Vruchtlichaam

in verhalen moet de dubbelganger sterven. de kopie krijgt nooit een eigen leven: bestrijd de woekerende mogelijkheid en laat de grondvorm armer achter. handhaaf op ondeelbaarheid. ooit ondergronds is er een plan verzonnen waar ik zelf de vrucht van werd: haast onherkenbaar tussen rijzende gelijken, niemand namelijk. wat padden achter hun tong bewaren: onthulde geheimen van andere padden. zo brak de keten: nu kunnen we zonder planten voort.

Russula

stokken: het kan iedereen gebeuren.
je dacht dat je spreken machtig was, vloeide lekker, was aan ‘t praten, ging vanzelf. maar plots weet je niet meer wat je bent en sta je versteld dat je je daar überhaupt mee ingelaten hebt, met spreken: is gebeuren niet genoeg besproken? druipt die kleverige taal niet uit elk spuigat? is het niet genoeg geweest? het geeft niet, dat je stokt. je mag een grote stille worden. heel mensvormig maar uiteindelijk vol lucht. taal was je beste vak; nu heb je lucht en draadjes. maakt niet uit. zij neemt het over. zij lijkt sprekend. ursula bloeit op. alles wat ze aanraakt met een woord maakt netten. haar stille zuster neemt ze kletsend aan de arm: je mag nu alles voelen stokken. je hoeft daar verder niets mee, zwam.


Het Onthulde Geheim

Mijn hele leven! Mijn totale Leven! Heb ik verlangd te horen in de kamers! Innen tussen mos en boombast! Te Wonen op de bodem van het Woud! Logeren in de Herberg tussen doornen! Onder stenen! Mijn Hele Leven Lang!

roest      schild    water      tril
               beker           cantha-
           stekel
      korrel
           buik      buisjes       wier     dauw
slijm                                        bole-
               amber        morf          liep

      koraal

ana-            meel             schijf-schelp-klok-

                     knots


Ursula

de geschiedenis leert: de heks moet dood.
van de berg gerold in een ton vol spijkers,
water in ‘t gezicht waardoor zij smelt, en allerbehulpzaamste toverdochter werd alleen gelaten op een eiland. of het daglicht, kan het ook: kapot de beeltenis, kapot de deerne en de feeks, de kop eraf, geheim onthuld. ha ha, zij monkelt. kent het klappen. zij zegt: teken je en zet je zelf in kamers van het woud. begraaf je zelf: word oud en listig. ga niet dood: sta op als honderd keer jezelf. hef jullie op en slik de grote steen in. sluit al je monden om de dagopaal, de grote luchtsteen van de ochtend, slik.

Hannah van Binsbergen schreef de dichtbundel Kwaad gesternte (2016) en de roman Harpie (2020). In 2022 verscheen haar nieuwe bundel Kokanje.

Meer van deze auteur