1

‘Juist,’ zei mevrouw Dupré knorrig terwijl ze de Libération aannam van de buurman, een bedankje kon er allang niet meer af, en nog voordat ze de eettafel bij het raam had bereikt las ze de paginabrede kop:

nieuw continent ontdekt

Ze schonk zichzelf in van de melange die ze speciaal liet samenstellen bij Le Palais des Thés en staarde naar de zwart-witfoto van een jonge vrouw op het dressoir; toen poetste ze haar bril en las het artikel.

De kop bleek voorbarig: het ging om een onbekende landmassa van formaat, mogelijk een eiland. Twee schepen hadden onafhankelijk van elkaar een kustlijn waargenomen in de zuidelijke Atlantische Oceaan. De kapitein van het Amerikaanse cruiseschip vergeleek zijn ontdekking met die van Columbus. Experts bogen zich over satellietbeelden en oude zeekaarten. Regeringsleiders verzamelden zich in het hoofdkantoor van de Verenigde Naties in New York. Vaarroutes waren afgebroken. Kruisers van de Argentijnse, Zuid-Afrikaanse en Britse marine patrouilleerden. Een team van wetenschappers was inderhaast opgetrommeld en uitgezonden.

Consciëntieus spelde mevrouw Dupré ook de overige berichten; daarna wijdde ze zich aan de Kokoschka-legpuzzel van vijfduizend stukjes die al dagen onder het tafellaken lag.

2

‘Ongelooflijk, toch?’ De buurman toonde mevrouw Dupré de voorpagina van haar krant, die geheel in beslag genomen werd door een groen dal tussen bossen en rotspartijen.

‘Het is anders precies de Elzas,’ zei ze.

‘Bij mij begint het wel te kriebelen, hoor. Ik verslond vroeger de boeken van Jules Verne en Stevenson…’

‘Volgens mij is het onzin. We worden bedonderd. Mensen zouden minder goedgelovig moeten zijn.’

‘Nou ja, we zullen zien. De kinderen hebben de hele avond eilanden getekend.’

‘Wie zegt mij dat die foto niet gewoon bij Schirmeck is gemaakt? Ik had een vriendin, die was geoloog, zij prikte daar zo doorheen. Sensatiezucht, dat is het.’

De buurman trok de knoop van zijn stropdas recht. ‘Ik moest maar eens naar kantoor.’

Mevrouw Dupré streek de krant glad op het tafelblad. Vannacht was een Uruguayaans sportvliegtuigje na een noodoproep boven de Atlantische Oceaan verdwenen; voor het leven van de inzittenden, twee mannen van 39 en 45 jaar, werd gevreesd. De autoriteiten waarschuwden voor de gevaren en hadden het luchtruim boven de zone tussen de coördinaten zus en zo tot nader order gesloten. Wereldwijd zochten duizenden avonturiers naarstig naar mogelijkheden om het onbekende continent op het zuidelijk halfrond te bereiken. Reisorganisaties boden al boottochten aan en Arturo Zellini, de Zuid-Amerika-correspondent, zou bij de eerste gelegenheid afreizen.

Uit de krant begreep ze dat het op televisie inmiddels nergens anders meer over ging. ‘Dit is de zwarte zwaan,’ had de Britse astronoom sir Reginald Martin gisteravond gezegd op CNN. Professor Martin, die in nauw contact stond met leden van Expeditie Terra Nova, gaf aan dat op basis van de beschikbare data elk bestaand model naar de prullenmand moest worden verwezen: ‘De wetenschap staat voor een raadsel. Dit land lijkt letterlijk uit het niets te zijn verrezen. Nergens ter wereld is uitzonderlijke tektonische activiteit geregistreerd en tot vorige week voeren er gewoon schepen in die regionen. Het is ongekend. This is a tremendously exciting moment in time.’

Op recente satellietbeelden, die haar deden denken aan slechte kopieën van expressionistische kunst, verscheen de zone als een schimmig gebied zonder duidelijke grenzen of landschappelijke kenmerken. Behalve de foto van de vallei had Expeditie Terra Nova geen informatie vrijgegeven. Studenten van de Universiteit van Montpellier zetten een eigen interdisciplinaire expeditie op touw.

Mevrouw Dupré sloeg de krant dicht en bestudeerde de foto op de voorpagina, de bossen en het dal. Ze nam haar bril af en keek naar de foto op het dressoir.

3

Liefste Ella, vandaag is het zestig jaar geleden dat ik je voor het laatst zag. Niet precies zestig, iets minder, een onbenullig getal dat niets zegt over jouw voortdurende nabijheid of over de eeuwen die ik zonder je heb geleefd. Al die jaren heb je elke dag naar me gelachen, vanaf een met mos begroeide rots in de buurt van Schirmeck, vanuit de zachte zomer van 1939, toen we dachten dat het afscheid nabij was, omdat jij geologie ging studeren in Fontenay-aux-Roses, terwijl ik gewoon in Straatsburg bleef. Nee, ik ben hier nooit weggegaan. Maar er kwam geen afscheid.

Ik ben oud en sentimenteel en jij blijft jong. Jij bent alleen maar jonger geworden, zo jong als je was in de heuvels bij Schirmeck, toen je mij het stukje rood graniet gaf dat je daar gevonden had.

Ze hebben nieuw land ontdekt, Ella. Midden in de oceaan. Het is belachelijk. En toch stel ik me voor dat jij het in kaart brengt, dat je onbekende ertsen en stenen aantreft, het raadsel ontrafelt…

Om tien uur werd in de kathedraal de Jodenklok geluid en ging mevrouw Dupré naar bed.

Edward Wilson, Zonsopgang, 1911.

4

‘Van wie is het nieuwe land? Het eigendomsvraagstuk heeft de gemoederen in de internationale politiek verhit. De eerste diplomatieke rel ontstond naar aanleiding van de claim, eerder deze week opgetekend uit de mond van kapitein Johnson van cruiseschip Prometheus, dat Terra Nova een Amerikaanse ontdekking zou zijn. Daartegen werd heftig geprotesteerd door de regering van Malta, aangezien een zeiljacht uit Valletta op exact hetzelfde tijdstip als de Amerikanen melding maakte van de landmassa. Schipper Rużar Briffa, die zijn zevende reis om de wereld heeft onderbroken, reageerde verbolgen, aldus Reuters: “Boeven zijn het, allemaal. Wellicht biedt mijn ontdekking een oplossing voor het wereldvoedselprobleem, laat ze daar maar eens over bakkeleien.”

Ook de naam van het nieuwe land vormt een dankbaar onderwerp voor debat. Talloze blogs voeren inmiddels campagne voor suggesties als Land van Kokanje, Atlantis, Tlön en Briffaland; in navolging van de VN houdt onze redactie het voorlopig op Terra Nova.’

5

‘Gaat het wel goed?’ vroeg de buurman toen hij mevrouw Dupré haar dagblad aanreikte. ‘U ziet een beetje bleek.’

‘Ik heb slecht geslapen. Waar bemoeit u zich mee.’

‘Vannacht stond mijn jongste dochter aan ons bed, helemaal over haar toeren, ze had een nachtmerrie over een eiland dat langzaam werd opgeslokt. Vijf jaar oud.’ Hij wees op de voorpagina. ‘De studenten zijn er nu ook, verderop staat een reportage.’

‘Leest u mijn krant?’

‘Ik blader erdoorheen op de trap. Het schijnt daar prachtig te zijn.’

‘Wilt u dat laten?’

‘Het is daar natuurlijk lente. Het zal je kind maar zijn, aan de andere kant van de wereld. Gelukkig zijn mijn dochters meer geïnteresseerd in touwtjespringen en hinkelen. Soms zou ik ze het liefst hun hele leven binnenhouden. Heeft u kinderen?’

‘Prettige dag.’ Mevrouw Dupré stak de Libération omhoog en sloot de deur.

Even later hoorde ze haastige passen beneden op het trottoir, de startende motor. Ze nieste een paar keer kort achter elkaar, als een kat, en schonk thee in, haar wijsvinger lichtjes rustend op het porseleinen deksel.

6

Door onze verslaggever Arturo Zellini

TERRA NOVA. Na een lange reis doemt het onverwacht op uit de falanx van zwarte golven, als een roerloze grijze lawine: de eerste kennismaking met dit vreemde land is overweldigend. De noordwestelijke kust is ruig en rotsachtig en zo ver het oog reikt in mist gehuld. Marineschepen dobberen aan de horizon, maar de VN hebben bepaald dat juridische grond ontbreekt om de toegang te versperren. Dus gaan talloze avonturiers aan land. ‘Deze kans krijg je nooit meer,’ zegt Robert Schneider, een risicoanalist uit Bremen. ‘Ik heb geen moment geaarzeld.’

Een flauwe bocht vormt een kleine natuurlijke haven. Aan drijvende vlonders liggen zeilboten voor anker. De meeste liggen er maar kort: vanuit verschillende Zuid-Amerikaanse en Afrikaanse havens worden inmiddels overtochten aangeboden, waarvoor grof geld wordt betaald. Aan de telefoon vanuit Walvisbaai stelt kapitein-luitenant-ter-zee Samuel Hengari, die het Platform Zuid-Atlantische Kustwachten coördineert, dat het om ‘woekerprijzen’ gaat en dat er door ‘het geheel ontbreken van controle op de afvaart’ levensgevaarlijke situaties ontstaan.

Pioniers hebben een pad gebaand naar de top van het klif, waar ze nieuwkomers ontvangen in blokhutten en barakken. Een kleine rondgang leert dat Schneiders gevoel breed gedeeld wordt: Terra Nova vertegenwoordigt ‘een deur waarvan we dachten dat hij voorgoed gesloten was’, zoals lerares Fatima Schwartzman uit Porto Alegre het formuleert. Haar vriendin en collega Ines Guimarães is zelfs tot tranen geroerd: ‘We zijn allemaal op zoek naar verzoening, geloof ik. We zijn hier om iets recht te zetten. Voor mij voelt het alsof ik eindelijk het beloofde land heb bereikt.’

Niet iedereen is zo enthousiast. Jason Hogan, tot voor kort surfinstructeur aan de Australische oostkust, was ‘op zoek naar een nieuwe uitdaging’ en arriveerde enkele dagen geleden ‘met hooggespannen verwachtingen’. Maar Hogan ‘schrok van het gebrek aan reflectie’ dat hij aantrof, ook bij zichzelf: ‘Moet je zien hoe we over dat klif zwermen, in onze felgekleurde polyesterjassen, met onze dure zonnebrillen. Het is net Ayers Rock. Waarom ben ik hier? Waarom draag ik bij aan de schending van iets heiligs?’

Hogan, zoals gezegd, vormt een uitzondering. In het basiskamp heerst een uitgelaten stemming en ‘een Babylonische eensgezindheid’, aldus Schneider: ‘Ik vreesde een beetje voor types die vlaggen willen planten, maar die zijn er gelukkig amper.’

De studentenexpeditie uit Montpellier is ook gearriveerd (zie de reportage op pag. 5). Vanaf morgen zal ik hen vergezellen op hun verkenningen.

7

Liefste Ella, je roert je. Ik heb nooit een kind gedragen, maar zo moet het voelen als het schopt: een kleine klop van binnenuit, een tweede hart. In mijn jeugd heb ik misschien geloofd in de onsterfelijkheid van de ziel, in doden die een poort passeren en wijs hun ogen sluiten in de baarmoeder, maar de vorige eeuw vergde te veel geloof om er iets van te kunnen behouden.

Bijna zestig jaar lig je in de crypte die ik werd. Je bent versteend op de rotsige helling buiten Schirmeck, dat moment is nu jouw ‘type­locatie’ (dat woord leerde je me die dag). Ook toen we zestien waren en elkaar net kenden, toen ik nerveus over het koele marmer streek en jij me kuste achter in de Onze-Lieve-Vrouwe, en toen je me vertelde dat je ouders naar Clermont-Ferrand vertrokken maar dat jij, roekeloos, zou blijven, en toen je zomaar verdween. Ik heb je vereenvoudigd en bewaard, duizend gezichten in één foto. Ben jij dit, deze tinteling?

Mijn enige afleiding is het nieuwe continent, waarover je de wonderlijkste berichten leest: warmwaterbronnen met de geur van limoenen, zwarte kikkers die vogelgeluiden maken. Ik stel me voor dat ergens in een spelonk een kwarts zich schuilhoudt dat nooit zal worden ontdekt, dat iedere denkbare kaart een blinde vlek kent in de vorm van jouw voetstappen.

8

‘Joehoe,’ klonk de stem van de buurman vanuit de woonkamer. ‘Mevrouw Dupré?’

‘In de slaapkamer,’ riep ze schor.

Zijn hoofd verscheen om de hoek. ‘Bent u ziek?’

‘Het is niets, een verkoudheid.’

‘Ik heb een paar keer aangebeld en toen dacht ik –’

‘Eens zien of dat oude mens er niet stiekem tussenuit knijpt.’

Hij overhandigde haar de krant. ‘Ik dacht dat u misschien gevallen was. Zal ik de dokter bellen?’

‘Welnee, ik sta zo op. Doe de gordijnen maar vast open.’

Hij deed wat ze vroeg, eerst in de slaapkamer en daarna in de woonkamer. Zijn ogen bleven rusten op iets buiten haar blikveld, maar ze wist wat het was, in een lijst op het dressoir.

Hij beloofde dat hij na werktijd nog even langs zou komen. Een minuut later verdween het geronk van zijn auto uit de straat. Hij bedoelde het goed, bedacht mevrouw Dupré. Ze liet het hoofdeinde van het bed overeind komen en wreef op haar dijen de vouwen uit de krant.

9

Door onze verslaggever Arturo Zellini

TERRA NOVA. ‘Wanneer is iets een wonder?’ vraagt geologiestudente Bouchra Imalayen, die de Montpellier-expeditie leidt, zich hardop af. Ze kan erom lachen, maar haar vraag is tekenend voor de verbazing die voelbaar is onder de expeditieleden. ‘Onze metingen schetsen een beeld dat strijdig is met wat we meenden te weten,’ zegt Imalayen.

Wonderlijk is deze plek zeker. Een vleermuisachtige roos die uit het plafond van een grot groeit; een poreuze steen die lijkt te ademen; azuurkleurige miniatuurzonnebloemen. De studenten hebben ook een schijnbaar eindeloze afdaling ontdekt, een veld dat zover het oog reikt gelijkmatig afloopt tussen twee heuvelruggen. Na een mars van vijf uur en een verval van bijna een kilometer bevonden ze zich ver onder zeeniveau, maar was het einde van de helling nog niet in zicht.

Langs de kust ontmoet je vrijwel dagelijks avonturiers die fantastische verhalen vertellen over hun landing en omzwervingen. Vanmiddag deed zich een wel heel bijzondere ontmoeting voor. Ik vergezelde een drietal botanici naar de grot, vlak bij het basiskamp, waar zij onderzoek doen naar de omgekeerde roos. Daar troffen wij twee slapende mannen aan. Het bleken de Uruguayaanse vliegeniers die al meer dan een maand vermist werden. Zij zijn inderdaad, zoals werd aangenomen, in zee gestort, maar wisten dankzij een gunstige stroming aan land te geraken. Toen ze een week geleden de haven bereikten, realiseerden ze zich dat ze ‘geen zin’ hadden om terug te keren: ‘Om te werken? Om bespoten appels te eten? Om naast dezelfde vrouw en in dezelfde kroeg te wachten op een slepende ziekte?’

Beide mannen zijn getrouwd en hebben kinderen. Zij zijn niet de enigen die een leven achterlaten. Ik heb geen verklaring en ik vel geen oordeel. Maar vanmiddag, toen ik over de schouder van een flegmatieke Uruguayaan die raadselachtige roos zag bloeien, dacht ik: als dit een wonder is springen we er wellicht te lichtzinnig mee om.

10

Mevrouw Dupré lag in bed, onregelmatig ademend. Ze had geslapen. De bel was gegaan, gevolgd door vier klopjes en het geluid van de reservesleutel.

‘Kom maar. Geef maar een handje.’

Door haar wimpers zag ze de buurman in de slaapkamerdeur verschijnen. Hij had zijn jongste dochter bij zich.

‘Ik ben wakker, hoor.’

‘Wij kwamen even kijken hoe het gaat.’

Het meisje verschuilde zich achter de benen van haar vader en keek met grote ogen naar de oude vrouw in het bed.

‘Kan ik iets voor u doen?’

‘Een glas water.’

‘Dat pak ik even.’

‘Wie hebben we daar?’

‘Lily, zeg eens gedag,’ zei de buurman terwijl hij zich van zijn dochter losmaakte. Het meisje wapperde met een vel papier.

Mevrouw Dupré zette haar bril op. ‘Laat eens zien.’

‘Eiland,’ zei Lily.

‘Niet te dichtbij, anders steek ik je aan.’

Lily liet de tekening vallen en deinsde terug. In de deuropening bleef ze staan kijken, op haar hoede.

De buurman kwam terug met het glas water. ‘Ze heeft het eiland voor u getekend.’

‘Ach, het eiland. Wat aardig.’

‘U ziet wel bleek.’

Mevrouw Dupré nam een slokje, de buurman zette het glas op het nachtkastje.

‘Hoe gaat het op school, Lily? Je hoeft niet bang te zijn, hoor.’

‘Ik heb een sticker.’

‘Kijk aan. Een sticker?’

‘Ik heb… zoveel stickers.’ Eén voor één stak Lily al haar vingers op. Haar blik dwaalde door de woonkamer.

‘De juf is vast erg trots op jou.’

‘Mag ik puzzelen?’

‘Het is een grotemensenpuzzel, met heel veel stukjes.’

Lily pakte de doos en kwam weer in de deuropening staan.

‘Wat heb jij daar voor iets moois?’ vroeg de buurman.

‘Eiland,’ zei Lily en drukte de puzzeldoos tegen zich aan.

‘Laat eens zien. Dat is toch geen eiland. Wat is dat? Een kermis. Leg maar terug.’

‘Het is een schilderij van meneer Kokoschka, die kon ook heel goed tekenen,’ zei mevrouw ­Dupré.

‘Leg de doos maar op tafel, Lily. Heeft u iets nodig van de supermarkt?’

‘Een pakje groene Darjeeling van Le Palais des Thés. In de Grand’ Rue.’

‘Geen probleem.’

‘Groene Darjeeling. Zeg maar dat het voor mij is.’

‘Ik wil naar huis.’

‘We gaan ook, schatje. Als er iets is kunt u gerust bellen.’ Hij pakte de doos en legde hem op tafel. ‘Anschluss, Alice in Wonderland 1942,’ las hij hardop.

‘Een anagram van 1492,’ zei mevrouw Dupré.

‘Wat zegt u?’

‘Niets. Slaap lekker, Lily.’

Lily zwaaide; de buurman knikte beleefd, ook naar de vrouw op de foto.

11

‘BRIFFA KEERT TERUG’ kopte de krant. Rechtop in bed nipte mevrouw Dupré van haar thee. Het lezen viel haar zwaar, ze kon zich slecht concentreren en vroeg zich af of ze koorts had.

‘Briesend verliet vannacht de voltallige Zuid-Afrikaanse delegatie de speciale vergadering van de VN-Veiligheidsraad, na Europese aantijgingen van corrup–’

In de kathedraal luidden de klokken, ze telde acht slagen, hoewel het al tien uur was volgens de wekker.

‘Briesend verliet vannacht–’

Door het veto van Zuid-Afrika was het voorstel van negen EU-landen om Terra Nova een beschermde status toe te kennen, vergelijkbaar met die van Antarctica, voorlopig van de baan. De Europese neutraliteitscoalitie weigerde op haar beurt te onderhandelen over de verschillende nationale eigendomsclaims.

Zou ze de puzzel nog afkrijgen? Het was niet de eerste keer dat ze hem maakte. Ze maakte de puzzel ieder jaar.

‘Volgens bronnen binnen de VN kwam de doorslaggevende Zuid-Afrikaanse tegenstem niet als een verrassing.’ De zon brak door, een plasje bleek licht stroomde door de concentrische cirkels van het tapijt. Maltezer zeevaarder Rużar Briffa. Ze voelde aan haar voorhoofd. Maltezer nationale held. Het was een moeilijke puzzel, wel vijfduizend stukjes. Zeewaardig Maltezer Rużar Briffa sprak in een reactie schande van het ‘gekonkel’ en de ‘machtspolitieke spelletjes’, hij zei deze week nog terug te zeilen naar Terra Nova om zich er voorgoed te vestigen. Maltezer martelaar Rużar Briffa weigerde ‘woorden vuil te maken’ aan de campagne van de Amerikaanse senator Ned Savage om het nieuwe continent op te delen in gratis percelen voor mensen uit behoeftige bevolkingsgroepen. De drieste democraat Savage, wiens plannen vooralsnog weinig weerklank vinden, vermoedt dat Terra Nova ‘uitgelezen kansen’ biedt voor ‘diegenen die hier aan hun plafond zitten’. Buiten sloeg een klok. Eind achttiende eeuw was het Joden verboden Joden verboden was het Joden verboden zich na tienen binnen de stadsgrenzen van Straatsburg te bevinden. ‘Ik neem afscheid van deze wereld,’ zei Briffa, Maltezer ridder Briffa, zeezwalkende held, Briffalander Briffa. ‘Het gaat niet om hoop. Het gaat erom dat je sommige dingen gewoon moet doen of laten, al is het maar om jezelf te kunnen blijven begrijpen.’ Vaarwel. In Londen mondde een concert van popgroep Trout Mask Replica uit in een massale steunbetuiging aan de Maltezer schipperende schipper. Het publiek stroomde de straten in en scandeerde leuzen als ‘Briffaland voor de Briffalanders’ en ‘Briffa rules the waves’. En toch is het mijn lievelingspuzzel. Briesend verliet vannacht. Briesend verliet vannacht.

‘Het lijkt de Elzas wel,’ zei mevrouw Dupré, met haar ogen dicht. Terwijl ze wegzonk in een onrustige slaap gleed de krant op de grond.

12

Door onze verslaggever Arturo Zellini

TERRA NOVA. Na drieënhalve week van onderzoek maken de studenten van de Montpellier-expeditie zich op voor vertrek, en zij niet alleen. Dagelijks vertrekken er schepen. Het aanvankelijke enthousiasme is afgekalfd tot weemoed. Drie of vier blokhutten boven op het klif zijn al afgebroken, het goede hout is ingeladen. Een zwangere rust drijft over Terra Nova.

Vanmiddag maakte ik een laatste wandeling door de heuvels achter het kamp, om afscheid te nemen van het landschap, op zoek naar een souvenir om het in te bewaren. Bij een lichtschijnsel tussen de boomstammen trof ik een jonge Française die een fazant braadde aan een spit tussen twee rotsblokken. Ze behoorde niet tot de expeditie en iets in haar houding week af van wat ik momenteel om me heen zie: standvastigheid straalde ze uit, levenslustige berusting. Ze bleek van plan om met een vriendin de Vallei Zonder Einde in te trekken. Toen ik haar waarschuwde voor de hallucinerende onmogelijkheid van die afdaling glimlachte ze alleen maar, met een verre blik, en werd haar uitdrukking ernstig. Ik drukte haar de hand en keerde terug naar het kampement.

In de haven trof ik de Australische surf­instructeur Jason Hogan, die eerder in deze krant zei te twijfelen over zijn bijdrage ‘aan de schending van iets heiligs’. De twijfel is alleen maar gegroeid, aldus Hogan, die zijn twijfel als ‘een teken aan de wand’ beschouwt: ‘Hoeveel grenzen hebben onze voorouders niet overschreden dat zoveel schroom hun erfenis is?’ Hogan heeft kwartier gemaakt bij de haven en probeert de sporadische nieuwkomers ervan te overtuigen rechtsomkeert te maken. Meestal zonder succes, geeft hij toe. Maar: ‘Het is mijn manier om iets recht te zetten.’

Dit is mijn laatste bericht uit Terra Nova. Ik weet niet wat u van mij denkt, ik weet niet eens of de krant mijn stukken nog plaatst. Morgen varen we af, naar huis. Wie weet welke beesten ik meeneem.

13

Ook mijn buurman, liefste Ella, is onder de indruk van jouw schoonheid. Maar de foto toont niet jouw blik. Hooguit één van jouw blikken. Een kapsel, een blouse, woorden als typelocatie. Een eerste kus in een kerk. Alsof ik een pluk haar, je kleine teen en wat botsplinters in een jampotje heb gestopt en roep: mijn grote liefde!

Ik schaamde me, toen ik hem over je vertelde. Voor jou, omdat ik je niet heb kunnen vasthouden, gaaf en compleet. Maar ook voor mezelf – wat zegt het over mij dat ik dweep met iemand die zestig jaar dood is?

Ik zie ons zitten, achter in de zijbeuk van de Onze-Lieve-Vrouwe, jouw koele lippen op de mijne. Maar als ik goed kijk is je haar plotseling korter en hangt het los, je draagt geen schooluniform maar een donkere broek en het vest van je vader, je hebt wandelschoenen aan, je kijkt recht in mijn lens, samenzweerderig, niet met de oogopslag van een meisje dat in de kathedraal een kus steelt maar die van een jonge vrouw die net gevreeën heeft in de buitenlucht en zo hard in mijn dij gebeten dat de tanden er nog paarsachtig in staan, als een kroon. Welke heilige torende boven ons uit? Knielden er mensen voor het altaar? Ik probeer je voor me te zien zoals je was, maar zo ben je niet meer.

Gaan er nog atomen van jou in mij schuil? Je zwelt in me aan en neemt weer af. Ik weet niet aan wie ik me verplicht wanneer ik zeg dat ik van je hou. Misschien is er een kaars die nooit uitgaat, misschien spannen er draden door dit universum die geliefden verbinden, zoals een navelstreng de moeder met haar kind; misschien bungel ik in mijn aftakelende weefsel veilig aan jouw hartstreng.

14

Dat ben ik, blond en naakt als Eva, veilig achter het prikkeldraad. En dat ben jij, liefste, donker, met bloemen op je hoed, de baby met het gasmasker op schoot. Ella in Wonderland.

Ze paste de stukjes aan elkaar als een manier om niet te denken aan het keukenkastje waarin ze haar gevonden hadden, aan Nacht und ­Nebel, aan het zwarte gat op een steenworp van Schirmeck.

Toen de buurman de volgende ochtend binnenkwam met de Libération was de puzzel af en werd mevrouw Dupré, die hand in hand de heuvel afrende, niet meer wakker.

Joep Stapel schrijft over klassieke muziek voor NRC Handelsblad. Hij debuteerde met de roman Kaf en publiceerde verhalen, gedichten en essays in De Gids, Het Liegend Konijn, DW B, Terras en Filter. Met Jur Koksma vertaalde hij poëzie van Delmore Schwartz, John Ashbery en Eugenio Montale. In 2022 verscheen zijn tweede roman, De onzichtbare.

Meer van deze auteur