In een vroeg gedicht van Gerrit Kouwenaar gaat een hand op pad: ‘Op de weg loopt mijn hand naakt op vijf poten. / Hij komt een andere spin tegen.’ Het avontuur dat de hand beleeft is erotisch van karakter en wordt via een droomverslag in verband gebracht met een bevalling. Het gedicht eindigt aldus: ‘De hand vervolgt lezend mijn weg.’ We kunnen ons met recht afvragen of het goede poëzie is, maar de regels blijven in het geheugen hangen omdat we van nature schrikken bij de gedachte dat ledematen of organen hun eigen agenda hebben. Het lichaam behoort centraal georganiseerd te zijn, de taken van de lichaamsdelen worden geacht ten dienste van het geheel uitgevoerd te worden, zoals een bedrijf of een maatschappelijke institutie gebaat lijkt te zijn bij samenhang en weloverwogen sturing.

Niettemin gaan lichaamsdelen soms hun eigen gang. Ze gedragen zich op een manier die hun vermeende eigenaar niet voor zijn rekening zou willen nemen. Ze raken soms zelfs gescheiden van hun medeleden en beginnen iets nieuws, zoals gebeurt in het verhaal ‘De neus’ van Nikolaj Gogol. Een ziek orgaan wordt vervangen door een plaatsvervanger die uit een ander lichaam afkomstig is. Of een lichaam besluit om onduidelijke redenen dat een van zijn onderdelen daar niet thuishoort en afgestoten moet worden. Dat is bizar en eng.

Uit bovenstaande zinnen blijkt al dat we over dit soort verschijnselen alleen kunnen spreken door personificaties te gebruiken. Wie zijn gang gaat, moet wel over een ziel beschikken. Maar waar bevindt die zich dan precies?

In dit nummer van De Gids hebben we enkele bijdragen opgenomen waarin wordt nagedacht over lichaamsdelen als zelfstandige entiteiten. Het is de vraag of zoiets niet bij voorbaat tot mislukken is gedoemd, omdat we ons bij een hand, een lever of een tong onvermijdelijk een compleet levend wezen voorstellen. Het losse lichaamsdeel is het contact met zijn rechtmatige bezitter kwijtgeraakt, maar het is niet in alle gevallen zeker of het ook verlangt naar hereniging.

Kyrke Otto onderzoekt in hoeverre de woorden waarmee we de lichaamsdelen van dieren aanduiden neutraal zijn. Is een been hetzelfde als een poot? In het gedicht van Annemarie Estor gaat een verontwaardigde baarmoeder aan de wandel. Lars Ruben schrijft een politieke allegorie. En Jan van Aken buigt zich over al die heiligen, vooral in Frankrijk, die onbekommerd lijken rond te lopen met hun eigen hoofd onder hun arm.

Moge uw hand lezend zijn weg vervolgen.

Piet Gerbrandy, Kyrke Otto en Dirk van Weelden,

namens de redactie