Redactioneel
Klaas, jij bent de motor achter het Zoöp-project. Wat gaat er schuil achter dat prachtige woord?
Zoöp is kort voor zoöperatie, de coöperatie met zoè, het Griekse woord voor leven. Het is een organisatiemodel dat in principe door elke organisatie kan worden ingevoerd. Zo kunnen ze stap voor stap symbiotisch worden met de ecosystemen waaraan ze deelnemen. In een Zoöp worden de stemmen en belangen van anders-dan-menselijk leven actief meegenomen in de besluitvorming. Het uitgangspunt van het Zoöp-idee is dat de wortel van de klimaatcrisis zit in de scheiding tussen cultuur en natuur. Alsof de natuur uit objecten bestaat die mogen worden geëxploiteerd door mensen, oftewel de subjecten, die samen de cultuur vormen. Om nog een kans te hebben de klimaatcrisis om te buigen, is het nodig zoveel mogelijk mensen te leren samen te werken met de ecosystemen waarvan ze deel uitmaken, op basis van gelijkwaardigheid. Het doel is om ecologische regeneratie mogelijk te maken.
Klinkt fraai, maar waar begin je?
De eerste inspiratie voor Zoöp kwam voort uit een onderzoek naar het idee van terraforming – de theorie dat je Mars (of een ander hemellichaam) door slimme ecologische ingrepen geschikt zou kunnen maken voor leven zoals we dat op aarde kennen. Toen ik daarmee bezig was, las ik ook over de juridische vernieuwing in Nieuw-Zeeland, waar op basis van de erkenning van de rechten en levensbeschouwing van de inheemse Maori een natuurgebied, een rivier en een berg tot rechtspersonen zijn verklaard, zodat ze dezelfde rechten hebben voor de wet als een menselijk persoon, een gemeente of een bedrijf. Die twee principes, terraforming en rechten voor natuur, waren de zaadjes voor wat Zoöp is geworden.
Dat zijn allebei fenomenen die nogal ver afstaan van de Nederlandse werkelijkheid.
In Nederland bestaan geen Maori of een andere inheemse kosmologie die uitgaat van een gemeenschap van alle wezens. De natuur is hier een bron van grondstoffen en een plek om afval te dumpen of te gaan recreëren. Maar juridisch taalgebruik, de taal van de organisatie, wordt hier wel gebezigd. Er is hier wel gevoel voor het bedenken van vormen om niet-overeenkomstige belangen in een organisatiemodel te laten samenwerken. De organisatorische pragmatiek van Nederland is de vruchtbare humus waarin de Zoöp-zaadjes zijn ontkiemd.
In een Zoöperatie, een bedrijf of instelling, wordt een zogenaamde Spreker voor de levenden toegevoegd aan het bestuur. Als adviseur, leraar en waarnemer. Hij of zij verwoordt de belangen van het anders-dan-menselijk leven in de operationele sfeer van de organisatie, en stuurt de praktische beslissingen in de organisatie bij. Sprekers voor de levenden moeten onafhankelijk zijn en officieel zijn benoemd door een stichting aan wie ze verantwoording afleggen en die hun onafhankelijkheid garandeert. De stichting heeft als enige taak die niet-menselijke belangen in Zoöps te vertegenwoordigen. Er wordt goed geluisterd, maar het advies van de Spreker is wel bindend. Geen greenwashing.
Dat is vooral een bestuurlijk idee, maar hoe werkt dat uit in de praktijk? Hoe weet je wat je moet doen?
Aan de hand van zo’n Spreker voor de levenden volgt een Zoöp een leerproces, in een jaarlijkse cyclus, om te begrijpen hoe de organisatie ecologisch functioneert. Eerst wordt in kaart gebracht van welke ecosystemen men deel uitmaakt, waar de problemen zitten, waar interventies schadelijk zijn. Elk jaar beantwoordt de Zoöp, met behulp van een gestandaardiseerde methode, vier vragen. Welke lichamen geven vorm aan de Zoöp? Bomen, planten, bodemleven, maar ook organisatorische lichamen, juridische, waterlichamen, gebouwen, et cetera. Hoe zijn die leefwerelden verweven? Wat merken ze van elkaar, waar reageren ze op? Hiermee leer je je verplaatsen in andere levensvormen. Vraag drie: ondersteunen ze elkaar in hun kwaliteit van leven, of juist niet? En ten slotte: wat zouden we moeten doen om de ecologische integriteit van het geheel te verbeteren?
Zeker de eerste twee vragen zijn nooit volledig te beantwoorden. Het is constant leren en bijstellen. Je doorloopt de cyclus ieder jaar. De mentaliteit van dit project is holistisch en ecologisch. We combineren kwantitatieve en wetenschappelijke instrumenten met kwalitatieve beoordelingen. We tellen en meten, brengen sensors aan, houden temperatuur, zuurgraad en vochtigheid bij in microklimaten en bedenken nieuwe manieren om wederzijdse invloed te begrijpen en te beschrijven. We vertellen ook verhalen en bedenken andere manieren om wat we doen invoelbaar te maken voor mensen. Waar woont een gierzwaluw, een aardworm, een egel? Wat eten ze? Welke keuzes maken ze?
Het Nieuwe Instituut heeft de moedige stap gezet om als eerste organisatie een Zoöp te worden, als voortrekker, want het Zoöp-model moet een beweging worden, begrijp ik.
Er zijn nu zo’n dertig organisaties die bekend hebben gemaakt dat ze Zoöp willen worden. Daar zijn experimentele tuinderijen, boerderijen, onderwijsinstellingen bij, maar ook bouwbedrijven, organisatieadviesbureaus, campings, milieuorganisaties en culturele instellingen. Deze ‘proto-Zoöps’ zijn heel verschillend maar delen dezelfde principes, en zijn allemaal op weg te leren symbiotisch te worden. Ze kunnen uiteraard veel van elkaars kennis en ervaringen leren. Naast de Zoönomische Stichting, die de Sprekers voor de levenden opdracht geeft, hebben we ook het Zoönomisch Instituut opgericht – dat functioneert als het wortelstelsel van de Zoöp-beweging. Dat is de instelling die andere organisaties helpt om Zoöp te worden en de Sprekers voor de levenden certificeert. Ze zorgt voor de kennisdeling, doet fundraising en organiseert trainingen en bijeenkomsten voor iedereen die actief wil zijn in de beweging. Op 18 november vindt de eerste Zoönomic Assembly plaats in Het Nieuwe Instituut te Rotterdam.
Zie zoop.earth
Essay
Zeewierregie
Verhaal
Het lied van de walrus
Poëzie
‘THE PART OF YOU THAT’S ME WILL NEVER DIE’
Beeld
Pantalonvis, as we speak
Poëzie
Efe
Essay
Wanneer bomen antwoord geven
Essay
Leven in kritieke zones
Poëzie
Herbarium met libel
Essay
Reus
Essay
Eindeloze schakeringen van groen en alles in beweging
Essay
Close reading II ‘de weg’ van Joost Decorte
Verhaal
De fles
Poëzie
Terug naar het begin
Essay
Jezelf bij elkaar rapen
Grote vragen
Grote Vragen
Verhaal
Schubben
Poëzie
Loper
1922
Een talent voor het Onzichtbare
1922
Bloemen voor Virginia
Het wilde lezen