Kijk daar! roep ik tegen de achterbank.
Een boom in een tuin waar niemand fruit
komt plukken met zulke brede takken
dat ik er twee kamers op kan bouwen.
Eén om te lezen en één om te schrijven.
Ik hoef geen wifi. Een brievenbus misschien.
Een touwladder die ik ophaal zodra ik boven ben.

Kijk daar! Een brugwachtershuisje
waar al jaren geen wachter meer is gezien.
Men vermoedt dat hij vanaf zijn bank voor de tv
de brug bedient met een afstandsbediening
net als de boer verderop die zijn koeien
zappend melkt. Hij heeft al seizoenen
zijn erf niet verlaten; een betonnen reliëf
met hangende tuinen waar glow-in-the-dark-
waterlelies in drijven. Er wordt gefluisterd
dat de waterlelies open- en dichtgaan
op het ritme van de brug, een glitch
die niemand wil repareren.

Een bushokje! Een boot onder een treurwilg
met een mooie ronding die aansluit
op de hangende krans die in het water deint.
Het mag een langzaam zinkende boot zijn
als ik maar ergens de rust vind om te schrijven.

Ik blijf zoeken tot mijn jongste zoon
– nooit te beroerd om mijn verslagen
van een zacht hummen te voorzien
ook als alle anderen in hun verte afdwalen –
zijn stem verheft: Kijk dáár! Daar kun je werken
wijzend op een picknicktafel in de berm
langs de snelweg waar wijdbeens wordt gepist
in wat de hoer van Babylon in haar beker
draagt en ik moet toegeven: het is niet ondenkbaar.

Hoe moet er spelenderwijs iets ontstaan
op een plek die vastligt?

Picknicktafel spreekt zichzelf tegen zeg ik

om de aandacht af te leiden
van alle volmaakte kamers die instorten in mij
en alles wat ik nooit heb geschreven en alles
wat ik nooit zal schrijven omringt ons:
een ruïne van nooit aangebrokens stilte.

Daarom juist zegt mijn zoon.

Constant, Ruimtelijk Colorisme, 1952. Collectie Fondation Constant.

Foto Tom Haartsen, ©Constant / Fondation Constant c/o Pictoright, Amsterdam 2021

Maria Barnas (1973) is dichter en beeldend kunstenaar. Haar meest recente dichtbundel is Diamant zonder r


Meer van deze auteur