Redactioneel
De mannen in dit land zijn gedragen, ze gedogen
achterstand waar het welvaart biedt. Bezetting
is alleen nog maar een homoniem
in Poolse hoofden als de mijne, maar wat is
bezit, als niet oorlog en symfonie?
Je klopt op mijn schouder. Ik schop,
je wordt kouder.
Hondsdol over het terrein aan het lopen, als je
maar genoeg honger hebt, wordt alles wel
een been om op te kauwen. Want ware gasten
dragen zware lasten en armoedzaaiers
zullen we van hun zaad beroven. Welk meldpunt
kan mij nog kwellen? Nu ik ben leeggeplukt,
aangemaand – wie durft het nog aan
om mij te verraden?
Hé vriend, moet je nagaan, ooit had
ik je fiets gestolen. Nu schrijven we samen
brandbrieven aan overleden dichters.
Mijn vermagerde vermogen mocht niet
baten, de slager heeft qua vlees niets omhanden.
Door de muur fileert een stem wat
nog over was van de avondrust – deze
tongval hoor je alleen als er iets
te verkopen valt. Nu ik ben leeggeplukt,
aangemaand
word ik grijpgraag en, vriend,
jij bent het eerste wat mij te binnen schiet.
Essay
Moedertaal
Poëzie
fragmenten van een onvolledig alfabet
Essay
Toch zwaaide het naar me
Poëzie
spot that scar
Poëzie
Dysforie diaspora mij dysforie. II
Poëzie
Gedicht over een van mijn tantes (niet bloedverwant maar in de genealogie van zwarte vrouwenstemmen)
Poëzie
twee gedichten
Essay
Wat een vreemd taaltje
Poëzie
krûpruimte
Poëzie
Un .done
Poëzie
POLITE EXPLOIT
Verhaal
Joules
Poëzie
gedicht
Verhaal
Enquête Contagious Speech
Poëzie
Nachtschatten
Poëzie
Intermezzo
Essay
Voor wie wil ik heten?
Poëzie
*gel-
Essay
Bloed, taal, bodem
Poëzie
Walk to School
Poëzie
àlejò
Verhaal
De stilte van het bos
Essay
Close Reading VIII: ‘waanloos en windstil wakker’ van Rozalie Hirs
Brieven
Briefwisseling Maria Barnas & Niña Weijers
Podcast