Jij lacht jouw wangen appelrood
elke keer als ik zeg
bengel jij
kijk ik in jouw ogen dan bijt je
haast de lippen stuk
niet bloeden
niet tranen
jaren overbruggen kan
afkomst overbruggen kan en geld
is geen probleem.
Ik weet niet hoeveel vrouw jij
bent en hoeveel man
en jij weet niet wie je bent aan het
worden
niets is wat ik zie en geen
woorden voor liefkozing vind ik
in de taal waarin wij beiden zwijgen
wat raak ik aan laat ik mijn vingers
langs jouw huid gaan bengel
jij.
Ik wil je kussen op wat blijft.
Jouw mond.

Astrid H. Roemer (1947, laureaat P.C. Hooft-prijs en Prijs der Nederlandse Letteren) probeert al ruim vijftig jaar taal te maken van wat zij ‘instabiele informatie’ noemt: dingen die zich niet makkelijk onder woorden laten brengen. In 2019 verscheen haar roman Gebroken Wit. In 2023 verscheen DealersDochter. Zij werkt aan een roman en aan nieuwe gedichten.

Meer van deze auteur