An die ferne Geliebte

Ik weet niet hoe ik moet kijken
zegt de sopraan. Ze stift de lippen

krult de wimpers mompelt
dat ze liever niet op de foto gaat.

Ik heb alleen poeder op
trilt de tenor tevreden.

Waarom slaat hij zichzelf? Hij slaat
en slaat zijn handen voor zijn gezicht

dat verstuift. Een wasem blijft hangen
op mondhoogte. Dämmrungsrot

rolt door de kamer. Kleuren storten
uit zijn maag en ik vloei weg.

Waar ben je? vraagt de sopraan.
Und sein letzter Strahl verglühet

hinter jener Bergeshöh…
De sopraan zoekt een ander landschap

in haar tas. Ik heb ook niets
om mijn gezicht mee af te boenen.

We vegen onze mond uit in lange
banen licht zonder toonhoogte.

Je lijkt op iemand die ik kende.
Waarom kunnen we niet alleen zingen?

Maria Barnas (1973) is dichter en beeldend kunstenaar. Haar meest recente dichtbundel is Diamant zonder r


Meer van deze auteur