Vandaag wordt de wereld
kouder en warmer en er is nog niet besloten
hoe het eindigt, de mogelijkheden tellen op
tot hoger dan één (een rechtvaardige verdeling
van het weer – alsof een goed mens plotseling tot rechter benoemd werd
en er in zijn laatste week nog snel over beslist heeft
– hoe veel late zomers, heldere winters – over wie, de soorten?)

Afstamming met aanpassing
van wat er al was, iets helemaal anders kan niet besteld worden
of het duurt te lang voordat het aankomt,
zoals wanneer het donker zijn handpalm op mij legt
alsof ik nog niet helemaal hard geworden ben
en nog in het rond draai. Zoals wanneer ik naar twee kijk
en drie mij komen troosten of uitleggen dat ik sneller had moeten zijn
of naast mij komen staan
om te kijken of ze een glimp van een soort tijd kunnen zien,
maar het is nog dag, als het donker wordt
kunnen ze niet blijven.

Denk aan de goede raad
die een goed mens kreeg van zijn vader, niet je vrouw vertellen
dat je niet meer denkt dat het donker geen einde heeft, want zij had gehoopt
ook in het donker met je samen te blijven.

Zo veel tijd nodig
om te zien dat soorten veranderen
en zo lang als het gaat lopen en kijken waar één dier in een ander overgaat
en waar dat niet meer lukt
en naar een plaats om mij uit mijn koorts te slapen gedragen worden
op de schouders van wie een voor henzelf niet duidelijk
(terwijl zij zeker zijn dat het voorbijgaat) gevoel in hun hart
voor een onbekende voelden,
zoals voor een klein dier dat voor de deur staat
alsof het wacht tot wie aan hem dacht voordat hij er was naar buiten komt.

Omdat elke verdeling
aan het einde niet te verdedigen is wil ik dat alles groter is dan het is,
zoals in de herinnering aan wat te snel voor mij gebeurde,
zoals een goed mens nog steeds vrijgevig wil kunnen zijn
na grote veranderingen die hij niet zag
en dan denk ik aan het terugveranderen naar hoe het was,
alsof het herverdeeld wordt en de variaties met het ongevarieerde terugvermengd,
heb ik een antwoord als iemand daarover begint?

Darwin en Wallace waren allebei
onwaarschijnlijk goede mensen (zoals wie schrikt
en daarna begint te wachten of er nog iets komt of dat wat er dan is
iets is waarin hij binnen kan gaan) die enkel goed schrijven als ze haast hebben
ergens over te vertellen, maar als ik moest kiezen koos ik Darwin,
want weet ik hoe lang het duurde tot hij helemaal niet meer dacht
dat wie nooit iemands kind geweest was kon besluiten dat een nieuwe soort begon,
ook omdat hij anders zou moeten aannemen
dat ook over variatie binnen soorten, zoveel groter dan hij eerst dacht,
besloten kon worden? Veertig jaar – en zijn vader en grootvader
wilden al nergens over spreken alsof het waar was,
zonder dat met wie zij spraken hun telkens weer redenen daarvoor gaf.

(Variatie is verandering verdeeld over de soort
die op een dag – wanneer dat alles, alles wat ik zie, van mij zal zijn? –
verandering over de soorten wordt.)

Het was Darwin die ergens over schreef, met de beleefdheid
die bij zijn voorrechten paste, zoals dat wanneer hem een vraag gesteld was
hij om uitstel kon vragen dat hij kon doorbrengen
in een huis dat door een van zijn vrouwen of allemaal voorverwarmd was,
en met een klein beetje, maar voortdurende
eerlijkheid naar zichzelf: “ik dacht dat ik groot genoeg was
dat het mij niet uit zou maken,
maar ik had het mis” of hij zei: “op een dag dat ik triest ben
omdat ik te veel of te weinig variatie zie
vraag ik om mij er meer te sturen.”

Nachoem M. Wijnberg (1961) is dichter – in maart 2022 verschijnt zijn twintigste bundel Namen noemen – en publiceerde vijf romans – laatstverschenen Alle collega’s dood (2015). In 2018 ontving hij de P.C. Hooftprijs. Hij is ook werkzaam als hoogleraar aan de faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Universiteit van Amsterdam.

Meer van deze auteur