The Color Guide Series, 2020. Formaat: 60 x 45 cm, acryl en inkt op papier, fotografie: Tom Haartsen

Michael Tedja

Verdriet gaat over drugs, te maken met straatcultuur die zwerft en
een bandeloos bestaan leidt. Niet te zeggen, geluk is wat ik erin leg.

Ik ga het negatieve zingen bespreken, veranderen. Er vorm aan geven.
Wandelende man die een route aflegt. Het gaat nooit om zijn roots,

maar om de routes. Als je naar bebloede doeken keek was het alsof-
ie gedag zei. Dat was helderziend. Op waarheid trippen, haar verstoten.

Naar buiten en pijn opwekken. Dat verslaafden willoze pionnen zijn.
Dienen met de hulp de zaak. In werkelijkheid zijn het de instituten

die coke pogen te reduceren tot een enkele vorm, nu zijn designerdrugs
uit de jaren negentig gevangenen in privé-instellingen die bange ikken

aan winstgevende instituten leveren voordat iemand die van beleggen
afweet een dopehead keelt die zegt dat je dat het zwarte mandje noemt.

Beleggen in beursgenoteerde gevangenissen heeft te maken met hoeveel er
daar weten te ontsnappen, niet met hoe heilig ze zijn. Belegger is pro life,

vertelt zijn verhaal aan de hand van vangst, van dat wat ik niet wil kennen.
Jaren waarin ik mijn hoofdwerk creëerde zonder contextuele vergissingen.

Met witgelakte armen en benen voort had hij die neus op waar je bij stond.
Hasjiesj kon hem niet helen omdat de rok uitgevonden was.

Dat waren zwarte noten met imago en ik paste goed bij het leger karakters
dat toen eigenhandig produceerde. Sinds tijd en ruimte niet logisch volgen.

Frappant want in ontwrichting een stelling aan de binnenkant van de extase.
In een in blauwe inkt gedoopte herinnering schreeuwde de feestneus het uit.

The Color Guide Series, 2020. Formaat: 60 x 45 cm, acryl en inkt op papier, fotografie: Tom Haartsen

Michael Tedja

Hoelang was aan het Chinezen. Hij, die zich tegen zich kantte via de verlichte
Bolstraat die betreden werd. Ongeloof waar de tijd om vroeg. Ik ben het vuur

dat aan de randen van agenda’s plaatjes van swingers vult die liggend dansen.
Waar anesthesie uit de vermaarde jaren negentig teruggreep op het werk van

mijn burgerrechtenbeweging. Toen rukken aan de zelfkant van de roofbouw.
Met het middel, eerder een belegger die onder de minirok een lange spuit,

iets met pijl en bier, de vloer besmeurde met poedermake-up. De dopehead,
de belegging, borderliner die hangt aan een portemonnee waarin gespoten:

Rat! Ik, degene die van last hield. Is dit om stil te blijven staan in de gangen
waar padden hangen? Krachtig medium ben ik, die versteend zwerft op zoek naar

doopsgezinden die medio jaren negentig de buitenstaanders, zij die zich voelden
een mens. Daar hun buiten gebruik gestelde vertellen in een zelfverkozen vorm.

Dit gaat niet over dat mensen die rood of dood zijn raar zijn. Lijnen te over had
te maken met straatcultuur, iemand die zwierf en een bandeloos bestaan leidde.

Michael Tedja (1971) is schrijver, dichter en beeldend kunstenaar. Boeken van hem bevinden zich in de biblio­theken van onder andere moma New York, University of Cape Town, Staatliche Museen zu Berlin, Columbia University, Princeton University, Harvard University, Centre Pompidou, Stedelijk Museum Amsterdam, Universiteit van Amsterdam, Universiteit Leiden en Getty Research Center, Los Angeles.

Meer van deze auteur