Lotte Schröder

Mijn liefde, hier zijn de nachten te donker. De duisternis is te zwart. De zwartheid is te zwaar. En ik ben heel erg alleen.

Ze overdrijft wel, uiteraard. In haar appartement hangen vier lampen en er zijn twee ramen: een klein raam in de keuken en een groot raam in de woonkamer. Op druilerige dagen en elke nacht doet ze twee lampen tegelijkertijd aan, en ‘s zomers zit ze in een oude stoel in de keuken en kijkt naar de rivier de Po. U heeft zeker begrepen dat ze alleen woont, en als het belangrijk voor u is: haar naam is Martina. Ze is een Italiaanse vrouw van zeventig jaar oud. Als u denkt dat u meer informatie over haar nodig heeft, moet ik meedelen dat ze niemand heeft. Elke ochtend wordt Martina om negen uur wakker. Eerst gaat ze naar het toilet, dan zet ze koffie en ten slotte gaat ze in haar stoel naast de boekenkast zitten.

Bent u nog benieuwd naar haar leven? In haar boekenkast staan helemaal geen boeken. Bovenop staat een lege fotolijst, in het midden een aardewerken kruik en beneden damesschoenen en herenschoenen. Martina zit ongeveer twee uur onbeweeglijk naar de muur te turen, die nooit is geverfd. Tijdens deze twee uur denkt ze aan dingen die ze ‘s nachts wil schrijven. Meestal korte teksten, misschien gedichten of korte verhalen. Ze begint al haar berichten met twee woorden: ‘Mijn liefde’.

Wilt u weten wie haar liefde is? Helaas, ik weet het ook niet. Haar verhaal heeft geen ups en downs. Noch vurige zoenen, noch scheidingspijn, noch een romantische tango, noch grootse, gekke feesten. Ze is volkomen eerlijk over haar eenzaamheid. Haar eenzaamheid is zo groot en lang als de rivier de Po. Deze beschrijving komt natuurlijk uit haar eigen geschriften en is niet mijn creatie. (Ik ben sociaal en heb nog nooit langdurige eenzaamheid meegemaakt, daarom gebruik ik hier de beschrijving die Martina zelf heeft gemaakt.)

Mijn liefde, de grootte van mijn eenzaamheid is altijd hetzelfde; zoals de rivier de Po in alle seizoenen. Mijn eenzaamheid beweegt soms en is soms bewegingloos maar eindigt nooit; zoals de rivier de Po.

In de lente is de Po een heilige moeder die van duizenden kinderen bevalt. Haar rok wordt gevuld met sappig fruit en verse groenten. De Povallei is de bakermat van Parmezaanse kaas, rijst en glanzende tomaten. Onder een blauwe, brede hemel grazen gelukkige varkens en er wonen meer dan zeventien miljoen mensen.

Als schrijver weet ik niet of deze informatie bruikbaar en noodzakelijk is voor u als lezer, maar wellicht wilt u weten in welke regio Martina woont, dus ga ik verder.

De Po is een rivier in Noord-Italië, de langste Italiaanse rivier, en loopt van de berg Monviso in de Cottische Alpen in oostelijke richting via onder andere Turijn, Piacenza en Ferrara naar de Adriatische Zee.

Allicht is het leven in dit gebied piekfijn en we vermoeden dan ook dat Martina een gelukkige vrouw is. Elke dag zit ze aan het keukenraam en kijkt naar de rivier en de vallei, een typisch poëtisch landschap. Misschien is ze daarom alleen. De natuur laat haar prachtige beelden zien. In de verte stroomt de rivier, heeft de vallei heerlijke groenten en prachtige vruchten, eten varkens de beste grassen en komen en gaan mensen vrolijk en vrij.

Zijn de toeschouwers van een vrolijke film net zo vrolijk als de film? (Ik heb geen antwoord op deze vraag. Ikzelf bijvoorbeeld ben dol op tragedies, maar mijn persoonlijkheid is vrolijk en soms zelfs frivool.) Wellicht ligt het antwoord op deze vraag bij Martina.

Mijn liefde, de maan is bitter. Af en toe drink ik het maanlicht en wordt mijn mond bitter.

Martina opent alle deuren en laat ons alle donkere hoeken en gaten van haar huis zien. Ze bezit weinig. Een paar kleren en wat lingerie, een eettafel, twee stoelen, een bank waar ze soms op ligt en slaapt, een antiek bed, een oude radio die niet meer werkt, een tv die ze nooit aanzet, de boekenkast die ik eerder beschreef, een aantal glazen, waarvan sommige gebroken zijn, en een zak vol papieren; haar eigen handschriften, overheidsbrieven en streekkranten. Nu gaat ze naar de keuken, gaat op de stoel zitten, pakt haar koffiekopje en tuurt naar het koffiedik. Ze ziet niets over de toekomst, maar herinnert zich haar jeugd. Toen ze goede vrienden had, en een uitstekende familie. Ze woonden allemaal dicht bij de rivier de Po. Niet in dit appartement, maar in een groot huis met een prachtige tuin. Vaak kijkt ze door het keukenraam en ziet haar jeugd. Maar er bestaat een koppige grens die haar ervan weerhoudt om haar leeftijd van tien jaar te naderen en te spelen bij de rivier, en dan naar huis te gaan om te lunchen, in de tuin te zitten naast de flinke rode tomaten, en ham en Parmezaanse kaas te eten.

Nu ziet ze haar moeder in de verte. Een vrouw met een knokig gezicht, grote ogen en een slank lijf dat altijd naar sigaretten rook. Martina snuift nu en de lucht ruikt alleen maar naar de winter, een mengsel van vocht en schimmel. Dus ze doet het raam dicht en haar moeder, haar jeugd en de rivier vervagen. Vermoedelijk heeft u wel begrepen dat er iets ontbreekt in dit appartement. Ja, dat klopt. Een koffer. Al jaren reist Martina alleen maar in haar fantasie, zonder koffer of paspoort. Haar fantasie is verbonden met het raam en de rivier en werkt niet in de nachten. Zonder fantasie zit Martina ‘s nachts op de stoel naast de boekenkast en schrijft ze sombere teksten. Soms drinkt ze het maanlicht en wordt haar mond te snel bitter. Haar bittere mond geeft haar woorden een bittere smaak en in haar bed scharrelt ze met een andere bittere brief.

Mijn liefde, het leed leidt mij. Soms krijgt het me in bed en soms doet het het raam open.

Het geluid van de post die op de deurmat valt brengt haar in beweging. Martina pakt alle brieven en kranten op van de grond en ze leest ze diezelfde dag. Ze heeft een hekel aan het werkwoord ‘moeten’, en aan de zin in die brieven:

Dit document is automatisch aangemaakt.

Soms maakt ze een vreemde collage met de woorden. Bijvoorbeeld:

Hieronder uw schuld mee te doen met uw hulp.

Deze factuur digitaal hebben de opdracht.

De inwoners komen sommige vragen uw verhuizing.

In haar dromen is de postbode een man met lichte ogen, een beminnelijk gezicht en bijna mollig lichaam, een vrolijke man die af en toe gedichten schrijft en ze aan haar voorleest. Zijn naam is Martinus. In haar fantasie doet Martina soms de deur van het appartement open en ziet hem. Ze glimlachen allebei, en Martina nodigt Martinus uit voor een kopje koffie. Op dit punt stopt haar droom plots omdat ze niet weet hoe het verder moet. Ze heeft geen ervaring met liefdesverhalen. Nu valt de post weer op de mat, Martina staat op van haar stoel en gaat naar de deur.

Helaas is de postbode een jong meisje dat Alice heet. Ze werkt parttime, studeert aan de universiteit en heeft geen gevoelens voor de rivier de Po. Alice heeft geen vrienden, leeft ver van haar familie (ze wonen in het zuiden) en brengt haar tijd door in goedkope cafés omdat ze haar flat haat. In het café zit ze vaak in een hoek van de ruimte en surft op het internet, meestal op datingsites. Bent u nog benieuwd naar haar? Oké! Ik vind haar mooi: slank, lang haar, grote groene ogen, volle lippen. Wat wilt u nog meer over haar weten? Seks? Soms. Vaak via datingsites. Voor zover ik weet heeft ze alleen ervaring met onenightstands. Uiteraard haat ze deze relatievorm.

Soms denkt ze: als ik zeventig of tachtig jaar oud ben, wie van deze mensen zal ik me dan herinneren? Ik zal me niemand herinneren, zegt ze tegen zichzelf. U vraagt zich zeker af waarom ze niet op zoek is naar een prachtige, eeuwige liefde? Ze gelooft dat mensen niet naar liefde kunnen zoeken, en ook ik geloof dat. De liefde moet zelf verschijnen, opeens. Zoeken levert alleen maar onenightstands op. (In dit geval zijn sociale media nuttiger. Dankzij die heb ik relaties van één maand meegemaakt.) Nu heeft Alice een nieuwe afspraak via een datingsite en ik wil haar verlaten, om haar privacy niet te verstoren. Dus kom ik terug op Martina, die nu op haar keukenstoel slaapt.

Mijn liefde, vandaag heb ik in de krant gelezen dat Martina Beretta stierf. Ze was zeventig jaar en woonde alleen. Zoals ik! Ik leef gelukkig nog. Haar lichaam werd gevonden in een huis dicht bij het Comomeer en ik ben nabij de rivier de Po. De Po zal mij redden en ik zal, anders dan Martina Beretta, wél leven.

Het heeft al ongeveer tweehonderd dagen niet geregend, de droogte heeft de Po helemaal overgenomen. Het water van de rivier staat drie meter lager dan normaal in deze tijd van het jaar en men kan de rivier te voet oversteken. Martina ziet haar moeder, die in het midden van de rivier staat en naar de hemel kijkt. Haar moeder zie ik niet, maar ik kan me wel voorstellen dat haar ogen teleurgesteld en verdrietig staan. Een Duitse tank en een ander militair voertuig uit de Tweede Wereldoorlog steken boven de waterlijn uit, en Martina doet diepbedroefd het raam en de gordijnen dicht en laat haar moeder in de droogte achter.

Zonder naar dat akelige uitzicht te kijken fietst Alice langs de rivier om brieven en kranten te bezorgen, en ik kan nu niets doen zonder mijn twee personages. Mijn verhaal pauzeert hier zonder de fantasie van Martina en het dagelijks leven van Alice. Ik zie alleen maar het droge lijk van de rivier de Po, verhaalloos en geheugenloos. (Ruim één jaar geleden zaten Pia, mijn Italiaanse vriendin, en ik aan de Po. Ze vertelde hartstochtelijk over haar jeugdherinneringen aan deze rivier. Met haar kon ik niet praten omdat tegenover mij gewoon een bijna droge rivier lag. We hadden geen gemeenschappelijke taal, dus na een maand eindigde onze relatie.)

Mijn liefde, eindelijk zag ik de bodem van de rivier de Po, natuurlijk in mijn droom. Daar woont een Turritopsis dohrnii. Oogverblindend en niet van hier. Dat is een eeuwig wezen, dat nooit sterft en aan het einde van het leven naar zijn jeugd kan terugkeren en weer uitgroeien. Wat angstig! Je leeft steeds weer opnieuw maar misschien zonder je gezin, familie en vrienden.



Vissers hebben een bom op de oevers ervan ontdekt en nu komt deze bom helemaal bloot te liggen. Hij weegt 450 kilogram en bevat zo’n 240 kilogram aan explosief materiaal. De vissers zijn natuurlijk niet geïnteresseerd in bommen (bommen kunnen niet worden gekookt of gegeten) en het leger komt ter plaatse om de bom gecontroleerd tot ontploffing te brengen. Eerst verwijderen specialisten de ontsteking en dan wordt de bom verplaatst naar zo’n 45 kilometer van de vindplaats. Aangezien ik getraumatiseerd ben door de oorlog (toen ik acht jaar was begon er een grote oorlog in mijn vaderland, en na anderhalf jaar kon ik vluchten met mijn gezin) ga ik niet met hen mee. Ik zit liever bij Martina en bekijk de gebeurtenissen vanuit haar woning.

Nu sta ik achter de deur en de bel gaat, maar Martina maakt de deur niet open, dus wordt die opengebroken door politieagenten. Ze willen Martina waarschuwen dat de ontploffing van de bom vervelend voor haar kan zijn en dat het beter is haar appartement tijdelijk te verlaten. Maar Martina kan niet bewegen: ze is een mummie op haar keukenstoel. Ze ziet eruit alsof ze al jaren geleden stierf. Ik herinner me niet wanneer ik haar voor het laatst zag. Haar appartement is nog steeds mooi en schoon en haar levenloze ogen hebben naar buiten gestaard. De politieagenten zijn op zoek naar verdachte zaken en ik ga naar haar handschriften, een grote zak vol papieren. Ik sta naast het keukenraam, een zwakke zon belicht de papieren. De Po ligt droog en levenloos in de verte en wacht op een enorme explosie.

Plotseling brengt het leger de bom tot ontploffing en ik voel de papieren door mijn handen vliegen, als wolken die boven de Povallei bewegen en uiteindelijk in regen veranderen. Een regen van woorden, Martina’s woorden. De welgevormde woorden. De misvormde woorden. De hopeloze woorden. De hoopvolle woorden. De lichte woorden. De donkere woorden. De vredige woorden. De giftige woorden. De romantische woorden. De hatelijke woorden. De ijzige woorden. De zonnige woorden. De volle woorden. De lege woorden. De smakeloze woorden. De zoete woorden. De bizarre woorden. De banale woorden. De bekende woorden. De onbekende woorden. De gammele woorden. De groene woorden. En het laatste woord, ‘Turritopsis dohrnii’, daalt neer op de rivier de Po en wil naar zijn jeugd terugkeren. Het wil en het kan, het is als een kleine fontein uit de Po’s baarmoeder en wordt opnieuw geboren.

De rivier de Po schijnt nu. Het water is blauw. De vissen zwemmen. De vissers vangen. Langs de rivier rent het kindje Martina. Haar moeder zingt. De lucht ruikt naar de lente. Martina valt op de grond en een wond opent zich op haar linkerknie, als een rijpe tomaat. Haar moeder zet de voet van Martina in de rivier, de rivier Po. De moeder wast haar wond en het bloed verdwijnt in het water. Martina rent weer. Nu volgen zij en ik haar moeder (alsof ik opnieuw geboren ben, mijn bittere jeugdherinneringen vergeten ben, ga ik onvermijdelijk met Martina’s herinneringen mee).

Ze keren terug naar hun eigen huis dat vlak bij de rivier ligt, het heeft een prachtige tuin en de tuin heeft weelderige bomen en de bomen hebben sappige vruchten en de vruchten ruiken geweldig en de geuren komen uit de lente en de lente stroomt uit de Alpen in de vorm van water en het water rust in de armen van zijn mooie moeder, de rivier de Po, teruggekeerd naar zijn eigen huis.

Nu valt er een mild licht op de rivier. Albina, mijn liefde, leest mij het gedicht van Roberto Roversi over de Po voor en de Po gaat verder op het gebruikelijke pad.

Hamed A. Nadoshan (1982) is schrijver, dichter en radioproducent en winnaar van de Anil Ramdas Essayprijs 2023. Zijn eerste Nederlandstalige roman verschijnt volgend jaar bij uitgeverij Jurgen Maas.

Meer van deze auteur