De honderd jaar die je te leven hebt verdeel je in drieën. In elk deel wijd je je steeds aan een van de drie doelen des levens, op zo’n manier dat het een vanzelf naar het ander leidt en ze elkaar niet in de weg zitten. De kinderjaren zijn gewijd aan de voorbereiding op een leven van geld en macht door, bijvoorbeeld, leren en studeren, het volwassen leven aan liefde en seks en de oude dag aan geloof en verlossing. Maar meestal weet je niet van tevoren hoe oud je wordt, dus doe je al die dingen gewoon wanneer het je uitkomt, met uitzondering van liefde en seks: daar begin je pas aan nadat je je studie hebt afgerond.

Omdat het bij geloof om bovenaardse zaken gaat, ben je voor vragen volledig aangewezen op wat gezaghebbende teksten melden. Voor het verwerven van geld en macht heb je een plan nodig. Voor ideeën voor dergelijke plannen ben je al evenzeer aangewezen op wetenschappelijke verhandelingen. Er zijn daarentegen geleerden die beweren dat we voor liefde best zonder zulke geschriften zouden kunnen, want bij dieren gaat het toch ook vanzelf, als betreft het een noodzakelijk kwaad. Volgens Vatsyayana ligt het echter niet zo eenvoudig, want voor liefde heb je een man en een vrouw nodig en die komen niet zomaar vanzelf bij elkaar. Daarvoor heb je behoefte aan een plan en voor ideeën voor zo’n plan ben je aangewezen op de Kamasoetra.

Als een man en een vrouw niet eerder de liefde met elkaar hebben bedreven en de een de ander een hint wil geven, staat hun een viertal omhelzingen ter beschikking die achtereenvolgens worden aangeduid met de werkwoorden schampen, prikken, schuren en klemzetten.

Vertaling: Herman Tieken