In 2017 was er in het centrum voor hedendaagse kunst Witte de With een tentoonstelling waarin het Nederlandse koloniale verleden aan de orde werd gesteld, maar die vooral de eigen naam kritisch belichtte. Terwijl deze instelling in het openbaar met haar besmette naam en witte schuld worstelde, was dankzij onafhankelijke cultuurmakers in clubs, op straat, op de radio, in de studio en thuis allang een authentieke Rotterdamse cultuur ontstaan. De belangrijkste culturele instellingen van de stad zijn vermoedelijk dan ook niet de musea, maar de podia en centra die voortkomen uit de stedelijke mengeling van culturen en die zijn geïnspireerd door de Amerikaanse straatcultuur – misschien heeft Rotterdam wel meer met Amerika dan met de rest van Nederland gemeen – zoals het HipHopHuis, een dansschool met een brede programmering die ruimte biedt aan tentoonstellingen, festivals en politieke debatten waarin de zwarte cultuur centraal staat, of jazzclub Bird, die er eigenhandig voor heeft gezorgd dat de invloedrijkste jazzmuzikanten van over de hele wereld Rotterdam aandoen.





In juni 2020 werd in Rotterdam in enkele dagen tijd een Black Lives Matter-protest georganiseerd, na moeizame pogingen een locatie te vinden waar men zich aan de coronamaatregelen kon houden. Er werd een grote opkomst verwacht, omdat mensen van Nederlandse afkomst in Rotterdam in de minderheid zijn. Uiteindelijk kregen 5000 demonstranten toestemming om samen te komen op de Erasmusbrug, waar ze afstand hielden, stil bleven staan en geheel gestyled volgens de esthetiek van het zwarte activisme borden ophielden. Er was niets theatraals aan deze demonstratie, het leek eerder een fotosessie.

De politieaanwezigheid zorgde voor onrust. Over de brug reden politieauto’s die kortstondig maar dreigend sirenes lieten horen. Al na drie kwartier werd het protest afgebroken. Ondanks alle risico’s was er over de hele wereld, onder meer in Amsterdam, toestemming gegeven voor dergelijke betogingen, maar Rotterdam toonde zich autoritair. Toen de mensenmassa de brug begon te verlaten hoorde ik een zwarte jongen van in de twintig tegen een vriend zeggen: ‘Yo bro, gaan we nou ook plunderen?’ Zijn vriend antwoordde: ‘Haha, we zijn toch niet in Amerika.’






In tien jaar is Rotterdam getransformeerd van een arbeidersstad van buitenstaanders en immigranten in een metropool die door de internationale pers wordt omschreven als een van de hipste steden van de wereld. Daardoor is een van de goedkoopste steden van West-Europa ook exponentieel duurder geworden. Diversiteit is een essentieel onderdeel van de aantrekkingskracht, maar door gentrificatie dreigt die diversiteit weer tot nul te worden gereduceerd. Maar Rotterdam beantwoordt niet aan de klassieke modellen of clichés, en de typische etnische verhoudingen van elders gelden hier niet, domweg omdat zo veel mensen van gemengde afkomst zijn. Bijna de helft van de Antillianen van de eerste generatie is getrouwd met iemand van een andere nationaliteit (en vaak ook van een andere etniciteit). Omdat de ervaringen van Surinamers, Eritreeërs en Kaapverdiërs zo radicaal van elkaar verschillen en een aanduiding als Surinamer naar iemand van Indiase, Afrikaanse, Indonesische of Chinese afkomst kan verwijzen, spat de lens van de etniciteit in zoveel scherven en nuances uiteen dat deze onbruikbaar is geworden.


In de nabije toekomst zal twee derde van de bevolking van Rotterdam uit immigranten van de tweede of derde generatie bestaan. Bij deze groepen is gelijktijdig sprake van zowel opwaartse als neerwaartse mobiliteit. Naarmate de stad rijker wordt, valt er meer te verdienen, maar is de kans op mislukking ook groter, en de uitgeklede sociale zekerheid biedt geen steun aan iedereen die onderaan begint. Maar door de unieke vervaging van de etnische grenzen hoeft gentrificatie niet tot de gebruikelijke ‘witte’ stad te leiden – als er één stad is die deze trend kan doorbreken, is het Rotterdam wel. Door de veranderende samenstelling van de bevolking – waarvan de meerderheid niet in Rotterdam is geboren en ook weer zal vertrekken – is iedere uitkomst mogelijk, maar nu de stad steeds welvarender wordt hoopt Rotterdam dat het een prototype zal worden van een onwaarschijnlijk samengaan van gentrificatie en diversiteit.

Charlie Koolhaas is kunstenaar en fotograaf. Eerder verschenen van haar de boeken What happened in Rotterdam (2017) en City Lust (2020). Zij woont en werkt op dit moment in Rotterdam.

Meer van deze auteur