Je kunt denken dat literatuur er voor iedereen is. Het gaat tenslotte om verhalen, gedichten en beschouwingen die de menselijke ervaring proberen te vatten en bezingen. Zaken als liefde en dood, herinnering en trauma, het tragische en het komische. En dat in een taal die zich bevrijdt van de regels van het taalgebruik in de politiek, de wetenschap, de religie en het alledaags geroddel. Literatuur spreekt over het leven en de wereld, van individu tot individu, zo lijkt het.

En toch bestaat die laagdrempeligheid niet voor iedereen. Sterker, net als de geschiedenis wordt de literatuur vooral geschreven door de overwinnaars, oftewel de groepen die de toon zetten. In de literatuur waren dat van oudsher witte, westerse, burgerlijke, hoogopgeleide mannen. En dat betekent dat veel leefwerelden, ervaringen, vormen van bezingen en herinneren niet of nauwelijks deel uitmaken van de literaire cultuur. Tegelijkertijd bestaat de geschiedenis van de literatuur ook uit een zoektocht naar manieren om daaraan iets te veranderen. De roman ontstond met de verschijning van Don Quichot en Sancho Panza, een verwarde man en een man van het volk, die samen de taalwereld van de adellijke ridderromans binnenstommelden en op de kop zetten. Bijna alle vernieuwing van de literatuur gaat gepaard met zulke grensoverschrijdingen.

Het themagedeelte van dit nummer bevat bijdragen over hoe ervaringen en leefwerelden de literatuur in trekken die daar doorgaans maar moeilijk een plek kunnen vinden. Inspiratie voor het nummer vonden we in het werk van de jonge Franse schrijver Édouard Louis, die op 2 oktober in Paradiso de Gidslezing zal houden. In zijn romans Weg met Eddy Bellegueule en Geschiedenis van geweld draait het om het veroveren van een literaire stem voor de ervaringen van het fysiek, psychisch en maatschappelijk geweld dat de schrijver in zijn jeugd heeft ondergaan als homoseksuele outsider in een arbeidersmilieu in een dorp in Noord-Frankrijk.

In het kielzog van zijn romans stellen we in dit themanummer vragen die we als urgent beschouwen voor de literatuur. Wat betekent het om stem te geven aan mensen die zich ver buiten je eigen leefwereld ophouden en is de notie van stem-geven geen betuttelend idee? Wat betekent het een taal te gebruiken (een literaire taal) die van de mensen is over wie je schrijft? Wat is empathie, hoe werkt het en wat verwacht je ervan? Voor wie precies doet een schrijver moeite authentieke ervaringen van mensen uit een andere sociale klasse op te roepen?

Dirk van Weelden, Fiep van Bodegom en Edzard Mik, namens de redactie