‘Het lijkt me verstandig het woord misdaad niet langer te negeren.’
‘Nogmaals: er is helemaal geen sprake van een misdaad.’
‘De oorzaak-gevolg-tuimeling laat meestal niet lang op zich wachten. Daar kunnen we ons maar beter op voorbereiden. Wat is er trouwens met je gezicht aan de hand?’
‘Het ís geen misdaad! En wat is er in godsnaam met mijn gezicht?’
‘Ik kan het moeilijk lezen.’
‘Ik ben geen gedicht!’
‘In bepaalde opzichten ben je wel degelijk een gedicht, vriend.’
‘Mag ik even lachen?’
‘Je vergeet het clair-obscur van de aanschouwing. Alweer.’
Een drone schiet uit het aanpalende hellingbos en blijft boven de tra cirkelen.

[…]
‘Jouw pas is nogal onverdroten… Hallo, ik heb het tegen jou. Pas. Onverdroten. Heb je daar een verklaring voor?’
‘Nee, die heb ik niet.’
‘Je binnenwereld is te zichtbaar. En onder de huidige omstandigheden kan dat fataal zijn. Je lijkt wel een spinnende poes.’
‘Let jij maar op de buitenwereld. En met die omstandigheden valt het alleszins mee. De tekenen zijn niet ongunstig, en de tekenen stellen me zelden teleur.’
‘Vanwaar dan die onverdroten pas?’
‘Je vorstenhart maakt nu zeker een sprongetje?’
‘Je bedoelt vast en zeker mijn milddadige hart?’
‘Nee, ik benadruk je stuitende arrogantie; ik zet er als het ware een batterij schijnwerpers op.’
‘Ook deze reactie is overmoedig, net als je pas.’

[…]
‘Verengelen? Dat is een wel heel naïeve denkrichting. Wie trapt daar tegenwoordig nog in?’
‘Ik zei verijlen, niet verengelen.’
‘Dit lijkt me niet het moment om een semantische discussie te starten…’
‘Het verschil tussen beide begrippen lijkt me evident. En wat betreft de voordacht, die heeft ook vóórdelen.’
‘De tijd dringt. Een oplossing met élégance kun je derhalve vergeten.’
De afgevallen bladeren breken onder de voetstappen. Een kraken dat vertedert.
‘Ik hoef geen oplossing met élégance. Ik wil mezelf niet langer blijven achtervolgen, vandaar dat ik dacht aan verijlen.’
‘Een tunnelvisie, vriend.’

[…]
‘He midden is aanschouwelijker dan de wortel.’
‘Dank voor deze informatie.’
‘Het midden is aanschouwelijker dan de wortel en dat is het begin van veel ellende.’
‘Wederom dank. En het midden van de ellende? Hoe staat het daarmee?’
‘Gaan we bijdehand doen? Onder dit gesternte?’
‘Blijkbaar.’
‘Kijk eens door een ander prisma. Altijd maar dat irisch kijken, alsof je daarmee zoveel ziet. Zie je daarmee de attributen van het onzichtbare?’
‘Nee.’
‘De buitenwereld is niet meer dan een achtergrond – of ondergrond, om het metafysisch te duiden. Een decor dat soms even meedoet met de binnenwereld.’
‘Ja.’
‘Om ‘s nachts te kunnen lezen heb je een lamp nodig, licht. De binnenwereld is eigenmachtig, heeft geen hulpmiddelen nodig. Denk je daar weleens over na?’
‘Nee.’
‘Vind je het dan gek dat de omstandigheden zoveel invloed hebben? Denk je dat die vanzelf verdwijnen?’
‘Ja. Nee.’
‘Het wordt tijd dat je het onverwoordbare onbewuste gaat verkennen. Dat leidt tot nieuwe klaarheid. De stille uurtjes, dáár gebeurt het. De eenzaamheid.’
‘Ja.’
‘De woordeloze w… Luister je überhaupt wel naar wat ik zeg?’

[…]
‘We kunnen het in het mythiseren zoeken. Bouwen. Zelf vormgeven. Dat kan volgens mij redelijk snel, een kwestie van de juiste ingrediënten gebruiken. Knutselen met woorden.’
‘Aan welke woorden denk je?’
‘Daar wil ik even over nadenken. Ze moeten een alchemistisch potentieel in zich dragen, betekenis kunnen afdwingen. Anders werkt het niet.’
De drone schiet op hoge snelheid door de lucht en lost op in de lauwe schemer. Vanuit de verte klinkt het geblaat van een geschrokken schapenkudde.
‘Hebben we daar de tijd voor?’
‘Een goede mythe draagt ver, ook in regressieve zin. We kunnen op die manier tijd terugwinnen. Het narratief gumt uit.’
‘Ik ben benieuwd naar de woorden.’

[…]
‘Het houdt je blijkbaar nogal bezig, dus laat de stem van je geweten gerust spreken.’
‘Ik betwijfel of het mijn geweten is dat spreekt.’
‘Ja, ja. Stel je vraag nu maar.’
‘Ben ik een dader?’
‘De stem van het geweten spreekt wel degelijk.’
‘Waarom geef je niet gewoon antwoord op mijn vraag?’
‘Ik stel liever een tegenvraag, bij wijze van antwoord. Waarom krijg je de waarheid niet op papier, waarom verdrinken de letters op datzelfde moment in de vloeibaarheid van de leugen?’
‘Omdat ook de waarheid vluchtig kan zijn?’
‘Kijk, het geweten tamboereert. Ik zei vloeibaar, de leugen lost niet op.’

[…]
‘Het is verstandiger om in de schaduw te lopen.’
‘Het schemert. De zon is verdwenen…’
‘Ik doel op de schaduw van je binnenwereld.’
‘De schaduw van mijn binnenwereld?’
‘Immersie, vriend. Schemert het in je binnenwereld?’

[…]
‘Het is niet doordacht om de nacht te versmaden.’
‘Doe ik dat dan?’
‘Ik was nog niet klaar… Het is de nacht waarin de willekeur van de buitenwereld wordt buitengesloten, waarin de waarheid niet zwicht voor de veelheid van het licht…’
Finit?’
‘Nee. Je bent bang voor de nacht, omdat die soms liegt. Vergeet niet dat de nacht weliswaar liegt, maar dat de dag bedriegt. Wat is erger, het bedrog of de leugen?’
‘Ik zie niet echt een verschil…’
‘Omdat je niet goed kijkt! Een kind liegt, een volwassene bedriegt. De leugen is dus onschuldig, of om je enigszins tegemoet te komen: onschuldiger.’
‘Dus?’
‘Maak gebruik van de nacht. Van de afwezigheid van holle panache.’

[…]
‘Deze tocht zou zomaar eens een koningsreis kunnen zijn. Is die gedachte al door je hoofd gegaan?’
‘Nee, natuurlijk niet.’
‘Vanwaar die verontwaardigde toon?’
Het licht van de drone versterkt de ondoordringbaarheid van het donkere landschap.
‘Waarom zou dit een koningsreis zijn?’
‘Omdat er wellicht geofferd gaat worden.’
‘Geofferd? Moet ik bang worden?’
‘Lakei van de letterlijkheid – of moet ik zeggen: onderdaan van de omstandigheden?
onderworpene van de eenheid van toon? – heb je de nachtzomende lagen van het bestaan al gevoeld?’
‘Nee, dat heb ik niet. Ik zou ook niet weten waar ik die zou moeten zoeken. Dat offeren, dat er misschien geofferd gaat worden, wat bedoel je daar eigenlijk mee?’
‘Een slang werpt zijn huid af en begint opnieuw.’
‘Hij begint helemaal niet opnieuw; hij kruipt gewoon verder, met een nieuwe huid.’
‘Ik zie een nieuwe slang.’
‘Een absurd voorbeeld.’
‘Absurditeit is een illustere wisselmaker.’

[…]

’Hij begint niet opnieuw; hij kruipt gewoon verder, met een nieuwe

’Ik zie een nieuw e slang.’

’Een absurd, zee

’Een abs