ik zit al zo lang in deze kamer
zo lang
zit ik in deze kamer
dat ik een jij ben of de wereld
of iets ertussen, erachter
en een jullie
dat wil zeggen
een grote groep ratten
die uit mijn achterhoofd lekt
en de stad herinricht
want de stad is leeg
en ik zit al zo lang in deze kamer
zo lang
dat de buitenwereld een vage
herinnering is – de ruitenwissers
die het donkere autoraam schoonvegen
of heidevelden, aarzelende wolken
elektriciteitsmasten
maar ook de zon, hoe de zon
als grote bloemkool boven ons hing
en de kinderen uit hun holen trok
zo lang geleden
dat ik buiten deze kamer
dat ik uit deze val gelokt
en mijn bloemkool at
mijn hersens verscheurde, ik was de marionet
voorgeprogrammeerd tot vrijheid
want ik sliep en de uilen
in mijn dromen oreerden over shell, apple, amazon –
heel die natuurlyriek van merknamen
en overdag had ik geen fut
voor asielzoekers en andere trombones
bedreigde mossen kropen onder mijn apathie
ik zit nu al zo lang
in deze kamer, dit domein
deze blauwe atmosfeer van wit en klok
ik duw mijn handen door het computerscherm
het voelt koel en verrassend zacht, vloeibaar
mijn handen grijpen
naar buiten, naar de wereld
die in het scherm, achter het scherm
ik knijp in een zachte koele
substantie, het is een verregende woordvoerder
hij heeft geen ogen, alleen een mond
die zonder te bewegen praat: ‘dood!
buiten deze kamer heerst de dood!
de schaar vermenigvuldigt zich
tot miljarden schaartjes! als konijnen!
sluit u op
en eet uw werkwoorden!’
mijn hand glipt naast hem
naar een zwangere boom, een foetus
van lichtjaren en nagels, geschrokken
trek ik mijn hand terug
en kijk naar de witte muren
van deze kamer
het wit is de kleur van rouw
is de kleur van de verbeelding
en heel de kamer zinkt in mijn armen
en ik troost alle kamers
die op deze verrotte, koningsblauwe
wereld in zichzelf opgesloten
zijn, die geloven
in de morsecode van het kloppen
op muren, op de huid
van het wachten

Alexander van der Weide (1988) is dichter en essayist. Hij schreef eerder voor Dietsche, Warande & Belfort en Hard//hoofd. Hij won de derde prijs van De Gedichtenwedstrijd 2020.

Meer van deze auteur