwbare weergave van de werkelijkheid door de massale toepassing van beeldbewerkingssoftware definitief verloren. Er is nauwelijks nog iemand die nog zonder meer gelooft in de ‘waarheid’ van foto’s – mede door het grote aantal falsificaties in de media in de afgelopen jaren. Voor de een is dat een fundamenteel verlies en blijvend punt van discussie, voor de ander simpelweg een zorg minder.

Digitale technieken hebben niet alleen het fotograferen maar ook het maken van videofilms vergemakkelijkt. De twee media lijken daardoor ‘naar elkaar toe te groeien’, hetgeen wederom niet als een verlies maar als een verrijking kan worden gezien.

Wanneer de resolutie van bewegende beelden (video) groot genoeg is, ziet een still (of screenshot) er immers uit als een foto. Het stilzetten van een video-opname kan dus een foto opleveren, andersom kan een stilstaand beeld (foto) ieder moment weer gaan bewegen – wanneer het deel uitmaakt van een film. Voor veel beeldmakers is het gemak waarmee van het ene medium naar het andere kan worden geschakeld winst (hoewel filmen nog steeds een heel ander vak is dan fotograferen). Tegelijkertijd wint het stilstaande beeld aan betekenis nu steeds meer schermen en schermpjes om ons heen bewegend beeld laten zien. Het biedt immers de gelegenheid om te kijken (en iets te zien), tot concentratie en contemplatie (fotografie wordt zo een ‘time-based art’ én onderdeel van de ‘slow’-beweging, maar dat terzijde).

De gemakkelijke beschikbaarheid van film heeft mede de interesse in het vertellen van verhalen nieuw leven ingeblazen (die altijd al met fotografie was verbonden, maar in de moderne – modernistische – kunst was narrativiteit taboe). Veel jonge fotografen experimenteren met verschillende verhaalstructuren en het combineren van soms ongelijksoortige verhalende elementen (bijvoorbeeld historische foto’s naast eigen beelden in één verhaal). Soms leidt dat tot het werken met scenario’s, wat zich weer vertaalt in ensceneringen, performances en ruimtelijke installaties waarin tijdsduur een belangrijke factor is. Ook is er toegenomen aandacht voor filmische en theatrale aspecten van het alledaagse, waaronder het spontane of onbewuste ‘acteren’ van argeloze voorbijgangers. Enkelen onder hen beschouwen de alledaagse werkelijkheid zelf als een ‘scenario’, dat kan worden gebruikt als basis voor een film of ander werk.

Nog een paradox: De nieuwe mogelijkheden voor het publiceren van boeken, grotendeels ontstaan door de digitalisering, hebben de oude traditie van fotografie in druk doen opleven – al dan niet via Printing on Demand en het in eigen beheer uitgeven. Juist de komst van het internet lijkt de vrijheid te hebben verschaft om het boekmedium opnieuw uit te vinden. De boekvorm biedt bij uitstek de mogelijkheid om met de montage van stilstaande beelden te experimenteren – en dat gebeurt volop. Het world wide web is daarbij voor velen niet alleen een onmisbare bron van informatie, beeldmateriaal en inspiratie maar ook een plaats waar beelden kunnen worden uitgewisseld en contacten worden onderhouden met collega-beeldmakers. Door de mogelijkheden om er veel foto’s en filmpjes te plaatsen is Facebook in het bijzonder voor fotografen een zeer aantrekkelijk en dus veelgebruikt ‘professioneel’ platform. Het is opmerkelijk hoezeer jonge fotografen hun work-in-progress openbaar maken en delen met anderen, alsof ze deelnemen aan één groot collectief project.

De fotografie lijkt met dit alles een fase ingegaan waarin meer wordt geëxperimenteerd, meer artistiek onderzoek gedaan, conceptueler wordt gewerkt en verschillende media naast elkaar gebruikt. Een fotograaf van de jongere generatie die de nieuwe artistieke vrijheid in de fotografie goed begrijpt en daarvan de grenzen nog eens oprekt, is Anouk Kruithof. Haar werk is misschien wel het symbool ervan, want haar thema ís bevrijding, het mentaal (en soms fysiek) loskomen en het ontdekken van mogelijkheden door ongeschreven regels te tarten, het toeval toe te laten, een spel te spelen. Het is behalve intelligent ook speels, inventief, experimenteel, gewaagd, uitdagend, melig, vrolijk en aanstekelijk.

Fotografie staat bij haar centraal, maar zij werkt ook met video, maakt boeken, doet performances en creëert ruimtelijke installaties. Haar werk komt met regelmaat tot stand in samenwerking met de mensen die zij fotografeert. Kruithof voert daarbij de regie maar is ook niet bang om het toeval een stevige rol te geven. Zij heeft verscheidene werken en series gerealiseerd die uitblinken door zowel hun ongewone onderwerpen als de excentrieke uitvoering ervan. Dat valt aan de hand van enkele voorbeelden goed te verduidelijken.

In 2006 realiseerde zij samen met fotograaf Jaap Scheeren haar eerste grote project onder de titel Het zwarte gat. Dit verbeeldt op een speelse en ‘naïeve’ manier iets wat we allemaal kennen: een depressie. Scheeren en Kruithof kwamen op associatieve wijze tot een reeks uitbeeldingen van depressieve momenten. Daarbij namen zij de uitdrukking ‘in een zwart gat terechtkomen’ heel letterlijk. Waar in de ‘serieuze’ kunst of fotografie het beeld van de realiteit wordt gebruikt om op een associatieve en open wijze betekenis te genereren zonder daarin ooit letterlijk te worden, draaiden de twee fotografen dit om door heel letterlijk zwarte gaten op te zoeken en te fotograferen, zoals een donker gat tussen de struiken of de ronde vorm van een verbrande pannenkoek. Daarnaast creëerden zij scènes die momenten en situaties in een depressie tonen: een opengeslagen bed met ernaast een halflege fles wodka, gebruikte tissues en een volle asbak; de fotograaf (Scheeren) die brakend op de grond ligt; een koffiezetapparaat met een grote berg gebruikte filterzakjes vol koffie ernaast op het aanrecht; een kamer vol met rommel en over de vloer leeggelopen kasten. Iemand die huilt. Een isoleercel. Tezamen vormt deze tussen meligheid en bravoure oscillerende reeks van stuk voor stuk krachtige en herkenbare beelden een even serieuze als humoristische poging om het medium los te weken uit de stroom van deprimerend clichématige beelden die ons dagelijks overspoelt. Voor de twee makers zelf was het een goede manier om te voorkomen dat zij na hun afstuderen in het spreekwoordelijke zwarte gat terecht zouden komen, waar velen in hun omgeving zo voor hadden gewaarschuwd.

De portretten van Kruithof uit de serie Becoming Blue (2009) zijn een tweede voorbeeld. Zij prikkelen de beschouwer bijna net zoals Kruithof haar zitters heeft geprikkeld. Het zijn merkwaardige, irritante portretten. De betreffende personen zijn in ongewone en ongemakkelijk aandoende houdingen gefotografeerd. Hun gezichtsuitdrukkingen wijzen op een emotionele en soms verkrampte toestand. Kruithof was op zoek naar manieren om de hedendaagse mentale toestand van de (westerse) mens te verbeelden, die volgens haar vooral wordt bepaald door stress, de druk om te presteren en het voortdurende ‘geleefd worden’. Zij vroeg een aantal haar onbekende personen om te poseren en kleedde hen in het blauw. Op het moment van de opname liet zij hen schrikken door onverwachte ingrepen en handelingen zoals het prikken met een speld. Dat leidde tot de gezichts- en lichaamsuitdrukkingen waarmee men doorgaans niet op de foto wenst te komen. Het blauw van de kleding is voor Kruithof een metafoor voor de fase waarin de mens weer tot rust komt.

Playing Borders, this contemporary state of mind (2009) sluit aan op het ‘stressthema’. Kruithof werkte in een verlaten Rotterdams kantoorpand. Wederom castte zij een aantal personen (die verder anoniem blijven), die zij vroeg om ongeremd te reageren op de omgeving en de door haar vervaardigde bouwsels van meubels en andere in het gebouw aangetroffen objecten. Terwijl de personen midden in hun spontane actie zaten, bijvoorbeeld door de gangen aan het rennen waren, maakte Kruithof de foto’s. Verdere regie kwam er niet aan te pas; beide partijen lieten veel aan toeval en spontaniteit over. De reeks foto’s, waarop de personen in kwestie inderdaad een gestreste en neurotische indruk maken, laat zich lezen als een metafoor voor de getourmenteerde mens in de hedendaagse maatschappij. Het boekje dat Kruithof erbij maakte, bestaat uit een aantal grotendeels losse, met foto’s bedrukte vellen in cellofaan en roept bij het bekijken direct de vraag op of dit wel een echt boek is en niet slechts een stapeltje los papier. Daar komt nog bij dat sommige vellen onderling flink van maat én papiersoort verschillen en het omslag vreemd genoeg kleiner is dan het binnenwerk. Bij wie niet oppast, valt het geheel meteen uit elkaar en is de oorspronkelijke volgorde niet meer te achterhalen. Een flauwe grap? Misschien, maar dan wel een die na enige irritatie een schaterlach oproept.

In tentoonstellingen creëert Kruithof ruimtelijke werken waarin fotografie, video, performance en installatiekunst met elkaar zijn verweven. Ook daarin worden door haar naast visuele nadrukkelijk ook psychologische of fysieke ervaringen opgeroepen als ongemakkelijkheid en schrik. Vaak mogen bezoekers een deel van het kunstwerk meenemen, zoals een poster of een vouwblad dat in oplage onderdeel is van het werk.

Enclosed Content Chatting Away in the Colour Invisibility, in 2009 getoond in haar solotentoonstelling in Het Domein, is daarvan een fraai voorbeeld. Het werk bestaat uit een nogal wankel ogende, tweeënhalve meter hoge muur die is opgebouwd uit ongeveer 3500 op kleur gesorteerde boeken. Wat je aan de voorkant niet ziet, is dat achter op de muur een videofilm wordt geprojecteerd. Die projectie toont levensgroot een gelijkvormige boekenmuur, die na enige tijd plotseling en met luid geraas omvalt, wat bij de beschouwers aan beide kanten al snel een schrikreactie teweegbrengt.

Kruithofs recente project is een feestje voor zowel de fotograaf als degenen die zijn gefotografeerd. Onder de titel Lang zal ze leven maakte Kruithof een feestelijk verjaardagsboek voor en met een aantal inwoners van de Willem Arntsz Hoeve, een tehuis voor geestelijk gehandicapten in Den Dolder. Kruithof maakte voor ieder van hen een persoonlijke fototaart (gebak met een fotoportret in gekleurde suiker), hoorde wensen, verlangens en meningen aan en noteerde lievelingskleuren. Uit dit geheel maakte zij met veel ongekunsteld knippen en plakken een pakketje drukwerk dat zich als een verjaardagscadeautje vol verrassingen laat uitpakken. De combinatie van kinderachtige naïveteit met het zichtbare (maak)plezier dat alle betrokkenen gehad moeten hebben, werkt als een spiegel waarin de eigen vooroordelen ongemakkelijk opdoemen.

De fotografie van Kruithof leeft, maar niet zoals we het medium kennen. Zij trekt zich niets van definities of grenzen aan, is vrolijk, levendig, sociaal, energiek, bevrijdend en staat bol van ongeremde creativiteit. Dat is bij elkaar opgeteld precies wat we in deze tijd nodig hebben, of je nu fotograaf bent of niet.