We huren een hogedrukspuit, ruimen op, herbestemmen de leegstand
vinden een nieuwe plek voor de kruimels, roterende borstels koppelen we
aan straat en gezicht, we sluiten de deur, zoenen iemand in een donkere hoek
noemen dat de finishing touch

we doen niemand pijn en het woord opportunisme hebben we
met een beetje weer-en-wind-zalf op het balkon gezet
daar kan het wennen aan de nieuwe omstandigheden
met de omstandigheden hebben we afspraken gemaakt:
die stellen zich zo aanvaardbaar mogelijk op, schrijven hun eigen verbeterplan

de vrouw die zich afvroeg waar ze thuishoort heeft een trui gekocht
en met die trui heeft ze nu ook een afspraak: niet alleen omhult hij haar
ook stelt hij haar vragen over haar lichaam zoals waar scharnier
jij kan ik hier duwen lukt het je je te concentreren op de plek
achter de pijn voel je hier iets zo ja wat

en ook organen functioneren in cirkelbeweging, we spreken af niet met wapens
te draaien, de lasso’s alleen te gebruiken voor verhuizen met katrol, angst is de muis
die je ’s nachts hoort knagen, een vertrouwde bewoner met smerige gewoonten
we spreken af hem niet te verdelgen

in de zaal waar de overwinning moest worden gevierd komt al weken geen mens
we spreken af het woord overwinning van meerdere kanten te bekijken, aan de achterkant
blijkt het rammelig een los plaatje iets van plastic uit de jaren negentig misschien
moet er een nieuw woord voor worden bedacht, sommigen opperen rukwind
of transversale golf

onze afspraken zijn tekstballonnen, ze hebben duidelijke kaders, veel wit
een expliciete afzender, we reageren zoals ik toen mij werd verteld
dat alle zinnen in de strips van Donald Duck eindigen met een uitroepteken
verrast maar niet verbaasd, kalm maar niet onbewogen

het woord glashelder krijgt een nieuwe betekenis als ik
de vrouw haar flessen hoor wegbrengen, we spreken af
dat we in een geluid het niet-gevoerde gesprek herkennen
de hulp waar niet om werd gevraagd
we ontdekken dat we geen beginners zijn
maar ook nog geen gevorderden

’s nachts keren we terug naar onze winkelmand, een lief gebaar
is lastig te herkennen vanwege ontbrekende handen maar we voeren
codes in en spreken af: onze gestalte verandert niet, afstand heeft honger
en geur, je kunt hem in huis halen, te eten geven, hij is gevoelig
voor cadeaus heb ik begrepen

het seizoen verandert, de tafel verdraagt nog steeds de vergadering
die een waskaars werd, toen een servet, een hap die nooit alleen is
meerdere happen, het gedrang van een maaltijd, alle stappen
die zich in één persoon verenigen de tafel verdraagt het
we spreken af: dat blijft hij doen, daar is hij voor

we maken geen afspraken over onszelf, we hebben het geprobeerd
het lukte niet. De borstels bewegen nog steeds, het is inmiddels
ochtend en we vragen ons af hoe lang het nog duurt, waar de vrouw
zich schuilhoudt, of het opzet was. We spreken af, indien dat geen klachten
oplevert, een aantal zaken onuitgesproken te laten.

Iduna Paalman (1991) is dichter en schrijver. Voor haar tweede en meest recente bundel Bewijs van bewaring kreeg ze de J.C. Bloemprijs en werd ze genomineerd voor de Herman de Coninckprijs. 

Meer van deze auteur