Redactioneel
GOOD TRIP BAD TRIP

ik geloof,
ik geloof,
ik geloof
in de klapwiekende uitbraak
van het verdrukte verlangen,
in de sloopkogel in de muur voor de toekomst,
in de onwaarschijnlijkste bloeduitstorting van meteorieten
het uur dat ik gekomen ben
en dat je komt.
Ik geloof
in de vruchtmaand
in dit hooibroeiland.
In de hoogmoed van de oogst,
en in de zedeloze dievegge
die snel, naast de lopende zuigermotor
een druiventros optilt,
en gehurkt op de dennennaaldenbodem
– mond zoekend naar kort zoet –
van haar wensen een kortstondig riviertje maakt,
verdampend, verlating voorafspiegelend,
en dit
naast de hete, dodelijke, nagenoeg lege autoweg.
Ach, daar ligt de vrije wil, onder de cipressen,
bij de levenslustige rondingen van cactussen,
de hoog opgerichte vetplanten.
Luister, naar de nieuwe oude wet
Ik geloof
in nieuwluchterij
bij de schittering van de smaragdrivier,
in de migratie van herinneringen
door openslaande gezichten, verguld van geheugen.
In het delen van tabak
O, vertel, ik hang aan je opengaande ogen,
aan de vleugels van je zorgen
die, na een jaar smoordichte luiken
verholen onder kledij
en onder monddoodheid,
nu
met heel het gewicht van galopperend vlees
zichzelf het raam uit slaan.
Vertel
van waar je ’s nachts broden bakte
bij het licht van petroleumlantaarns
in ondergrondse ovens.
O, ovens,
mijn rokerige hemel, ik geloof
in wilde raftings van feromonen
onzichtbaar
en met gigantisch onwaarneembare gevolgen.
Deze verzen zijn een uitsnede uit onder handen zijnd werk dat voorlopig Gravitas en vlindereitjes getiteld is.
Redactioneel
Poëzie
Verhaal
Poëzie
Essay
Verhaal
Verhaal
Essay
Essay
Essay
Essay
Poëzie
Poëzie
Essay
Beeld
Poëzie
Verhaal
Essay
Essay
Verhaal
Brieven